Uit de beginjaren van Jeroen Simaeys: hoe zijn ma hem ánders vond en hijzelf dat in het voetbal uitspeelde. ‘Je gaat schrikken van zijn volgende club: dat zal geen buitenlandse topploeg zijn.’

Butsel mag dan amper 900 inwoners tellen, het dorp heeft wel twee voetballers tot de eerste klasse zien doordringen: Sven Vandeput speelde vorig seizoen nog bij FCV Dender en Jeroen Simaeys zit inmiddels bij Club Brugge. Schoonbroers zijn ze, zoals iedereen bij RC Butsel op de club wel een familielid heeft rondlopen.

De kantine ‘In ’t scheef dak’ straalt de ouderwetse knusheid van het provinciale voetbal uit: ‘Niet vergeten de verwarming af te zetten’. Van het schap achter de toog met bierworstjes, chocoladerepen en kauwgomballen leidt de houten lambrisering het oog naar het gordijn dat achteraan nog een kamertje verbergt.

Daar blijkt, aan de voor een kantine onvermijdelijke bruine tafel en stoelen, sportief verantwoordelijke Arthur Swinnen een voortreffelijke gastheer door knabbels, abdijbier en gesprekspartners te laten aanrukken. Met name Jozef Vandevin, voorzitter, de Club Bruggesupporters Pieter Alaerts, toenmalig doelman, en zijn vader Wim Alaerts, toenmalig ploegafgevaardigde, én Nico Vandevin, toenmalig verdediger en “waarschijnlijk verre familie van de voorzitter”. Allemaal kwamen ze in contact met Jeroen Simaeys, toen hij van 1991 tot 1994 bij RC Butsel voetbalde.

Eerst haar verliezen

Nico Vandevin: “Hij was de goalgetter van de ploeg.”

Wim Alaerts: “De sterspeler. De trainer wist wat hij kon en in functie van de tegenstrever positioneerde hij Jeroen. In de verslagen lees je dat hij de ene keer achteraan speelde, de …

Jozef Vandevin: “… maar hij was wel leep: hij zal niet gelopen hebben als het niet moest ( lacht). Dat was toen al. Als de match gedaan was, was hij vaak níét moe, hoor. Hij was een van de grootste en dus fysiek ook sterk, maar een speler met verstand.”

Arthur Swinnen: “Ja, zijn looppatroon was zó uitgekiend dat hij geen meter te veel liep.”

Wim Alaerts: “En hij kon geweldig lastig zijn bij een nederlaag. Of als we een goal binnenkregen waar je iets aan kon doen: furieus! Maar dan ging hij er daarna ook voor om de 1-1 te maken. Hij zou het op z’n eentje forceren. Dat gevoel van: ik wil hier winnen.”

Pieter Alaerts: “Er zat enorm veel kracht en snelheid achter dat schot als hij op doel trapte. En daar zat geen vaste curve in. Heel onvoorstelbaar voor een keeper. Het gebeurde meermaals dat ik even aan de kant ging als hij op training trapte. Normaal volgt de bal bij een wreeftrap zijn curve, maar bij Jeroen ging die naar links of rechts en kwam die toch nog de andere kant uit. Een beetje een S-curve. Daar hebben we toen nog mee gelachen omdat hij toevallig Simaeys, met een S heette.”

Wim Alaerts: “Hij maakte zoveel doelpunten op z’n eentje dat je gezegd zou hebben: dat wordt een spits. Maar als ik hem nu zie spelen als verdedigende middenvelder of verdediger dan zeg ik: inderdaad, dat had hij vroeger óók.”

Pieter Alaerts: “Maar om beter te kunnen koppen moet hij in de Bruggetraditie zijn haar eerst nog verliezen ( lacht).”

Nico Vandevin: “Hij scoorde er elke match minstens twee, denk ik. Hij was heel moeilijk van de bal te zetten.”

Wim Alaerts: “Ik zal even snel uit een verslag van Meldert-Butsel voorlezen: ‘Na drie minuten staat het al 0-1 door een schot vanop rechts, hoog boven de keeper in de linkerhoek van Jeroen S., tweede helft is nog maar pas bezig en Jeroen S. scoort op pass van Martijn, dan laat Jeroen S. het aan de andere Jeroen om te scoren …’ Dat kon hij dus ook: een ander laten scoren.”

Pieter Alaerts: “Voor een miniem was hij heel verstandig. Niet zoals je vaak ziet een trap erop, maar dat was echt de bal in de voet spelen, het spel laten gaan, breed leggen, terugleggen.”

Nico Vandevin: “Hij dúrfde ook voetballen, want hij was superieur tegenover zijn teamgenoten en tegenstanders.”

Afstand & warmte

Jozef Vandevin: “Vader Simaeys is er later bij betrokken geraakt, maar moeder leefde er altijd al mee.”

Arthur Swinnen: “Op een warme manier. Niet met vulgaire …”

Pieter Alaerts: “… Neen, het was niet de moeder die stond te schreeuwen en roepen. Ida was altijd heel warm en positief. Ze heeft het verslag van de beker-wedstrijd die we met 8-0 verloren tegen FC Luik geschreven in omgekeerde versie: ze schrijft wat ze droomt en wordt wakker met het positieve. Een beetje artistiek onderlegd wel, jaja.”

Wim Alaerts: “Ze kon ook plezier beleven aan een manneke met minder talent dat zich even hard inzette als haar zoon. Ze wou dat íéder kind erbij hoorde.”

Jozef Vandevin: “Toen hij vertrokken is naar Oud-Heverlee, heeft ze haar ontslag ingediend als jeugdcoördinator en is ze dat bij mij thuis in de living komen uitleggen. Ze heeft geweend als een klein kind omdat ze moesten vertrekken. Het is iemand die zich graag engageert voor iets. Jeroens vader is een ander type.”

Arthur Swinnen: “Zijn vader is introvert, wat stuurs, precies een eenzame als je hem met zijn hond ziet wandelen en naar de grond kijken, niet echt sociaal, terwijl Ida net andersom is.”

Wim Alaerts: “Geen gemakkelijke, zijn vader. Hij kon, net als ik, nogal snurken en tijdens een weekend met de club in Maasmechelen hadden we zijn bed ’s nachts buiten in de gang gezet. Hij werd ’s morgens razend wakker, hé. Hij kon niet om met zulke grappen. Dus dat creëerde meer afstand. Jeroen heeft die typische afstand van zijn vader, maar toch ook die warmte van Ida.”

‘Hij is hoogbegaafd’

Wim Alaerts: “Zijn ouders hebben hun plicht gedaan door te zeggen dat hij hier in Butsel bij zijn kameraadjes moest blijven voetballen en pas geleidelijk naar Oud-Heverlee kon. Ze hebben hem nooit, maar dan ook nooit …”

Pieter Alaerts: “… gepusht, hé.”

Wim Alaerts: “En een dikke nek heeft hij zeker niet.”

Arthur Swinnen: “Het is wel zo dat hij vroeger een manneke was dat er meer boos uitzag dan wat anders. Voor sommigen misschien een tikkeltje arrogant, al was het dat zeker niet. Hij was niet dikwijls content van zichzelf, ook al had hij gewonnen. Het was een vorm van zelfkritiek. Als ik hem nu tegenkom, voel je dat dat een heel beschaafde, intellectuele, beleefde, bescheiden jongen is die met iedereen spreekt. Die attitude van nu heb ik vroeger nooit in hem gezien als kind. Ik vond het tóén geen sympathiek kind. Als dat ploegje won, dan begonnen die te lachen en te spelen – het zijn tenslotte kinderen. Maar hij blééf stuurs.”

Pieter Alaerts: “Hij had ook een nors gezicht.”

Wim Alaerts: “Ida had mij dat destijds nog gezegd: onze Jeroen is een ander kind dan onze twee dochters. Hij was op school veel te slim. Hij moest maar iets lezen en hij wist het. Kinderen met een buitengewone begaafdheid gaan zich dan vervelen en bij hem was voetbal de uitlaatklep. Hij kon zijn ei niet kwijt in de les, want hij is hoogbegaafd, dus het voetbal is zijn geluk geweest om de school niet te verwaarlozen.”

Jozef Vandevin: “Moeder, vader en zijn twee zussen: ze hebben allemaal dat verstandige. Maar bij mij kwam hij heel anders over: heel joviaal. Ja, misschien dat het er iets aan deed dat ik voorzitter was. Zijn moeder was jeugdcoördinator, dus ik kende ze heel goed.”

Pieter Alaerts: “Hij was wel niet de clown van de ploeg en dat zal hij ook nooit worden.”

Wim Alaerts: “Ons Vrij Podium bijvoorbeeld was niet aan hem besteed.”

Jozef Vandevin: “Er zat ook altijd iets achter als hij sprak. En hij was ook niet agressief. Ik vind dat hij daarin nu al wat veranderd is tegenover vroeger. Hij laat zich nu niet meer doen. Misschien door ouder te worden en als je tussen zulke sjarels zit ( doelt op het akkefietje met Frutos, nvdr), moet je natuurlijk wel wat uit je pijp komen.”

Heel arrogant

Na zijn beginjaren bij RC Butsel speelde Jeroen Simaeys voor Oud-Heverlee, dat hij in 2000 verliet voor KV Mechelen. Bedoeling was door bij een eersteklasser aan te sluiten naar de topsportschool te kunnen gaan, maar toen hij daarvoor niet werd aangenomen, keerde Jeroen Simaeys terug naar het inmiddels gefusioneerde Oud-Heverlee Leuven. Huidig technisch directeur Hans Vander Elst was er jarenlang zijn trainer.

Hans Vander Elst: “Hij was van de twee spelers die van Butsel naar ons kwamen, duidelijk de beste omdat hij een beetje een smeerlap was op het terrein. Jeroen was ook altijd heel duidelijk: ik wil dáár naartoe en op díé manier. Met smeerlap op het veld bedoel ik dat hij niet gemakkelijk de bal afgaf. Hij speelde op de tien en als er bijvoorbeeld op links iemand stond die niet zo goed was, dan speelde hij de bal alleen naar rechts omdat hij wist dat hij hem anders niet terugkreeg of er niks goeds van kwam.

“Bij onze jeugd proberen we onze meest talentvolle spelers zo hoog mogelijk te laten spelen. Daarna kunnen ze nog altijd een positie terugvallen in hun ontwikkeling. Jeroen heeft bij mij altijd op de tien gespeeld of soms zelfs in de spits. Ook tekenend: we speelden met vaste nummers en Jeroen gaf ik voor de wedstrijd weleens de vier. En dan was hij geprikkeld en ambetant ( lachje).

“Hij was de eerste die met witte schoenen kwam. Wij waren daar wat tegen omdat we wilden dat iedereen hetzelfde droeg. Dat is toen met Jeroen eigenlijk gestart omdat hij wat contraar wou doen. Hij was verschillend op en naast het terrein. Ernaast heel kalm, op het terrein waren er kantjes aan.

“In het begin was het wel moeilijk: hij wou altijd winnen en met wie niet meekon, daar moest hij niks mee te maken hebben. Zijn beste vrienden waren de beste voetballers. Hij is ook altijd heel verstandig geweest. Als je tegen hem als elfjarige zei dat hij in een fase dit of dat niet goed had gedaan, antwoordde hij waarom hij dat had gedaan. Hij stond open, maar had ook altijd zíjn mening. “Zijn imago is nu altijd dat van de universitair en de psycholoog, en daar speelt hij in interviews een beetje in mee. Hij geeft dan van die antwoorden dat mensen denken: allez. Mensen hebben een bepaald imago en op den duur begin je daar ook naar te handelen. Hij doet zoals hij is, maar je kan anderzijds ook gewoon antwoorden, terwijl er bij hem altijd precies iets achter zit. De media hebben dat graag. Hij bespeelt dat wat en verhoogt zo zijn marktwaarde: aan wie niks te vertellen heeft, vráág je ook niks, hé. Hij komt heel arrogant over: mensen zeggen dat veel. ‘Amai, wat een dikke nek.’ Maar dat is hij eigenlijk helemaal niet. Dat komt alleen omdat hij heel beredeneerd is, mensen bekijkt en niet direct reageert. Jeroen is gewoon heel gefocust, met zijn studies, zijn lief, zijn voetbal.” S

door raoul de groote – beelden: john thys (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content