Zes jaar na zijn afscheid bij Club Brugge voetbalt Birger Maertens (34) opnieuw in de Jupiler Pro League. Een terugblik.

Het was ergens begin maart 2002. Birger Maertens wordt voor het eerst in Sport/Voetbalmagazine geportretteerd. De inleiding vat de jeugdjaren van de 21-jarige verdediger goed samen. “Een karaktertje is het, die Birger Maertens. Een goede voetballer ook. Alleen heeft Club Brugge er wat lang over gedaan om dat te beseffen”, vinden zijn vrienden. Die zijn Nicola Wellens (zoon van ex-spits Willy) en Joachim Van Holm, met wie Maertens nog bij FC Varsenare speelde. Joachim op het middenveld, Bicky in de spits. “Ik gaf de balletjes en Birger trapte ze binnen. Allee ja, ’t was azo in feite, hé?”

De sfeer die namiddag, in een café op de Platse, is bij momenten uitgelaten. Ze loeren naar de jonge mokstjes (“Hé, die speelt hier bij Club Brugge…”) en halen herinneringen op aan hun avonden in het uitgaansleven. Van Holm: “Birger is: ‘Komen ze aan mijn vrienden, dan reageer ik.’ Een ander zal verbaal reageren, bij Birger zal dat fysiek zijn.”

Ook aanwezig in het café: Kurt Maertens, de oudere broer (27), op dat moment middenvelder in Varsenare. Birger: “Ik durf gerust te zeggen dat hij voetballend beter was dan ik. Verkeerde vrienden, misschien.” Kurt, nuchter: “Te vroeg beginnen uit te gaan, hé. Ik heb er met mijn klak naar gesmeten.” Birger: “Hij zat vroeger bij Club in de ploeg met Olivier De Cock en die speelde meestal niet omdat mijn broer op die plaats stond. Maar je ziet, je moet ook wat doorzettingsvermogen hebben. En De Cock speelt nu ook elke keer, hé.”

Jeugdherinneringen worden opgehaald. Aan de legendarische Europese campagne onder Henk Houwaart bijvoorbeeld, toen Club in het seizoen 1987/88 Zenit Leningrad (5-0), Rode Ster Belgrado (4-0), Borussia Dortmund (5-0) en Panathinaikos (1-0) uit de UEFA-beker kegelde en pas in de slotminuut van de verlengingen in de halve finale op Espanyol botste. Zeven jaar was Birger Maertens toen, maar de sfeer bezorgde hem ook vijftien jaar erna nog kippenvel. Aan de hand van vader naar het Olympiastadion. Staanplaatsen. Drama. Heroïek. “De matchen begonnen om acht uur, maar meestal stond ik al kort na vijf uur op mijn plaats met vader. Ik moest wel: anders zag ik niets.”

Bicky straalt die middag in het Brugse café. Vergeten is het ellendige begin van het seizoen, toen hij na zijn debuut in het eerste elftal van Club – tegen Akranes – plots hoorde dat hij door de FIFA vier maanden geschorst werd. De geboren Bruggeling, die al járen op Zijn Kans wachtte, had in het tussenseizoen een voorcontract bij MVV (Maastricht) én een overeenkomst in Brugge getekend.

Een jeugdzonde. Onwetendheid ook. Het ging te snel voor de twintiger, die een diploma automechanica op zak had en in de beloftekern van Willy Wellens vastgeroest leek. Voetballen, dat zou iets voor ‘na de uren’ worden. “Ik zag mezelf bij een derde- of vierdeklasser eindigen.” Maar wanneer Trond Sollied hem in de winterstop meeneemt naar het oefenkamp in Spanje, is de Noor meteen gecharmeerd. Het bestuur belooft Maertens een profcontract, maar na maanden wachten komt hij ook in Maastricht op de radar. “MVV heeft me zeker twintig keer gescout en wilde me doodgraag. Voor mij het bewijs dat ik toch ‘iets’ kon.”

Tijdens de voorbereiding is er nog geen vuiltje aan de lucht, maar wanneer de noodlijdende club uit Nederlands Limburg geld ruikt, staat ze op haar strepen. Jacques De Nolf, rechterhand van directeur-bestuurder Antoine Vanhove: “Birger tekende een papiertje waar veel op gekrabbeld was en waarop niet eens het briefhoofd van MVV stond. Pas daarna heeft MVV het echte contract opgestuurd, maar dat heeft hij nooit getekend.”

Donkerblauw

Naar MVV verkassen, wil de verdediger dan allang niet meer. Gelukkig is Club bereid om een boete van 74.000 euro te betalen. “Die jongen is een Bruggeling en moet hier blijven. Het is belangrijk dat we zulke jongeren een kans geven”, orakelt Antoine Vanhove. Maertens: “Dat deed me wel iets, ja. Met de eerste ploeg van Club spelen is een jongensdroom.”

Want: Birger Maertens ís blauw-zwart. Donkerblauw en donkerzwart zelfs, zoals een journalist van het Maastrichts dagblad De Limburger in de Sint-Baafsstraat in Sint-Andries vaststelde. “De gordijnen, het bankstel, de toiletbril: je kunt het zo gek niet bedenken of het is uitgevoerd in de kleuren blauw en zwart, de kleuren van Club Brugge. Moeder Maertens noemt zichzelf anti-Anderlecht. Mocht haar zoon zich ooit laten verleiden door de Brusselaars, dan wijst ze hem resoluut de deur.”

Een echte Clubfamilie. Birger zoals in Birger Jensen, de legendarische doelman en ooit nog zijn trainer bij Varsenare. Maertens’ oudere broer Kurt is genoemd naar Kurt Axelsson, de Zweedse verdediger die eind jaren zestig, begin jaren zeventig op de Klokke schitterde. “Mijn ploegmaats lachen soms als mijn vader naar de training komt, maar ik vind het leuk dat hij daar staat. Ik weet hoe trots hij is.”

Half december zet de FIFA het licht op groen en speelt Maertens met de reserven op Stayen (“Ik voelde me weer de miniem die zijn eerste wedstrijdje speelde”), na de winterstop viert hij tegen Westerlo zijn competitiedebuut. Opvallend: de West-Vlaming staat, naast Philippe Clement, centraal in de verdediging. “Op die positie speelde ik bij de jeugd meestal, door blessures van Tjörven De Brul en Olivier De Cock verhuisde ik naar de rechterflank.”

Maertens wordt een van de revelaties van het seizoen. Ellendig begonnen, maar wanneer hij in het Koning Boudewijnstadion tegen Moeskroen de beker van België pakt, is dat allang vergeten. De toekomst lacht hem toe. Titularis bij Club Brugge, een ticket voor de voorronde van de Champions League én een nieuwe vriendin.

Concurrentie

Trond Sollied hééft het voor de robuuste Bruggeling, die in het najaar tussen hemel en hel zweeft. Hij plaatst zich met Club voor de Champions League, waarin blauw-zwart in een poule met FC Barcelona, Galatasaray en Lokomotiv Moskou op de laatste speeldag zelfs aan een puntje genoeg heeft om de tweede ronde te halen. Op het sneeuwtapijt in Moskou loopt het fout: Maertens trapt kort voor de rust over de bal, Julio César kegelt Club uit het toernooi.

Drie weken erna, in de UEFA Cup, pakt Maertens tegen VfB Stuttgart een rode kaart, het daaropvolgende weekend wordt hij in Sint-Truiden opnieuw van het veld gestuurd. Hij zit diep, daar in het kleedkamertje van Stayen, belt in een opwelling naar zijn vriendin Nathalie en zegt: “Ik zie het niet meer zitten, ik stop met voetballen.” Een paar minuten erna belt hij opnieuw: “Ik knok terug!” Maar het wordt nóg erger. Op 7 december, acht dagen na zijn rode kaart in Stuttgart, krijgt Maertens in de topper tegen Anderlecht na amper aan halfuur opnieuw rood (natrappen op Nenad Jestrovic). De derde keer in iets meer dan een week… Maar de sportieve staf behoudt het vertrouwen, op het einde van het seizoen behaalt Maertens zijn eerste landstitel. Chris Van Puyvelde, assistent-trainer: “Als verdediger sta je dicht bij het vuur en dan heb je meer kans om je te verbranden. We hebben er nooit aan getwijfeld dat Birger die moeilijke periode zou doorkomen.”

Toch haalt Club in het tussenseizoen David Rozehnal naar Brugge, in de pikorde van centrale verdedigers staat Maertens ook nog eens achter Marek Spilar, Philippe Clement en Timmy Simons. “Ik ben het niet gewend om op de bank te zitten, maar ik moet rustig blijven. Sinds ik debuteerde, is het de eerste keer dat ik zo lang naast de ploeg val.”

De scherpe kantjes zijn, na het huwelijk met Nathalie, verdwenen. “Ik voel me veel rustiger en kreeg meer verantwoordelijkheid omdat Nathalie al een kindje (Luna, nvdr) uit een vorige relatie had.” En: tijdens het slotakkoord, bekerwinst tegen Beveren, staat de Bruggeling opnieuw in de basis. “Mijn eerste doelpunt in een bekerfinale, maar het was wel in eigen doel…” (lacht)

Een nieuwe overeenkomst tot 2008, basisspeler bij de landskampioen, vader geworden van Naguy en in oktober 2005 zelfs een eerste cap bij de Rode Duivels. Aimé Anthuenis, de bondscoach: “Birger speelt al maanden op een erg hoog niveau en houdt niet voor niets Clement en Rozehnal uit de ploeg.” Na het vertrek van Sollied begint Club te zwalpen, maar Maertens wordt door Blue Army wel nog tot beste speler van het seizoen verkozen en mag onder Cedomir Janevski in 2007 zijn derde Belgische beker in de lucht steken. “Ik denk dat ik klaar ben om hier een leidersrol te vervullen.”

Alles gespeeld, tot Jacky Mathijssen de daaropvolgende zomer in Brugge neerstrijkt. “Al na de eerste speeldag had ik het door. Zes keer ben ik aan een wedstrijd begonnen, waarvan drie keer als linksachter. Ik heb heel veel respect voor hem als trainer, maar een kans heb ik niet gekregen. Hij had het niet op mij begrepen.” Het afscheid, na 224 officiële wedstrijden in het blauw-zwarte shirt, doet pijn. Een jaar erna kijkt Maertens in Sport/Voetbalmagazine nog een keer achteruit. “Er zijn zelfs tranen gevloeid.”

Plezier zoeken

Zomer 2008, volgende halte: Almelo, een stad in de Nederlandse provincie Overijssel, waar Heracles al jaren in de schaduw van FC Twente leeft. Bescheiden clubje in de Eredivisie, waarin het elk seizoen probeert te overleven. In maart, enkele maanden ervoor, kreeg Maertens een aanbieding van Zulte Waregem, maar hij vond het te vroeg om toen al te beslissen. Er waren contacten met Twente, Utrecht, Duisburg en… Westerlo (“Ik mocht altijd komen als ik dat wilde”), maar het wordt drie seizoenen Heracles, op 370 kilometer van zijn gezin. “Veel mensen vroegen me: ‘Waar ga je nú spelen? Wat is de bedoeling?’ Die is: opnieuw plezier vinden in het voetbal. Ik was dat vorig seizoen kwijt.”

De eerste dagen zijn moeilijk. “Ik was als eerste op de training. Anders dan in België geven ze hier geen hand. Goeiemorgen en weg. Ben ik maar in de kleedkamer op mijn plaats gaan zitten. ’s Avonds weer naar mijn appartement. Daar heb ik even traantjes gelaten, dat zeg ik eerlijk.” Ook naast het veld is de aanpassing groot: wassen, koken, schoonmaken, boodschappen doen. “Leerzaam.”

Maar aan de zijde van Jan Wuytens, de tweede Belg in de selectie, is Maertens vanaf dag één titularis onder Gert Heerkes, een ex-militair, met wie de spelersgroep in de voorbereiding zelfs een tijdje in een… kazerne verblijft. Loodzware trainingen, maar oefeningen met de bal staan centraal. De Belg maakt kennis met de Hollandse School – verzorgd voetballen, opbouw van achteruit, snelle balcirculatie, flankaanvallers – én de directe communicatie. “Dat heb ik graag. Ik ben ook zo, ik kan niet zwijgen, tegen niemand. Ik heb liever dat ze in mijn gezicht zeggen dat ik een klootzak ben, dan achter mijn rug. Als er vroeger in Brugge een akkefietje was, bleef dat soms aanslepen.”

In zijn tweede seizoen, 2009/10, met de excentrieke Gertjan Verbeek aan het roer, davert het Polman Stadion bijna tweewekelijks. Zoals in de wedstrijd tegen FC Groningen, wanneer de West-Vlaming na een 0-2-achterstand diep in de tweede helft voor de 4-3 tekent. “Hadden ze toen de hekken opengezet, dan was ik het stadion uit gelopen.” Maertens wordt door Voetbal International tot achtste beste speler van het seizoen uitgeroepen en eindigt met zwart-wit op de zesde plaats, een unicum in de clubgeschiedenis. Hij is in amper twee seizoenen uitgegroeid tot een van de boegbeelden van de Heraclieden.

Knieblessure

Na Maertens’ derde jaar in Nederlandse loondienst loopt het echter helemaal fout. In de zomer van 2011 knapt zijn voorste kruisband, het huwelijk met Nathalie loopt op de klippen en tijdens de eenzame revalidatie begint hij zijn zoontje, Naguy, steeds meer te missen. “Ik was even naar België geweest en toen ik voor de training op de club aankwam, wist ik ineens: het is voorbij. Sommigen verklaarden mij zot. Mijn manager zei ook: ‘Denk er nog eens goed over na.’ Maar ik moest er niet meer over nadenken, mijn besluit stond vast. Het was afgelopen.”

De verdediger onderhandelt na dat seizoen even met KV Oostende, waar zijn zoontje in de jeugd speelt, maar het wordt uiteindelijk Westerlo, net uit eerste klasse gedenderd. “Ik miste de kleedkamers, de fratsen. Want uiteindelijk zijn wij, voetballers, grote kinderen.” In Maertens’ tweede seizoen in ’t Kuipje beuken de Kempenaars de poort naar eerste opnieuw open. 34 jaar en opnieuw op het hoogste niveau. Een quote uit zijn interview in 2002, met de twee vrienden en zijn broer, toen hij nog een prille twintiger was: “Tegen Racing Genk, Anderlecht of Standard mogen spelen. Mooi, toch?”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN BELGAIMAGE

“Ik zag mezelf bij een derde- of vierdeklasser eindigen.” Birger Maertens

“De gordijnen, het bankstel, de toiletbril: je kunt het zo gek niet bedenken of in huize Maertens is het uitgevoerd in de kleuren blauw en zwart.” Dagblad ‘De Limburger’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content