De titelstrijd wordt waanzinnig spannend.

Maaseik en Roeselare beginnen aan de finale van de play-off en geen kat die kan inschatten wie wint. Het pijltje dat de titelfavoriet aanwijst, wentelt sinds oktober als een windhaan. Nu is het dolgedraaid.

Nochtans voelde volleyminnend Vlaanderen de moordende, maar zalige spanning uit de titelstrijd van vorig seizoen al als zand door de vingers glijden nog voor de jaargang echt begonnen was. Roeselare plakte Maaseik met verbluffend gemak vakkundig achter het behang in de Supercup: 3-0.

De kampioen had van de basiszes enkel frivole animator Iván Marquez zien vertrekken en posteerde in zijn plaats Norbert Walter, Deutsche Gründlichkeit. Bij Maaseik hadden ze Jan Devoldre, André Eloi, Hiroyoshi Hanano, Joppe Paulides, Jimmy Prenen én José Rivera uitgezwaaid. Met de komst van Ugo Blairon, Bert Derkoningen, Tom Schrijvers, Jo Van Decraen en Gert Van Walle zetten de Limburgers in de verf dat ‘jong’ en ‘Belgisch’ hun toverwoorden werden. Maar de overtuiging dat die jongens van eigen bodem, samen met de buitenlandse nieuwkomers Nicholas Cundy en Antti Siltala, potten zouden breken, wankelde al meteen. Te veel wijzigingen, was de eerste reflexgedachte. En vooral; een te groene groep.

‘Afwezigheidsmanagement’

Al in de openingsmatch van de competitie verkwanselden de Limburgers een punt, bij Guibertin. Maar bij de eerste verplaatsing naar Schiervelde, een kleine maand later, boekten ze verrassend een 2-3-zege. Met dat resultaat schaarden Vital Heynen en co zich weer onder de mensen.

De mindere kwaliteit van de match was aan West-Vlaamse kant onder meer toe te schrijven aan de afwezigheid van Benjamin Hardy en het uitvallen van Nico Freriks. Het zou voor Roeselare de voorbode zijn van “een periode van blessure- en afwezigheidsmanagement”, zoals een van de spelers het onlangs formuleerde. Het ontbreken van enkele pionnen – onder andere door kwalificatietoernooien voor de Olympische Spelen in Beijing – vertroebelde de vertrouwde routine. In de halve finale van de beker wipte Asse-Lennik de kampioen bijna. Pas in de golden set kon Roeselare een finaleticket uit de brand slepen. Tijdens het Flanders Volley Gala moest Baeyens zelfs forfait geven door een tekort aan beschikbare spelers.

Dan liep het aan de andere kant van het land vlotter. Ook daar moesten internationals gemist worden, maar Heynen roteert sowieso meer, wat het opvangen van dergelijke probleempjes ten goede komt. De Limburgers wonnen de International Fortis Cup en vermeden – zij het soms met moeite – puntenverlies in de competitie. Tot medio januari. Toen moesten ze er eentje afstaan aan Asse-Lennik en leden ze hun eerste competitienederlaag tegen Averbode.

De aanloop naar de tweede competitiematch tegen Roeselare kon dus beter, en dat terwijl de West-Vlamingen stilaan weer op toerental raakten. Die wedstrijd zou de generale repetitie worden voor de bekerfinale, een week later. Maaseik verloor met 1-3. De West-Vlaamse schaapjes net op tijd weer op het droge.

Apocalyptisch

De pronostieken voor de bekerfinale waren eensluidend; Roeselare was nipt favoriet, dankzij zijn maturiteit.

In een verbijsterende fase van die finale kon het team van Baeyens in de eerste set zes keer op rij niet scoren bij side-out. In theorie was nog niks verloren, maar het sloeg zelfs de meest gedegen waarden bij de kampioen uit hun lood. Een klap die ze niet meer te boven kwamen. Als een listige slang wriemelde Maaseik zich naar een 3-0-zege. De West-Vlamingen kon je achteraf bijeen vegen, één hoopje miserie. “Apocalyptisch”, stamelde Baeyens.

Voor Maaseik was het moment van de triomf ideaal, want in Europa wachtte de dubbele confrontatie met Czestochowa. Heynen en co hadden de eerste ronde van de Champions League niet overleefd en waren in het vangnet van de CEV Cup gegooid, met de Polen als laatste hindernis op weg naar de Final Four. In Bree werd Czestochowa opzijgezet met 3-1, maar in hun eigen zaal wonen de Oost-Europeanen. Tijdens een zinderende golden set trok Maaseik toch nog het laken naar zich toe, en dat in het hol van de leeuw. Vooral de mentale veerkracht van rood-groen was frappant; nóóit geven de Limburgers op.

Zo’n Europese eindronde – zelf al is het ‘maar’ die van de CEV Cup – is altijd prestigieus. In de Final Four schopte Maaseik het tot in de finale, die verloren werd van Rome. Maar geen nood, de tank met vertrouwen voor de eindsprint in de vaderlandse competitie was door die zilveren medaille sowieso tot het maximum gevuld. Een beetje zoals bij Roeselare vorig jaar, toen de West-Vlamingen in de CL bij de beste zes raakten, met in Europa twaalf zeges op veertien matchen.

Dit seizoen botste de kampioen, die zich wél door de eerste ronde spartelde, in de tweede ronde op een te sterk Panathinaikos. Het vreemde effect van de Europese campagnes van de Belgische toppers was dat Roeselare in de CL verder raakte dan Maaseik, maar dat het de Limburgers waren die in Europa, via een omweg, meer mentale vitaminen vonden.

Eén plus één plus één

Het Europese succes kostte Maaseik wel wat in de intussen begonnen play-off. Tegen Halen bleef de schade beperkt tot één punt, maar Roeselare veegde de vloer aan met de bekerwinnaar: 3-0. De West-Vlaamse trein raakte op de sporen als nooit tevoren. De favorietenrol voor de titel lag weer bij Baeyens en co.

Tot tweeënhalve week geleden. In de tweede play-offontmoeting tussen Maaseik en Roeselare smeerden de Limburgers hun rivalen op hun beurt een 3-0-verlies aan. Maaseik zou als ploeg in vorm naar de finale trekken, zo leek het. Maar enkele dagen later stond de bekerwinnaar in panne in Halen: 3-1. Alle voorspellingen draaiden voor de zoveelste keer in de soep.

Roeselare stelde ondanks 3-2-verlies bij Asse-Lennik de eerste plaats in de play-off veilig. Die geeft de West-Vlamingen het mogelijk cruciale thuisvoordeel. Maar zij missen wel de geblesseerde Frantisek Ogurcak, een van hun basisspelers.

Dat de kampioen zowel in de reguliere competitie als in de play-off eerste eindigde, is typerend. Het is meer de ploeg van de degelijke regelmaat op ‘langere’ termijn. Dat voedt de theorie die stelt dat Maaseik kan pieken in één enkele match en dat Roeselare het normaliter haalt in een reeks wedstrijden. Maar één plus één plus één blijft ook nog altijd drie.

Vorig seizoen, toen het verschil tussen de twee een tikje groter werd ingeschat, luidde de stille verwachting dat Roeselare in drie matchen zou winnen. Het werden er vijf en het verdict viel pas in de slotfase van de vijfde set van de vijfde match. Spannender kon het niet. Althans, dat dachten we.

door Kristof De Ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content