De managers van – naar eigen zeggen – de enige twee professionele veldritteams ter wereld ontmoeten elkaar.

We hadden Jurgen Mettepenningen en Hans van Kasteren, respectievelijk manager van Sunweb-Pro Job en van Fidea, moeilijk op een beter tijdstip kunnen treffen. In Niel en Pijnacker verschenen er barsten in het tot dan toe onkwetsbaar geachte pantser van Sven Nys. Een tijdelijke inzinking? De daaropvolgende twee weekends bleek van wel, al moest Sven Nys na zijn overwinning van zaterdag in Koksijde de daaropvolgende dag in Gieten Niels Albert laten voorgaan. In ieder geval: de kwetsbaarheid van Nys pleziert de beide heren. De Nys van dit seizoen is te pakken, luidt het algemene oordeel. “Dat werd tijd ook”, vindt Jurgen Mettepenningen. “Ik had het gevoel dat de aandacht voor de cyclocross stilaan achteruitliep. Nys was het veldrijden aan het versmachten. Om zijn falen in Niel en Pijnacker hebben alle organisatoren gejuicht.”

“Vooral de opkomst van Lars Boom is een zegen voor onze sport”, treedt Hans van Kasteren zijn collega bij. “De Nederlandse media gaan zeker weer aan boord springen nu die jongen is opgestaan. Voordien moesten ze altijd hetzelfde verhaal vertellen: de Vlaming Nys wint weer. De pers gruwt daarvan.”

Eén minder weekend verandert niet dat Sven Nys over het algemeen veruit de sterkste crosser is. Hebben jullie daar een verklaring voor? Jullie renners zijn ook toptalenten en worden ook professioneel begeleid.

Hans van Kasteren: “Sven Nys heeft de ideale leeftijd voor een veldrijder. Hij heeft een schat aan ervaring en is net niet te oud om de jaren te voelen. Dat maakt meer verschil dan je denkt.”

Jurgen Mettepenningen: “Ze noemen Nys altijd de compleetste renner, maar bij de loopstroken ontgoochelde hij de laatste weken toch. Terwijl ik vind: een veldrijder moet dat ook kunnen.”

Van Kasteren: “Klopt. En het ligt niet aan zijn korte benen, zoals ik her en der las. Bart Wellens heeft kortere benen dan Nys.”

Mettepenningen: “Ik snap het niet, want technisch ziet het loopwerk van Nys er perfect uit. Alleen komt hij er zo traag mee vooruit.”

Van Kasteren: “Weet je wat ik gek vind? In snelle crossen krijgt Fidea het verwijt dat we te veel het ploegenspel spelen – hoewel ik het logisch vind dat we dat doen. En als het zoals in Niel een koers van man tegen man is, is het zogezegd geen echte veldrit meer. Tja, wat wil men dan? De omstandigheden zijn wat ze zijn. Als er balkjes liggen, gaan wij ook niet klagen, hoewel Nys daar duidelijk voordeel bij heeft. Je moet alles kunnen, dat is het mooie aan cyclocross.”

Richard Groenendaal vindt dat er de laatste tijd onsportief gekoerst wordt tegenover Nys.

Mettepenningen: “Pff, wat is onsportief? Nys is de nummer een. Wie wil winnen, moet hem eerst kloppen. Je probeert af en toe je voordeel als ploeg uit te spelen. Is dat onsportief? Kunnen wij er wat aan doen dat Rabobank niet mee is geëvo- lueerd?”

Van Kasteren: “Die ploeg is niet professioneel met veldrijden bezig. Wanneer ik zie dat Lars Boom bij de tussensprint in Niel gewoon de punten aan Wellens laat en zo Sven Nys eigenlijk een hak zet … Als een renner van mij dat zou lappen, dan was het kot te klein. Nys doet dat zichzelf aan, hoor. Het is een geweldige sportman, maar als mens beseft hij volgens mij te weinig dat hij niet alleen op de wereld is. Zeuren dat iedereen tegen hem is, daar is hij vooral goed in.”

Beginnersfouten

Sunweb-Pro Job presteert ondertussen niet zoals de manager gehoopt had. ‘Wij hebben alles om een topploeg te zijn behalve de juiste renners’, zei Jurgen Mettepenningen laatst in de krant. Leg je met dat soort uitspraken niet extra druk op jongens die het al niet gemakkelijk hebben?

Mettepenningen: “Ze mogen beseffen dat de manager ook druk ervaart.”

Van Kasteren: “Natuurlijk mogen ze dat. De buitenwereld ziet ook dat het niet draait. Waarom zou Jurgen moeten doen alsof hij dat als enige níét ziet? Nee, zeg maar gerust waar het op staat. Daar is iedereen bij gebaat.”

Hoe raak je uit zo’n negatieve spiraal?

Van Kasteren: “Tijdens het seizoen is dat verschrikkelijk moeilijk, want als het slecht gaat, gooit de pers voortdurend de beuk erin. De sponsors zien dat hun investering te weinig rendeert en gaan morren. Jurgen heeft één grote fout gemaakt. Hij had langer moeten wachten om met Sunweb-Pro Job te starten. In het midden van het seizoen een ploeg oprichten, dat werkt niet.”

Mettepenningen: “Ik ben gestart in januari van dit jaar en moest nemen wie er op dat moment vrij was. Met Sven Vanthourenhout hebben we in principe een toptransfer gedaan, daar blijf ik bij. Jonathan Page valt voorlopig wél tegen, want ik zie voor die jongen echt geen enkel excuus. Zijn seizoen is nog niet verloren, maar het wordt tijd dat hij een ernstig signaal van beterschap toont. Nu goed, het is sowieso te vroeg voor paniek. Het seizoen is nog maar een paar maanden oud.”

Van Kasteren: “Als het nu niet goed zit, komt het dit jaar niet meer in orde, Jurgen. Dat weet jij ook.”

Mettepennigen: “Onze zwakte is dat we maar één echte kopman hebben. Als die uitvalt, zit je met een groot probleem. We gaan de komende weken evalueren en zo nodig bijsturen. Deze ploeg is nog maar elf maanden oud, het is normaal dat we beginnersfouten maken. Jullie hebben jaren nodig gehad om op dit niveau te raken.”

Van Kasteren: “Ja, maar wij konden wel vanaf dag één resultaten voorleggen. Sponsors hebben niet veel geduld.”

Sunweb-Pro Job is op zoek naar versterkingen. Dan komen jullie twee automatisch in elkaars vaarwater.

Mettepenningen: “Dat is relatief. Natuurlijk wil ik mijn ploeg uitbouwen, maar qua budget zie ik me nog niet als concurrent van Hans.”

Wat moet erbij?

Mettepenningen: “Een leider. Ik heb geen Nys, geen Wellens of Vervecken. Ook geen Lars Boom of Niels Albert.”

Qua potentieel hoort Sven Vanthourenhout normaal in dat rijtje thuis. Ook als voortrekker in een ploeg?

Mettepenningen: “Ik geloof dat Sven een leider kan zijn, maar hij moet het wel nog bewijzen. Voor hij bij mij kwam, heeft hij zich altijd achter Sven Nys kunnen verschuilen.”

Van Kasteren: “Ik moet zeggen: Vanthourenhout verbaast mij. Hij laat zien dat hij een fantastische coureur is en een geweldige karakterman. Maar zonder basis win je geen veldritten meer. In een intensieve periode begint hij te zwalpen en ik vrees dat hij heel het seizoen achter de feiten aan zal lopen. Als ik je één goede raad mag geven, Jurgen: zet met Vanthourenhout alles op het WK. Probeer in die ene dag te redden wat er te redden valt. Het kan lukken of mislukken, maar anders heb je zeker niks.”

Samen in zee

Ondertussen circuleert het gerucht dat T-Mobile geïnteresseerd zou zijn in Klaas Vantornout. Dat is een erg grote sponsor. Als die het veldrijden ontdekt, dan verandert er wat.

Van Kasteren: “Ik hoop dat het waar is. Hoe meer goeie ploegen, hoe beter voor de sport.”

Mettepenningen: “Ik weet het niet. Spelers van die orde zouden de lonen stevig opvoeren. De renners zullen het toejuichen, maar ik vrees ontsporingen.”

Van Kasteren: “Een sponsor als T-Mobile wil heus geen volwaardige veldritploeg uitbouwen, Jurgen, geen paniek. Die zijn hoogstens geïnteresseerd in een of twee toppers en dus uiteindelijk geen concurrentie voor jouw ploeg.

“Klaas mag van mij gerust vertrekken, als hij denkt zich zo te verbeteren, maar ik raad hem aan goed na te denken. Zal een grote ploeg als T-Mobile hem de omkadering geven die hij nodig heeft? Zal hij een specifieke veldvoorbereiding mogen rijden? Er telt meer in het leven dan een goed salaris.”

Mettepenningen: “Een verstandige renner weet dat het loon voor hem op de tweede plaats komt. Met een goede begeleiding kan hij prijzengeld pakken en uiteindelijk veel meer verdienen. Wat kan je ploeg in de zomer voor je betekenen? Dat is de eerste vraag die een crosser zich moet stellen.”

Van Kasteren: “Zo is het. Vantornout en Stybar moeten zelf maar uitmaken waar ze het best zitten. Ik heb gezegd wat ik wil bieden en that’s it. Als ze dat niet genoeg vinden, mogen ze gaan.”

Misschien komt het je niet slecht uit. Fidea lijkt af en toe te veel kopmannen te tellen.

Van Kasteren: “Ik heb géén kopmannen. Fidea koerst als ploeg. Soms profiteert de ene daarvan, soms de ander. Vantornout en Stybar hebben hun overwinningen voor een groot deel aan die tactiek te danken. Vantornout is bijvoorbeeld een erg snelle starter. Dus zeggen onze jongens aan het begin van iedere koers: laat Klaas maar gaan. Maar zodra hij in andere kleuren rijdt, is dat natuurlijk afgelopen. En zou Stybar in Kalmthout gewonnen hebben zonder het controlerende werk van de rest van de ploeg? Ik denk het niet.”

Mettepenningen: “Ik hoorde op tv dat Palmans binnenkort een topper zou presenteren. Weet jij wie, Hans?”

Van Kasteren: “Stybar of Vantornout, vermoed ik. Landbouwkrediet zit ook achter hen aan. Hun contracten lopen in maart af.”

Mettepenningen: “En hoe zit het met Fidea? Verlengen ze hun contract, dat – als ik goed ben geïnformeerd – nog voor het volgende seizoen afloopt?”

Van Kasteren: “Ik denk het wel, maar daar lig ik eerlijk gezegd niet wakker van. Als ik wil, vind ik zo een nieuwe sponsor. Daarvoor moet ik alleen maar de naambekendheidscijfers van Fidea bovenhalen, van voor en van na hun intrede in het veldrijden. Daarmee overtuig ik iedere bedrijfsleider. In de toekomst zou ik wel graag werken met een dubbele sponsor, zoals Jurgen doet. Dat was goed bekeken van hem. En misschien gaan we wel samen.”

Mettepenningen: “( steelse lach) Van Kasteren en Mettepenningen samen in zee! Wie weet. We moeten daar eens over nadenken, Hans.”

Kennen jullie elkaar eigenlijk goed?

Mettepenningen: “Ik heb erg veel respect voor Hans en voor wat hij voor het veldrijden betekent en betekend heeft.”

Van Kasteren: “Het doet me plezier dat je dat zegt, Jurgen. De laatste tijd krijg ik op de cross veel negatieve reacties. Voor veel mensen zal ik altijd dien Hollander blijven. ( ferm) Ik probeer deze sport mee groot te maken. Moet ik daarvoor aangevallen worden?”

Mettepenningen: “Pure jaloezie, Hans. Trek je dat niet aan.”

Van Kasteren: “Soms krijg ik zelfs geen uitnodiging voor de cross. Dat ik als manager van het team moet betalen om mijn eigen renners aan het werk te zien, dat kan er bij mij niet in.”

Mettepenningen: “Schandalig amateurisme bij sommige organisatoren, een andere verklaring is er niet.”

Van Kasteren: “Dat apprecieer ik nog het meest aan Jurgen: hij is ten minste professioneel. Dat een goed gestructureerd team zoals Sunweb-Pro Job erbij is gekomen, is een zegen voor het veldrijden.”

Een beetje respect

Wereldbekermanches in Amerika en Italië werden afgelast wegens geldgebrek. Heeft het buitenland stilaan onoverbrugbare betalingsproblemen?

Van Kasteren: Dat zie ik al een tijdje aankomen. De oplossing is nochtans niet moeilijk: trek een Vlaamse sponsor aan die zijn naam aan alle Wereldbekerwedstrijden verbindt. Die heb je zo gevonden.”

Mettepenningen: “Commerciële kennis is blijkbaar niet iedereen gegeven. Ik voorspel trouwens hier in Vlaanderen ook problemen. Zoals het nu loopt voor kleine crossen zoals in Lebbeke, dat gaat niet blijven duren. Ze willen allemaal Nys, Wellens en Vervecken aan de start, maar bouwen hun koers commercieel niet uit. De tijd is niet veraf dat ergens een organisator achteraf het prijzengeld niet meer kan betalen.”

Van Kasteren: “Dat duurt geen jaar meer. Crossen waarvan ik denk dat ze het moeilijk kunnen krijgen, vraag ik op voorhand te betalen. Sorry, maar zo bescherm ik mijn renners. Op zich zou ik het helemaal niet erg vinden dat een paar kleine, amateuristische organisaties ertussenuit vallen. Met de goeie crossen hebben we werk genoeg.”

Welke renners hebben jullie de voorbije weken het meest verrast?

Van Kasteren: “Lars Boom is nu al de revelatie van het seizoen. Ik hou van zijn manier van koersen. Hij durft, hij bluft. Alles aan Boom straalt uit: ik ga het hier even komen doen. Dat is mooi, alleen moet Boom ook niet overdrijven. Op zijn wangen kletsen zoals in Niel, dat hoeft voor mij niet. Dat is lege show. Als je uiteindelijk niet wint, maak je je op die manier belachelijk.

“Hij zou ook een beetje meer respect moeten hebben voor zijn tegenstanders. Boom zei in de krant: ‘Als ik een ideale veldrijder samenstel, hoef ik van Bart Wellens niets te hebben.’ Dat vind ik niet verstandig en niet correct van hem. Nys heeft in feite hetzelfde probleem. Als Sven van Bart wint, dan kan Bart perfect zeggen: ‘De ander was beter vandaag.’ Sven kan dat niet. Als hij geklopt wordt, heeft de ander altijd geprofiteerd van zijn pech.”

Mettepenningen: “Wellens zit duidelijk op zijn beste niveau sinds jaren. Nys blijft dé topper. En de rest? Boom blinkt uit. Vantornout bevestigt en lijkt mij steviger te staan dan vorig seizoen. Niels Albert blijft wat hangen, terwijl Stybar in zijn crossen erg gevaarlijk is.”

Van Kasteren: “Het verschil met Albert is dat Stybar vorig jaar al de Wereldbeker bij de elite reed. Dat was toen lijden. Van grote koersen word je een grote jongen. Albert heeft vorig seizoen zijn kalender zo slim ingedeeld dat hij af en toe zelfs de profs kon verrassen. Maar laat hem een normaal programma koersen en dan kan hij er nog niet aan. Maar dat kan Stybar eigenlijk ook nog niet helemaal.”

Kan Lars Boom dat wel al?

Van Kasteren: “Niet altijd, wel af en toe. Als iemand de Belgen kan kloppen op het WK, dan is het Lars Boom. Schrijf dat maar op. Het kan nog een héél interessant crossjaar worden.” S

door jef van baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content