‘We waren afgelopen zomer heel snel klaar met ons werk, maar misschien was ons werk niet goed genoeg.’ STVV-voorzitter Roland Duchâtelet analyseert wat er verkeerd liep tijdens de heenronde. Maar veranderen van visie (of trainer) doet hij niet.

Ondernemer, politicus en voorzitter van een voetbalclub. Dat is Roland Duchâtelet allemaal. Geboren net na WO II in de Antwerpse rand maar inmiddels uitgeweken naar Haspengouw, waar hij sinds 2006 eerste schepen en voorzitter van de gemeenteraad is. Uitgeweken naar Sint-Truiden op vraag van Guy Verhof-stadt, toen bleek dat de liberale partij daar met een probleem zat. Inmiddels bevalt de stad hem heel erg. Van de lokale eersteklasser was hij eerst sponsor, en toen die vervolgens in nood zat, sprong hij bij en werd hij voorzitter. Dat gaat met ups en downs. Hij zakte er al mee naar tweede klasse, werd daar direct kampioen en vervolgens werd de club bij de terugkeer in eerste prompt vierde. Dit seizoen slaat de balans weer naar de andere kant door. Vaak staat STVV in het verliezende kamp en dan komt de voorzitter onder vuur. Want die lijkt eerder geïnteresseerd in stenen dan in spelers, is de kritiek van de fans. Tijd voor een babbel met ‘de kop van Jut’.

Maakt u eens de evaluatie van de heenronde?

Roland Duchâtelet: “Die heeft zeker niet gebracht wat we ervan hadden verwacht. Zeker niet. Ik ben niet diegene die de sportieve evaluatie moet maken, ik moet kijken naar het resultaat en dat is niet wat het moet zijn. Met STVV zitten wij in termen van aantal toeschouwers in de top tien van België. Het zou normaal zijn als we qua resultaat ook in die top tien zitten, maar dat is niet zo. Ik denk dat er structureel een aantal dingen niet zo goed is gegaan. En daar moeten we aan werken.”

Kan u dat verduidelijken?

“Ik ga niet in detail treden. De mensen die met het sportieve bezig zijn, moeten de balans voor zichzelf maken. Samen met mij. Zeggen wat goed was en wat slecht. Dat doen we nu samen, intern, ik ga dat niet aan de grote klok hangen.”

Mignolet

Mogen we stellen dat het transferbeleid mislukt is?

“Ja. Ik denk dat daarin een belangrijk element is dat we veel te weinig hebben ingeschat welke consequenties het vertrek van Simon Mignolet heeft. Vorig seizoen heeft hij tien, twaalf punten gepakt. Reken maar uit op een half seizoen: met vijf punten meer was het nu al een ander verhaal. Er is niet alleen het keepersprobleem en de opvolging, maar er zijn ook automatismen tussen doelman en verdediging weggevallen. Afspraken die opnieuw moeten worden ingestudeerd. Koppel daaraan de pech met blessures bij de doelmannen – we zitten al aan onze derde keeper – en dat helpt ook niet. Wat niet betekent dat er voor de rest niks aan de hand is. Ik denk dat we op veel vlakken beter hadden gekund.”

Is achterin ook het verdwijnen van Mario Cantaluppi bepalend geweest?

“Ik denk dat niet. Ook daar is het aanpassingsprobleem onderschat, maar afgezien daarvan denk ik dat er potentieel genoeg is om hem te vervangen. Mario had naast voetballende ook leiderschapskwaliteiten, die nu moeten worden overgenomen. En dat duurt een tijd voor zoiets werkt.”

Is er voldoende kwaliteit?

“Op papier wel. Ibrahima Sidibe was vorig seizoen vicetopschutter en Hervé Onana was topschutter in tweede klasse. De vraag is: is dat genoeg? Je kan daar lang over discussiëren, maar op papier heb je een goeie artillerie. In de praktijk misschien niet. Het probleem van Onana is dat hij op dezelfde plaats staat als Sidibe. Onana zal het niet graag horen, maar Sidibe is naar gestalte en kwaliteiten de eerste keuze van de trainer. De matchen zonder Sidibe hebben echter geleerd dat Onana ook zijn mannetje kan staan. Maar het is duidelijk dat we in onze manier van spelen slechts plaats hebben voor één van die twee. Het zou een zware blamage zijn voor de spelers om te zeggen dat er onvoldoende kwaliteit is. Dat betekent niet dat ik tegen nieuw bloed ben. Dat wordt wel eens gesuggereerd, maar dat is een mythe. Ik sta altijd open voor goeie mogelijkheden. We hebben er inmiddels al Gregory Dufer bijgenomen, ik denk dat hij een goeie versterking is. En zo’n Sascha Kotysch, die heeft al veel voor Kaisers-lautern gespeeld, dat is toch niet niets. Op papier is hij achterin een volwaardige vervanger. In plaats van CephasChimedza hebben we Grégory Christ en Tom Caluwé. Op papier – en ik herhaal: op papier – staan zij in de rankings hoger dan Chimedza.”

Twintig ploegen

Uw visie is jong en Belgisch, daarmee wil u aan de slag. Het liefst uit de regio.

“Dat is absoluut zo. Ik denk dat de regio daar voldoende sterk voor is. Ik zie dat taaloverschrijdend, ook Franstaligen dus. Er zijn clubs in het buitenland die die keuze ook maakten en die daar goed bij varen. Bij ons is dat trouwens niet mijn keuze, maar een traditie binnen deze club. Als voorzitter kan ik mij in die traditie vinden. Dat je daarmee geen kampioen wordt, kan best zijn, maar wij hebben tenminste aan veel jongeren kansen gegeven.”

Sportief stevent u daarmee wel op een probleem af.

“Nu wil ik even verder gaan dan STVV. Er moet binnenkort gepraat worden over de competitiehervorming. Als je met heel weinig clubs in eerste nationale speelt, zitten al die clubs niet alleen met een overlevingsprobleem, maar heb je ook een probleem om jongeren in te passen. De clubs kiezen dan voor zekerheid en dus voor buitenlanders. Jonge voetballers laten me echt wel merken dat ze appreciëren dat ze hier kansen krijgen.”

Maar de supporter in uw sfeervak wil graag dat de ploeg wint. Als het kan met eigen mensen, maar vooral dat ze wint.

“Dat is waar. En dat vloekt wel eens. Daarom denk ik dat we onze Belgische competitie anders moeten organiseren. Dat we jongeren kunnen inpassen. We hebben nooit gewerkt aan een strategie om onze jongeren meer kansen te geven. Daarover moeten we nu discussiëren.”

Hoe ziet u het?

“Ik pleit voor twintig ploegen in eerste klasse en een heel normale competitie. Dan kan een club als STVV, die nu dertiende staat en in de ogen van de supporters in groot gevaar is, met die politiek een andere perceptie krijgen. Dertiende op twintig is plots niet slecht. Als je de dertiende beste van twintig bent, win je regelmatig. En zijn de supporters content. In competities met heel weinig clubs – Schotland, Zwitserland, Oostenrijk – speelt de tiende sterkste club van het land voor 3000 man. Dat ligt aan de competitievorm. Ik denk dat ongeveer een twintigtal clubs infrastructuur én achterban heeft om op een hoger niveau te voetballen.”

De topclubs vinden nu al dat het beschikbare geld te veel wordt verdeeld.

“Ze hebben daarin ongelijk. We zien in België het aantal toeschouwers nu al dalen, en dat was voorspelbaar. In Portugal is men een paar jaar geleden ook overgegaan van achttien naar zestien en ook daar is het aantal toeschouwers verminderd. Omdat de clubs in de tweede helft van de rangschikking minder winnen. Supporters zijn daar zeer gevoelig voor.”

Maakt de spanning rond de play-offs dat niet goed?

“Het eerste jaar zeker, maar bij clubs waar de supporters wat lauwer zijn, zie je al dat ze wachten of hun club in play-off 1 zit. Dan nemen ze een abonnement, voor de serieuze matchen. Voor ons is het ook ingewikkeld. Wij hebben de infrastructuur, maar je kan moeilijk dingen vastleggen, omdat je speeldatums niet vaststaan. In termen van polyvalente inzetbaarheid van stadions zijn play-offs een ramp. Ik ben voor een vaste kalender in het begin van het jaar.”

Verbouwingen

U gaat in april verbouwen. Voor de play-offs zal u dus moeten uitwijken naar een ander stadion.

“Wellicht wel. Maar stel dat we bij de laatste twee zijn, dan doen we dat zeker niet en worden de werken opgeschoven.”

Uw project, de laatste fase, komt er zeker?

“Niet zeker, maar heel waarschijnlijk wel. Het kunstgrasveld en de afbraak van de oude tribune, dat zeker, en als ik tegen dan voldoende geld vind, komt de volgende fase.”

Over welke kost spreken we?

“De ondergrondse parking en het kunstgrasveld, dat is vijf miljoen. En de bijkomende fase hangt af van de afwerkingsgraad. Dan zit je toch makkelijk aan dertig miljoen.”

Is het geen nachtmerrie dat u daarmee in tweede klasse terecht kan komen?

“Neen. Ik hoop uiteraard van niet, maar ik ben daar mentaal op voorbereid. De trainer kent tweede klasse. Ik denk dat zoiets niet goed is voor de infrastructuur, maar je kan elk jaar naar tweede zakken. Ook grote clubs. Sommige vergeten dat. Ik ken er die een paar jaar geleden dachten dat ze een grote club waren geworden en toen de afslanking hebben goedgekeurd. Nu bestaat de kans dat ze gaan zakken.”

Germinal Beerschot.

“Ook Charleroi. Geen enkele grote club is veilig, hoor. Vandaag is er een Egyptische investeerder in Lierse gestapt, met heel veel geld. Sportief met nog niet zo veel succes, maar dat kan een succes worden. Anderen kunnen volgen. En dan kan het dat de huidige grote clubs weggeveegd worden door investeringen van buitenlandse mensen met geld.”

Zou u zulke investeerders toelaten?

“Ik heb niet speciaal iets tegen hen, maar ik geloof dat het beter is om iemand uit eigen streek te hebben die investeert. Maar dat het elders aan het gebeuren is, is duidelijk. In Eupen is de situatie al een beetje zo, Lokeren is volgens de pers aan het zoeken.”

U hebt een tijd aandelen in Beerschot gehad. Waren er in Antwerpen voor u niet meer mogelijkheden?

“Ik heb STVV altijd fantastisch gevonden. Als er maar hard genoeg werd gevochten, vonden de supporters het goed, ook al verloor je de wedstrijd. Op dat vlak is STVV een uitzonderlijke club. Vandaag nog, hoe ze de trainer en de jongens blijven steunen …”

Brepoels blijft

Ze schieten liever op u. ‘Guido buiten = revolutie!’, stond onlangs op een spandoek.

“Dat vind ik tof. Positief. Daarnaast: supporters moeten een uitlaatklep hebben. Voetbal is zo emotioneel dat je niet lijdzaam kan blijven toezien. De supporters moeten ergens een schuldige zoeken en ik ben het doelwit dat ons het minst in de problemen brengt, denk ik.”

Is het te doen, investeren in een stadion én in een ploeg?

“Het hangt ervan af hoeveel geld je hebt of kunt krijgen.”

De supporters willen meer geld naar de ploeg zien gaan …

“Sommige supporters vinden dat er een chronisch deficit gefinancierd moet worden door de voorzitter. Wel, dan moeten ze zelf maar voorzitter worden. Je moet binnen een club de structuur zo maken dat die club kan overleven zonder rijke voorzitter.”

Sommige supporters komen al eens bij u aan de deur protesteren.

“Dat was eerder symbolisch hoor. Wij hebben gelukkig zéér brave supporters.”

Die het altijd voor uw trainer opnemen.

“Die is de eindverantwoordelijke. Nu er – hopelijk tijdelijk – een uitlaatklep moet zijn voor hun frustraties, is het beter dat ik dat ben. Alhoewel, ik moet zeggen dat Guy Mangelschots daar inmiddels emotioneel al even goed mee om kan gaan als ik. Hij is ook vaak het doelwit van kritiek.”

Maakt dat het moeilijk om de trainer te ontslaan?

“Wij hebben deze trainer genomen om hier te blijven. Wat er ook gebeurt, hij blijft. Als hoofdtrainer. Omdat hij perfect past bij deze club. Het is niet omdat hij nu een moeilijk moment heeft dat hij niet zou passen bij deze club. Guido Brepoels moet blijven, omdat hij achter de visie staat, fantastisch is met de jeugd en jongeren kansen geeft. Zijn probleem is dat hij niet gewoon is om te verliezen en als je maar met zestien ploegen bent in eerste klasse en je hebt slechts het tiende grootste budget, kan dat in een moeilijk jaar wel eens gebeuren.”

De kunst van een bedrijfsleider is zich goed te omringen. Ligt daar de volgende uitdaging?

“Ik ben me de laatste twee jaar meer gaan verdiepen in het sportieve en ik begrijp daar nu ook meer van. Ik denk dat we nu een constellatie hebben gevonden waarin de sterktes en zwaktes van iedereen beter gekend en benut worden. Natuurlijk moet het resultaat opnieuw volgen.”

Een nieuwe sportief raadgever is dus evenmin gewenst? Mogi Bayat werd hier al genoemd.

“Daar is geen sprake van. Ik heb met hem een zakelijke relatie, maar ik denk niet dat hij bij ons zou passen. Bij deze: wij scouten niet in Frankrijk, allicht als enige Belgische club. Het is ook niet de wens van de trainer. Ik denk niet dat hij op een technisch directeur zit te wachten. Guy Mangelschots is sportief raadgever en doet dat zeer goed.”

Is een voetbalclub runnen anders dan een zaak beheren?

“Helermaal anders, omdat een voetbalclub zo emotioneel is. En je leeft en werkt met artiesten. Bovendien valt me ook op dat de voetbalwereld veel minder professioneel is dan de zakenwereld. Ook daarom heb ik besloten me er zelf mee bezig te houden. Ik dacht dat de anderen grote specialisten waren, maar zo groot bleken die niet te zijn. Daar is nog veel ruimte voor verbetering. Dat wij in de shit zitten, toont wel aan hoe moeilijk het is. We hebben twee jaar goed gewerkt met dezelfde mensen, en nu zitten we in het derde jaar in de problemen. Ik hoop dat ik nog de tijd krijg – en dat zal wel – om ergens te raken en het seizoen door te komen.”

Waar wil u binnen tien jaar staan?

“Je kan dat niet zeggen. Veel clubleiders denken dat een club continu en onvergankelijk is. Wel, dat is niet zo. De toekomst van een club is onvoorspelbaar. Hier zal over een paar jaar wel een goeie ploeg spelen, met jeugd van hier en omstreken. Deze club moet van zijn geschiedenis zijn visie maken.”

door peter t’kint – beeld: michel gouverneur (reporters)

“We hebben tenminste aan veel jongeren kansen gegeven.”

“We hebben veel te weinig ingeschat welke consequenties het vertrek van Simon Mignolet heeft.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content