Pierre Bilic

Weinigen kennen de nieuwe Belgische bondscoach zo goed als Spira Grujic. De Servische stopper maakte René Vandereycken mee bij RWD Molenbeek, Anderlecht en FC Twente. Een getuigenis.

Molenbeek

In de zomer van 1995 ging René Vandereycken op zoek naar versterking voor de centrale as van zijn ploeg. Hij kwam uit bij het Servische Radnicki Nis, waar Spira Grujic toen speelde. “Ik kon op dat moment kiezen tussen Antwerp of RWDM”, vertelt Grujic. “Mijn manager raadde mij de tweede club aan, omdat de coach er zijn job kende. Ik ontdekte vlug wat dat betekende : René Van- dereycken is met voorsprong de beste trainer uit mijn carrière. Bij RWDM voelde ik me meteen thuis. We vormden er een hechte groep vrienden die voor elkaar door het vuur zouden gaan. Wanneer je als club over weinig middelen beschikt, moet je creatief zijn en Van- dereycken denkt altijd een stapje verder dan de anderen. Hij is een coach die spelers beter maakt door ze veel vertrouwen te schenken. Wie in alle eerlijkheid met hem werkt, hoeft niets te vrezen. Hij verlangt ook niet van je dat je even getalenteerd bent als Diego Maradona. Van- dereycken beschermt zijn spelers altijd en overal. Hij houdt zijn commentaren voor in de kleedkamer. Na een mooie zege of een zware nederlaag blijft hij altijd kalm, terwijl de meeste trainers zich dan wel eens laten gaan. Vandereycken heeft het niet nodig om zijn stem te verheffen, hij straalt een natuurlijke autoriteit uit.

“Ik weet niet hoe hij het doet, maar niets ontgaat hem. Hij is uitzonderlijk gedocumenteerd, kent de tegenstanders op zijn duimpje en beschikt over een netwerk van informanten die hem allerlei details doorspelen. Bij Molenbeek hing de fiche van de tegenstander al van bij het begin van de week op het prikbord in de kleedkamer. Onder de naam van elke speler stonden : lengte, sterke punten, zwakke punten, tactische automatismen enzovoort. Die kennis zorgt voor een enorm voordeel : eens op het veld heb je geen studieronde meer nodig om je opponent te leren kennen. Dat Vandereycken een defensieve coach is, weerleg ik : hij heeft ons nooit opgedragen om voor ons doel te gaan liggen, hij eiste enkel organisatie, balrecuperatie en efficiëntie. In het seizoen 1995/96 hadden we daardoor bij RWDM de minst gepasseerde verdediging uit eerste klasse : amper 29 tegentreffers.

“Twee dagen voor een wedstrijd kregen we vrijaf, dat maakte ik bij geen enkele trainer eerder mee. De uitleg van Vandereycken was dat je na een zware training twee dagen nodig hebt om de vermoeidheid uit je lichaam te krijgen. Hij had gelijk, dikwijls waren wij conditioneel beter dan onze tegenstander. Heel het conditieprogramma was evenwichtig en gedoseerd. Op geen enkel moment beleefde ik een energiepanne. Het resultaat loog er niet om : in 1996 eindigde RWDM als derde, gelijk met Germinal Ekeren.”

Anderlecht

In 1997 volgde Spira Grujic zijn mentor naar het Astridpark. Anderlecht zat in de nasleep van de zaak-Nottingham Forest en bezat niet langer de financiële slagkracht om grote namen in te halen. Vandereycken vond in het Astridpark nooit zijn draai en herviel in het welles-nietesspelletje met de media dat hem in AA Gent al de reputatie van koppigaard opleverde. Was Vandereycken op zijn 44ste te jong voor de top ? Was hij een coach voor een middenmoter en niet voor een topclub ? Kon hij niet om met vedetten ? Er was twijfel.

“Ik denk niet dat Vandereycken moeite heeft met vedetten, hij was er vroeger zelf één”, zegt Grujic. “Niet de manier van werken betekende de ondergang van Vandereycken bij Anderlecht, wel de tegenvallende resultaten. Hij heeft er nooit de tijd gekregen om zijn ploeg op poten te zetten, en dat ondanks een hele resem nieuwe namen. Als men hem niet zo snel vervangen zou hebben door Arie Haan, had zijn werk zeker geloond. Ik vraag me trouwens af wat Haan meer kon dan hij. Vandereycken begreep dat Enzo Scifo en Pär Zetterberg best complementair konden zijn, terwijl Haan ze juist tegen elkaar uitspeelde. Wie had er dan gelijk ? René. De pers stortte zich echter op hem en dat raakte hem wel. Dat zag ik. Oké, ik beweer niet dat hij geen enkele fout maakte, maar hij heeft er alles aan gedaan om de ploeg op de rails te krijgen. Ze hebben in het Astridpark nooit de echte Vandereycken gezien. Hij is helemaal niet zo introvert, integendeel, zijn deur staat altijd open voor de spelers. Hij weegt alles zorgvuldig af en zal nooit zomaar een beslissing nemen. Maar als Vandereycken voor een bepaalde richting kiest, kan zelfs God de vader hem daar niet van doen afwijken. Ik vind dat een sterkte. Zo creëer je een groepsmentaliteit. Bij Anderlecht ligt dat allemaal wat moeilijker : je hebt de Franstaligen, de Nederlandstaligen, de buitenlanders. Het is zeer lastig om één groep te vormen als er 25 ‘en ik, en ik, en ik’ zitten te roepen. Bovendien ontbrak het Anderlecht aan een echte goalgetter. Hij had op het moment dat de club ongeduldig werd evengoed enkele spelers als schuldigen kunnen aanwijzen. Dat deed hij niet, hij draaide er zelf voor op. Het is geen toeval dat al zijn oud-spelers met respect over hem praten.”

Twente

Na een kort avontuur bij FSV Mainz 05 in Duitsland, waagde René Vandereycken zijn kans in Nederland. Hij vond er Spira Grujic terug, die er de aanvoerdersband droeg. “In eerste instantie wilde hij Twente in een 4-4-2 laten spelen”, vertelt Grujic. “Maar fans en pers zagen dat anders, zeker nadat ze met de Belgische pers hadden gepraat en in het fabeltje van de defensieve trainer begonnen te geloven. Dus turnde Vandereycken zijn 4-4-2 om tot een 4-3-3, een systeem dat nooit eerder gebruikt werd in de geschiedenis van Twente. Het tweede seizoen onder hem was fantastisch, zelfs al haalden we op het einde met de bekerfinale in het vooruitzicht de voet van het gaspedaal. Twente groeide uit tot giant killer : het klopte zowel Ajax als Feyenoord.

“We speelden bijna voortdurend op de helft van de tegenstander, zetten hoge pressie en steunden op middenvelders die het spel goed verdeelden en vaak de diepte zochten. Na verloop van tijd moest de Nederlandse pers de offensieve kwaliteiten van Vandereycken erkennen. Hij kwam er met iedereen overeen. Hij sprak mij – als kapitein – vaak aan om naar de problemen van sommige spelers te informeren. Hij wilde ervoor zorgen dat alle spelers zorgenvrij aan het voetbal konden denken. Bij RWDM beschikte ik bijvoorbeeld niet over een valabel bed, maar toen René dat hoorde, werd het snel opgelost. Ik bewaar alleen maar goede herinneringen aan zijn twee jaar bij Twente. Genk kwalificeerde hij daarna voor de UEFA-beker. Hij is een coach die wint.”l

PIERRE BILIC

‘VANDEREYCKEN HEEFT GEEN MOEITE MET VEDETTEN, HIJ WAS ER VROEGER ZELF ééN.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content