KV Mechelen rust. Maxime Biset ook. Ondanks het gegniffel over zijn techniek stond hij sinds Nieuwjaar in de basiself. ‘Ik voel voldoening als ik het ongelijk kan bewijzen van de mensen die halsstarrig blind blijven.’ Gilles en Alexis, zijn volleyballende broers, knikken fier.

Terwijl hij de afgelopen maanden in het hart van de Mechelse defensie week na week zijn mannetje stond, hunkerde op zijn slaapkamer een thesis naar nog enige inbreng. Maxime Biset (24) is niet alleen voetballer, hij zit aan de Universiteit Antwerpen ook in zijn laatste jaar geschiedenis. Zijn eindwerk gaat over de invloed van het kruistochtideaal van de Bourgondische hertogen op vijftiende-eeuwse beschrijvingen van pelgrimstochten naar het Heilige Land. Eat that.

Studeren en sporten, het is geen vreemde combinatie in huize Biset. Gilles (26) volleybalt op het hoogste niveau, bij Argex Duvel Puurs, en is daarnaast kinesist. Alexis (22) volleybalt twee niveaus lager, bij Hemix VC, en stort zich aan de Artevelde Hogeschool Antwerpen op zijn studie architectuur. Hij hoopt volgend jaar af te studeren.

Maxime: “Al toen we nog heel klein waren, vond onze mama dat we aan sport moesten doen. Haar vader is dokter en zij werkt op de dienst cardiologie van een ziekenhuis. Misschien heeft dat er iets mee te maken. Ze probeert zelf ook veel te bewegen. En papa, die voetbalde vroeger.”

Gilles: “Onze ouders verhuisden van het centrum van Antwerpen naar Hemiksem, net om een grote tuin te hebben waarin we konden ravotten.”

Dode vissen vangen

Maxime: “Omdat we altijd voetbalden, schreef mama ons in bij KV Hemiksem. Ik was toen zes.”

Gilles: “Ze pushte ons niet, ze gaf ons het kleine zetje dat we nodig hadden. Papa had geen tijd om zich bezig te houden met zulke inschrijvingen. Eerst was hij apotheker, nadien koos hij voor een internationale job bij een medisch bedrijf. Hij zat dus vaak in het buitenland. Maar wat we deden, interesseerde hem wel. Telkens als hij kon, kwam hij naar onze matchen kijken.”

Alexis: “Omdat hij zo vaak weg was, kozen we bij discussies wel meestal mama’s kant. En nog, eigenlijk.”

Maxime: “Als we hem maar een hakje kunnen zetten.”

Gilles: “We zijn een plaagfamilie, en toch heel hecht. Ik had het er wel moeilijk mee, dat papa zo vaak weg was.”

Maxime: “Ik ervoer dat als: voor ons zorgen.”

Gilles: “Maxime is een papa’s kindje.”

Maxime: “Ik mocht en mag wat meer zeggen tegen hem dan de anderen.”

Alexis: “Zeker vroeger gingen Gilles en ik in papa’s ogen veel sneller over de schreef.”

Gilles: “Maxime is thuis vrij vlug op zijn paard te krijgen, dat was vroeger ook al zo. Papa genoot er zo van als hij Maxime op stang kon jagen. Op vakantie in het zuiden van Frankrijk was er nooit iemand vrijwilliger om de afwas te doen. ‘Oké’, zei vader en dan begon hij: ‘Iene miene mutte …’ Maar hij rekende vooraf uit bij wie hij moest beginnen om bij Maxime uit te komen. Dan riep die altijd: ‘ Allee, hoe kan dat nu?!’ Omdat vader Maxime zo vaak plaagde, kon hij van hem wel wat tegenreactie verdragen.

“Maxime is ook altijd de deugniet geweest. Vroeger raakten we er altijd maar één kwijt, altijd dezelfde, op het strand in het zuiden van Frankrijk bijvoorbeeld. Maxime was zeven. Ik speelde, Alexis lag bij mama en papa was gaan zwemmen. Toen die terugkwam en vroeg waar Maxime was, wist niemand het. Achteraf bleek dat die op zijn eentje, met zijn emmertje en visnetje, naar een haventje in de buurt was getrokken. Daar lagen veel bootjes en kon je de vissen in het water zien.”

Maxime: ( lacht) “Toen ik terugwandelde naar het strand, was ik zo trots als een pauw, want ik had iets gevangen … een dode vis. Maar dan zag ik onze pa en dacht ik: ai …”

Kruipend imponeren

Gilles: “Ik was niet echt een getalenteerde voetballer, zo bleek bij Hemiksem. En omdat ik elk jaar tien centimeter groeide, kreeg ik ook last van mijn rug, mijn knieën en mijn enkels. Als je na elke training mankend naar huis moet, is de fun er snel af. Ik ben nu 2m03, omdat ik spuitjes gekregen heb tegen het groeien, anders was ik 2m10. Een vriend van mij volleybalde en vroeg me, rond mijn vijftiende, of ik geen zin had om eens mee te doen.”

Maxime: “Ze hadden daar een grote nodig.”

Gilles: “Twee maanden later werd me gevraagd of ik geen zin had om mee te doen met de provinciale selectie, de trainer ervan had mij bezig gezien. Wat later was er interesse van Antwerpen, dat toen een team had in de eredivisie. Daar kwam ik terecht in de ploeg waarin de zoon van de bondscoach speelde. Voor ik het goed besefte, zat ik op de volleybalschool en in de nationale ploeg.”

Maxime: “Gilles begon daar ook echt voor te werken, hij deed ’s avonds nog een uur sit-ups en push-ups. Hij is enorm leergierig en heeft veel wilskracht.”

Gilles: “Toch denk ik dat Maxime de meeste wilskracht heeft. Dat zag je vroeger als we ruzie maakten. Ik dacht: oké, we vechten, maar ik kan hem toch niet echt pijn doen? Ik stampte op plaatsen waar het geen kwaad kon, het kwam niet in mij op om op zijn neus te boksen. Meneer daar, die dacht: ik storm er gewoon op af, als ik klappen krijg, dan moet dat maar. Als Maxime iets in zijn hoofd heeft, gaat hij ervoor, in een rechte lijn. Toen ik twee jaar was en Maxime zes maanden, werd ik op het strand eens gepest door een ouder ventje. Maxime, die nog niet kon stappen, kwam al kruipend op die jongen afgestormd, die is gaan lopen. Maxime is de man van de daden.”

Alexis: “Op het veld was hij vroeger een tank. Hij kon op zijn eigen helft vertrekken, aan de backlijn, en zonder problemen doorlopen naar de goal van de tegenstander. De ene na de andere probeerde hem te tackelen, zonder effect.”

Maxime: “Er gewoon in geloven, dat is mijn motto, ook al zegt iedereen dat het niet zal lukken.”

Architectuur als topsport

Alexis: “Ik voetbalde heel graag, maar voor mij waren de winterperiodes verschrikkelijk. Ik vond het veel te koud. Ik had ook last van migraineaanvallen, door de kou.”

Gilles: “Nochtans heeft Alexis van ons drieën het meeste talent om te sporten. Hij kan in het volleybal beter verdedigen dan ik en heeft meer balgevoel.”

Maxime: “Een bal controlen doet hij altijd met een zekere flair.”

Gilles: “Als kleine jongen kreeg hij drie keer de kans om bij Lierse te testen.”

Maxime: “Maar telkens net in de winter en dus ging hij niet.”

Gilles: “Wij riepen: ‘ Stommerik!'”

Alexis: “Ik wou aan sport doen en daar goed in zijn, maar niet al mijn vrije tijd daaraan opofferen. Gilles en Maxime hadden twee dingen: de school en hun sport. Ik wou daar een derde bij. Zij gingen amper uit, ik had wel zin om eens te gaan feesten.”

Maxime: “En jij vond ook enkel plezier in de matchen.”

Alexis: “Dat ook.”

Maxime: “En je werd niet graag vuil.”

Gilles: ( lacht) “Ik weet nog hoe hij eens een tackle deed en daarna vijf minuten het vuil van zijn short stond te wrijven in plaats van op het spel te letten.”

Alexis: “Op mijn veertiende stopte ik. Toen proefde ik eens van het volleybal. Dat was een zaalsport en Gilles was daar snel in opgeklommen. Het ging direct heel vlotjes. Ik begon bij de tweede ploeg van Antwerpen, in derde provinciale. Daarna contacteerde Hemix me. Zo steeg ik in één keer vier à vijf niveaus.”

Gilles: “De wilskracht van Alexis zit vooral in zijn studie.”

Maxime: “Architectuur is nu zijn topsport.”

Gilles: “Als ik zie hoeveel tijd hij daaraan spendeert … Dat heb ik nooit gedaan. Dikwijls staat de hele living hier vol maquettes. Hij koopt een massa boeken en maakt citytrips om dingen te bezichtigen …”

Drie pioniers

Maxime: “Eigenlijk hebben wij alle drie een pioniersrol vervuld. Alexis studeerde in het middelbaar niet graag. Toen mensen hoorden dat hij voor architectuur zou kiezen, zeiden ze hoofdschuddend: ‘Dat is een zware richting, hé, daar moet je voor werken!’ En Gilles, die werd volgens velen alleen maar naar Antwerpen gehaald omdat hij groot was.”

Alexis: “Maxime is het beste voorbeeld. In hem werd op voetbalvlak nooit geloofd, omdat hij minder technisch was dan anderen, over wie gezegd werd dat ze het wel zouden maken. Maar wij dachten: die raakt er wel, op zijn manier.”

Gilles: “Wij hebben het alle drie te verduren gekregen van mensen die niet geloofden dat we het zouden maken. Gelukkig zit het er bij ons ingebakken om dan te denken: wacht, ik zal je eens iets laten zien.”

Maxime: “Typisch aan ons is: als we onze zinnen op iets zetten, bereiken we het.”

Gilles: “Soms stoort me het me nu nog, als ik bij het commentaar op televisie hoor: ‘Biset, de man zonder techniek.’ Dat is dikke zever. Als je geen techniek hebt, speel je niet in de eerste klasse. Natuurlijk is hij groot en oogt alles bij hem wat slomer dan bij Mbark Boussoufa. Maar het is nogal normaal dat het bij die vlotter gaat, zijn hefbomen zijn veel kleiner.”

Maxime: “Commentators vergelijken met andere spelers, wij bekijken dat anders. Als ik nu matchen van mezelf weerzie van twee jaar geleden, merk ik ook wel dat ik nu beter ben dan toen. Maar ik kan wel zeggen dat ik op dát moment, met wat ik toen kon en met de progressie die ik toen had gemaakt, een goede match speelde. Mocht ik nu diezelfde prestatie afleveren, zou het slecht zijn, omdat ik intussen al veel beter gespeeld heb. De kunst is om iets te beoordelen op basis van de situatie op het moment zelf. Sommigen beheersen die niet.”

Gilles: “Dat is storend. En dat zeg ik echt niet omdat hij mijn broer is. Maar als Milan Jovanovic begint te spurten, zeggen ze: ‘Die zien we niet meer terug.’ Maxime loopt naast Jovanovic, haalt hem in en verovert de bal. Toch zeggen ze over Maxime: ‘Hij is sloom en traag.’ Allee!

Maxime: “Sommigen zitten echt te wachten op een moment waarop ze even hun gelijk halen. Ik voel voldoening als ik weer eens het ongelijk van de mensen die halsstarrig blind blijven, kan bewijzen. En als ze het niet willen zien, dan is het maar zo. Het siert een mens als hij kan toegeven dat zijn oordeel fout was, maar een ezel kun je geen wiskunde uitleggen.”

door kristof de ryck – beelden: michel gouverneur

Maxime is altijd de deugniet geweest.

Gilles Biset

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content