Met verontwaardiging plegen bestuurders van Anderlecht zich te verzetten tegen mensen die het ook maar wagen te insinueren dat het Brusselse voetbalinstituut in de Belgische competitie door scheidsrechters zou worden bevoordeeld. Niemand, zo roepen ze dan in koor, mag de eerlijkheid van de arbiters in twijfel trekken. Maar als Anderlecht in de Europacup met een discutabele beslissing wordt geconfronteerd, neemt iedereen plots een bocht van 180 graden. Dan is er geen sprake meer van arbitrale integriteit. Zelden maakte Anderlecht wat dat betreft zo’n pijnlijke uitschuiver als na de ongelukkige uitschakeling van vorige week woensdag op Bayern München. Haast unaniem werd de nederlaag in de schoenen geschoven van de Deense fluitenier Kim Milton Nielsen, die een duwfout van Michal Zewlakow op ClaudioPizarro met een strafschop bestrafte. Michel Verschueren sprak zonder verpinken van “tendentieuze arbitrage” en Roger Vanden Stock ging nog een stap verder en had het zonder schroom over “een scheidsrechter die aan zijn eigen carrière denkt.”

Emoties kunnen best oplaaien na een nederlaag, maar van een voorzitter van een prestigieuze club mag best wat meer waardigheid en beheersing worden verwacht dan goedkope uitspraken die nergens op stoelen. Ridicuul was het ook om een aantal mensen te horen praten over een lichte fout van Zewlakow, alsof er daarvoor plots gradaties bestaan. Een fout is gewoon een fout. Dat Nielsen de bal op de stip legde na een volkomen onnodige overtreding van Zewlakow moet worden aanvaard, zoals Franky Vercauteren, altijd ijzingwekkend koel in zijn analyses en nooit zoekend naar uitvluchten of externe factoren, dat aan de rust ook meteen erkende. Veel beter dan te jammeren doet Anderlecht eraan zich af te vragen hoe een verdediger op dat niveau dergelijke domme fouten maakt. Nu bleef Michal Zewlakow grotendeels uit de vuurlijn van de kritiek.

Natuurlijk is het jammer dat Anderlecht na de uitschakeling tegen een flets Bayern München van het Europese toneel verdwijnt. De club kan zich troosten met de gedachte in deze Champions League te zijn gegroeid. De laatste twee wedstrijden (thuis tegen Olympique Lyon en op Bayern München) waren van een heel behoorlijk niveau. Dat belooft voor de toekomst, tenminste als het huidige keurkorps wordt behouden en het aanstormende talent zo nog verder kan ontluiken. Jammer alleen maar dat Anderlecht nu acht maanden moet wachten op nieuwe internationale confrontaties.

Die Europese overwintering is er voor Club Brugge wel. De kampioen bewees in de eerste twintig minuten van de wedstrijd tegen Ajax welke mogelijkheden er in deze groep nog steeds schuilen. Met tempo, inzet en combinaties werden de Amsterdammers weggeveegd. Die glansprestatie was niet toevallig. Vanuit zijn arrogantie en gevoel van superioriteit gaf Ajax in de ijskelder van het Brugse Olympiastadion volop ruimte weg. Juist die is er in de Belgische competitie voor Club zelden. Het verklaart de enorme discrepantie tussen internationaal en nationaal voetbal. Club Brugge mist – het is niet nieuw – de finesse en het artistieke vermogen om verdedigingsmuren op te blazen. Het werd zaterdagavond tegen een destructief Bergen nog maar eens duidelijk. In die zin mag straks ook de wedstrijd tegen het kleurloze Hongaarse Debrecen, wat al te voorbarig afgeschilderd als een gemakkelijk hapje, niet worden onderschat.

Het pleit voor het bestuur van Club Brugge dat het in moeilijke momenten het hoofd koel hield en de positie van Trond Sollied niet ter discussie stelde. Financiële motieven zullen hierin ongetwijfeld hebben meegespeeld, maar Club heeft in zijn geschiedenis trainers nooit als wegwerpartikelen beschouwd. Maar juist de Belgische competitie toont waaraan blauw-zwart nood heeft : spelers met een actie en techniek, rustbrengers die de ploeg niet verplichten om telkens weer tot in het diepste van zijn krachtenreservoir te putten. Het is ook in die zin dat Marc Degryse straks ongetwijfeld zijn stempel gaat drukken op deze vereniging. Club moet erover waken geen groep samen te stellen met te eenzijdige kwaliteiten. Vanuit een perfecte organisatie is er met mentale sterkte, fysiek vermogen, tomeloze inzet en door de trainer in de ploeg geslepen looplijnen veel mogelijk. Maar om echt een stap hogerop te zetten is er meer nodig. Veel meer.

door Jacques Sys

Club Brugge moet investeren in techniek.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content