Straks zet Michael Schumacher een punt achter zijn carrière. Hoe uniek zijn erelijst ook oogt, onverdeeld populair is de Duitser absoluut niet. Een portret.

Weinig sporters splijten zo de meningen in pro en anti als Michael Schumacher. Schumi, je bent voor of tegen hem. Vandaar dat de Duitse autocoureur zo vaak het onderwerp vormt van verhitte discussies.

Aan zijn erelijst kan het bezwaarlijk liggen. Niemand heeft zo de geschiedenis van zijn sportdiscipline gedomineerd als de Duitser. Schumacher heeft alle records in zijn bezit , bijvoorbeeld 7 wereldtitels, 91 GP-zeges, 68 polepositions, 75 beste rondetijden, 154 podiumplaatsen – en dit alles op de 247 grote prijzen waaraan hij deelnam. Een achtste wereldtitel zal Schumacher wellicht niet meer aan zijn erelijst toevoegen. Die droom ging letterlijk in rook op – de rook van zijn motor – op negentien ronden van het einde van de Grote Prijs van Japan. Schumacher lag toen aan de leiding, de wereldkroon lonkte hem toe. Motorpech besliste er anders over. Tenzij de laatste grote prijs van het seizoen, op 22 oktober in Brazilië, alles overhoop gooit : Schumacher kan alsnog wereldkampioen worden als hij daar wint en Fernando Alonso er geen punt pakt.

Hoe dan ook zijn de cijfers imposant. Hoe imposant blijkt slechts wanneer je ze naast de resultaten legt van andere grote kampioenen uit de formule 1. Neem nu Alain Prost. De Fransman reed 199 grote prijzen en verzamelde daarin 4 wereldtitels, 51 overwinningen en 33 polepositions. Dat komt eigenlijk niet in de buurt van Schumacher. Ook de legendarische Ayrton Senna doorstaat de vergelijking niet. Zijn scores : 41 zeges en 65 polepositions op 161 grote prijzen. Proportioneel kan eigenlijk alleen Manuel Fangio naast Schumacher postvatten met zijn 24 overwinningen op 51 gereden grote prijzen. Een duizelingwekkend gemiddelde, maar goed – dat waren al bij al toch andere tijden. Ook het cv van Jackie Stewart, Jack Brabham, Jim Clarck, Nikki Lauda en Nelson Piquet verbleekt bij het visitekaartje dat Michael Schumacher kan afgeven.

Winnen, het geeft niet hoe

Competitiebeesten zijn veelaal obsessioneel gedreven om te winnen. Het is een innerlijke drang en dwang waaraan ze niet kunnen weerstaan. Onverschillig het soort competitie waaraan ze deelnemen : een grand prix of een voetbalwedstrijd voor een goed doel, Schumacher wil winnen en daarvoor gaat hij tot het uiterste. Op een dag werd hij uitgenodigd om samen met jonge kartmen rond te rijden op het kartcircuit in de buurt van de haven van Monaco. Een volkomen onschuldig tijdverdrijf, maar het ontaardde omdat Schumi met zijn kart als een beest tekeerging. De jongens die met hem over het circuit raceten, wisten niet wat ze meemaakten. “Toen hij me inhaalde, raakte hij me bijna. Hij kwakte me bijna uit de bocht omdat ik naar zijn zin niet te snel voor hem opzij ging.” Dat vertelde een aangedane jongen die tot zijn verbijstering zag hoe een ster uit de formule 1 zich in een simpele demonstratiekoers had laten leiden door een ziekelijke drang om te winnen.

De onaangename kant van de persoonlijkheid van Michael Schumacher. Zelfs al heeft de formule 1 in deze 21ste eeuw nog weinig te maken met het ridderlijke vertoon van de jaren vijftig tot zeventig, het blijft niettemin een sportdiscipline waar een zekere ethiek heerst en regels die Schumacher te vaak op zijn eigen manier heeft geïnterpreteerd.

Zijn laatste frats haalde Schumacher uit tijdens de kwalificatieritten van de Grote Prijs van Monaco. Op enkele seconden van het einde van zijn rit remde de Duitser zijn Ferrari af in een bocht. Manoeuvre dat louter bedoeld was om Fernando Alonso, Kimi Räikkönen en Mark Webber te blokkeren in hun rush naar eventueel een poleposition. Telemetrisch werd vastgesteld dat Schumacher met zestien kilometer per uur die bocht aansneed. De wedstrijdcommissarissen pikten zoveel traagheid niet en verwezen Schumacher naar de laatste plaats van de startgrid.

Terug in de tijd, naar de Grote Prijs van Australië van 1994. Michael Schumacher rijdt dan voor Benetton en leidt in het WK voor Damon Hill. Maar in de 36ste ronde raakt Schumacher een muurtje en beschadigt de ophanging van zijn wagen. In het besef dat zijn Ferrari niet ver meer zal rijden en dat hij de titel zal moeten laten aan zijn rivaal, die hij in de achteruitkijkspiegel ziet opdoemen, aarzelt Schumacher geen seconde. Hij gooit de deur dicht en verplicht Hill tot een aanrijding. De bolide van Schumacher vliegt in de muur van banden, Hill slaagt er nog net in zijn Williams tot in de stand te slepen maar moet daar de strijd staken. Michael Schumacher is wereldkampioen.

Drie jaar later wordt over de wereldtitel beslist in de Grote Prijs van Europa in Jerez. Schumacher, dan al bij Ferrari, is verwikkeld in een bloedstollend duel met Jacques Villeneuve van Williams. De Canadees toont zich sneller : in de 48ste ronde maakt hij aanstalten om een bocht scherp te nemen en binnendoor voorbij Schumacher – die de bocht breder neemt – te raken. Schumacher waagt opnieuw alles op alles. Hij geeft de wagen van Villeneuve een doodsmak met een van zijn wielen. Deze keer moet de agressor het bekopen : Schumacher belandt in de zandbak, Villeneuve kan zijn weg vervolgen en haalt de overwinning binnen. Die dag ontstaat tussen de twee een diepe vijandschap. Een haat die Villeneuve bij meerdere gelegenheden zal inspireren tot manifest onvriendelijke verklaringen aan het adres van zijn rivaal.

Arrogant en hautain

Dat hij bij al die twijfelachtige manoeu- vres niet duldt dat men hem verwijten naar het hoofd slingert, levert Michael Schumacher een negatieve reputatie op. Arrogant en hautain zijn de meest gehoorde kwalificaties, wanneer het over de mens Schumacher gaat. In dat verband wordt de Duitser strenger beoordeeld dan Ayrton Senna, die ook gemeen uit de hoek durfde te komen maar naderhand op meer begrip en vervolgens vergiffenis kon rekenen.

Ook bij de bestuurlijke leiders van de formule 1 werd de zevenvoudige wereldkampioen zelden mild beoordeeld. Men herinnert zich de Grote Prijs van Oostenrijk van 2002 in Zeltweg, waar ploegmaat Rubens Barrichello gehoorzaamde aan de orders van teambaas Jean Todt en vlak voor de aankomst halthield om Schumacher voorrang – en een surplus aan WK-punten – te verlenen. Het incident deed veel stof opwaaien, er werden maatregelen uitgevaardigd om teamconsignes aan de rijders voortaan te beperken of te verbieden. Terwijl dit soort deals in het belang van de ploeg ook in andere sportdisciplines schering en inslag is. In de wielersport, bijvoorbeeld, is het business as usal om als knecht je eigen kansen op te offeren voor je kopman. Daar struikelt niemand over, laat staan dat het tot reglementswijzigingen leidt. Akkoord, de suprematie van Ferrari was in die jaargang 2002 zo groot dat niemand zich kon inbeelden dat de wereldtitel Schumacher zou kunnen ontsnappen – zelfs zonder het geschenk van zijn Braziliaanse ploegmaat. Al beantwoordt het aan een zekere logica dat de teamleiding van Ferrari zijn twee rijders liever vriendschappelijk met elkaar zag omgaan dan dat ze elkaar in de race in de vernieling reden. De waarnemers die nu moord en brand schreeuwden en de coup hekelden, zouden ook de eersten geweest zijn om Todt te stigmatiseren indien hij Barrichello en Schumacher carte blanche had gegeven.

Vriend noch broer

Zo verlaat Michael Schumacher de scène : als iemand die zowel tot het beste als tot het slechtste in staat was. En voor de rest lopen er in het circuit bijzonder weinig mensen rond die de Duitser goed kennen. Schumacher heeft zich altijd zeer discreet gedragen, bijna als een sfinx. Hij koos veelal voor een zeker isolement en nam slechts een klein groepje mensen in vertrouwen. Aan de vooravond van de Grote Prijs van Italië waren slechts zeven mensen op de hoogte van Schumachers voornemen om het einde van zijn carrière aan te kondigen. Die zeven zijn : zijn vader Rolf, zijn vrouw Corina, Jean Todt en Ross Brawn als leiders van het F1-team van Ferrari, Fiatbaas Luca di Montezemolo, zijn trouwe en steenrijke manager Willi Weber en zijn woordvoerster Sabine Kehm.

Maar zijn bloedeigen broer Ralf bijvoorbeeld viel compleet uit de lucht. Al hoeft dat laatste nu ook niet overdreven veel verwondering te wekken voor wie zich herinnert hoe Schumacher zijn broer Ralf in volle snelheid probeerde te neutraliseren in de Grote Prijs van Spanje van 2000 en dat alleen om Barrichello de derde plaats te kunnen aanbieden. Dat is typisch Schumi : eens hij zijn helm op zijn hoofd zet, heeft hij geen enkele vriend meer. En ook geen broer.

Langs de andere kant valt Schumacher nooit zijn tegenstanders verbaal aan. Op persconferenties laat hij zich van zijn meest gereserveerde kant kennen. Zelfs als hij grof op de korrel wordt genomen door Villeneuve, Juan Pablo Montoya en, laatst, door Alonso . Schumacher negeert liever al die beledigingen en beschuldigingen, alsof ze van hem afglijden als water van een eend.

Hoewel. Soms smokkelt hij een subtiele insinuatie, een bedekte toespeling tussen zijn uitspraken. In die momenten lijkt Michael Schumacher altijd ontwapenend eerlijk.

ERIC FAURE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content