Aan sportclubs geen gebrek in Gent, maar aan de top biedt voorlopig enkel voetbalclub AA Gent uitzicht op ‘grandeur’. Vijfde aflevering in een reeks zomerse stadswandelingen.

Twintig jaar bestond het Café Sunset aan het bioscoopcomplex Kinepolis, bij het binnenrijden van Gent-Zuid, vorige week. Het is nog altijd een trekpleister voor babes, topvoetballers én trainers, maar niet het enige bij voetballers gekende café. Vroeger was na midweekse interlands en Europese wedstrijden ’t Kofschip, een blijver in de studentenuitgaansbuurt Overpoortstraat, een trekpleister voor internationals én spelers van Gent, Anderlecht en Club. Nu loopt ’t Kof op donderdagavond vol met voetballers uit provinciale en heet de trendy place voor topvoetballers Apropo even verderop aan de overkant.

Niet dat Gent alleen maar een ambiancestad voor topsporters wil zijn. Het beoogt meer dan de kruimels waar het zich bij het verdelen van de prijzen tot nu toe tevreden moest mee stellen. Naam heeft de stad als start en aankomst van de Wieleromloop Gent-Gent, bijvoorbeeld, of bij Gent-Wevelgem. In november lokt het Kuipke in het Citadelpark veel volk voor de wielerzesdaagse, waarvan de organisatie helemaal toevertrouwd werd aan Patrick Sercu. Andere topsportevenementen vinden voortaan niet meer plaats in het Kuipke, evenmin in de hallen van Flanders Expo waar indooratletiek en tennis verhuisden naar het recreatiedomein Blaarmeersen. Daar komt naast de Topsporthal met de indoorpiste ook een Topsportschool voor wielrenners, daar wordt ook de wielerpiste vernieuwd.

Ondanks die uitbouw en concentratie valt de prestatiebalans van de Gentse topteams in verhouding tot de omvang van de stad mager uit. Gent mag dan de derde grootste agglomeratie van België zijn na Antwerpen en Brussel, het haalde in de vier grote teamsporten samen (voetbal, basketbal, volleybal en handbal) maar één nationale titel binnen, toen basketclub Hellas Gent (nu opgegaan in Dragons Gent ) in 1954 Belgisch kampioen werd. Met nog één basketbeker (1992 via Brother Gent, ook opgegaan in Dragons) en twee voetbalbekers (KAA Gent, 1964 en 1984) is de totale inhoud van de Gentse prijzenkast een stuk kleiner dan die van bescheiden entiteiten als Lier of Beveren.

Bij AA Gent maakte huidig PR-man én geboren Gentenaar Patrick Lips zich kwaad toen voormalig clubvoorzitter Jean Van Milders, zelf afkomstig uit de Kempen, Gent verweet dat het geen topclub verdiende “omdat het geen traditie heeft en de supporters te weinig chauvinisme tonen.” Lips : “Maar achteraf besefte ik dat hij niet helemaal ongelijk had. De Gentenaar mist streekchauvinisme. Je kan hem niet associëren met één of ander imago. In Limburg haasten bakkers zich om broodjes voor RC Genk te leveren, hier is dat niet vanzelfsprekend. Veel Gentse bedrijven vinden het niet vanzelfsprekend om hun naam te verbinden aan de plaatselijke club.”

Wat niet helpt is dat het al twintig jaar geleden is dat AA Gent nog eens een trofee won. “In de jaren zeventig verloren we véél volk aan Club Brugge en Anderlecht toen wij in tweede klasse weg modderden. Nu nog teert Club op de grandeur van die Europese avonden. Gent beleefde die niet. Slechts één keer haalden we de kwartfinales. In dat jaar schakelden we Frankfurt uit. Omwille van de tv-rechten werd die affiche om vijf uur ’s middags gespeeld voor 5000 man : nul komma nul sfeer. In de kwartfinales kwam Gent tegen Ajax niet over de eigen helft. Het werd thuis 0-0. Naast mij riep de commentator van de NOS luidop : “Ik begrijp niet dat hier nog iemand komt kijken.” AA Gent miste dikwijls de goeie trein op het goeie moment. Ook door beleidsfouten, ja. Daar hebben we wél van geleerd hoe het niet moet.”

Hoe het niet moet, weten ze alvast in het basketbal. Het laatste topbasket in de Arteveldestad werd geserveerd toen Oostende er twee jaar geleden zijn Champions-Leaguewedstrijden in het Kuipke afwerkte. Basketbal heeft nochtans een brede basis bij de Gentse jeugd. Met Gentse topbasketters kan, coach incluis, een stevig eersteklasseteam worden samengesteld. Alleen moeten die, bij gebrek aan een topteam in eigen stad, noodgedwongen verhuizen, naar Bergen, Wevelgem of Antwerpen.

In het Tolhuis binnen de Gentse binnenstad speelt de meest gerenommeerde vereniging, tegenwoordig Gent Dragons geheten. De snel opeenvolgende fusies en naamsveranderingen zijn van die aard dat de doorsnee Gentenaar al lang geen zicht meer heeft op wat achter die naam schuilgaat. Tot voor kort heetten de Dragons Ghent United, drie jaar geleden opgericht uit de vroegere eersteklassers Siemens (voorheen Hellas) en Brother Gent (later Blue Fox), plus het opkomende Gentson. Het Tolhuis waar op verzoek van de stad straks ook neotweedeklasser De Pinte zijn thuiswedstrijden afspeelt, is de opvolger van de oude Bourgoyenzaal in de deelgemeente Mariakerke, net buiten de Gentse ring.

Dat Tolhuis is niet de thuishaven van de derde club, de nieuwe opkomende kracht van het Gentse basketbal. Vier jaar geleden werkte toenmalig eersteprovincialer Falco Sint-Amandsberg nog zijn thuiswedstrijden af in de deelgemeente zelf. Sindsdien voerde geboren Gentenaar en bedrijfsleider Pat Gevaert Falco met drie opeenvolgende promoties naar tweede klasse, waar het vorig jaar al de play-offs speelde. Falco ontgroeide Sint-Amandsberg en huist nu in de sporthal van hogeschool KAHO SintLieven aan het Rabot. Gevaert leerde uit een studie dat het Tolhuis niet rendabel is wegens moeilijk te bereiken, te weinig parkeerplaatsen en de onmogelijkheid een eigen kantine uit te baten. Een keer of vijf per seizoen zit de zaal vol (1000 plaatsen). Maar als Falco hogerop wil, volstaat ook het KAHO niet meer.

Te snel wil Gevaert niet gaan. Stap voor stap bewijst hij met Falco dat topbasketbal in Gent op een gezonde basis haalbaar is. “Maar beter willen is promoveren. Daar zijn we niet klaar voor. Omdat we niet voldoende infrastructuur en financiële middelen hebben. Het budget van 250.000 euro is het op één na kleinste in tweede klasse.” Gemiddeld speelt Falco voor 450 kijkers, iets meer dan de opkomst voor thuismatchen van de Dragons. Maar aan de basis lééft basketbal bij de Gentse jeugd. Falco is samen met De Pinte één van de vijf verenigingen die participeren in het Jongeren Basket Opleidingscentrum waar 900 jonge basketters tot acht keer per week trainen.

Als assistent-bondscoach én voormalig trainer van gerenommeerde teams als Athlon Ieper en Wevelgem leerde hij elders hoe sportief succes vaak gelinkt is aan politieke steun, zoals in Charleroi, Bergen, Bree, Oostende en Leuven. “Wevelgem, waar ik elf jaar werkte, is het mooiste voorbeeld. Toen ik er begon, hadden we in vierde klasse zeven spelers, drie bestuursleden en géén jeugd. Nu zijn er drie sportzalen.” Hét te volgen voorbeeld noemt hij het Spirou Dôme in Charleroi. “Je krijgt daar méér dan een wedstrijd, je gaat naar een happening, een avondje uit.” Daarom suggereert hij om nu al preventief andere sporten te betrekken bij de bouw van het nieuwe voetbalstadion dat straks aan de Groothandelsmarkt op het kruispunt van de E40 en E17 wordt gebouwd. “Een multifunctionele sporthal daar helpt sponsors die onder hun cliënteel niet alleen voetbalfans hebben, maar ook mensen die volley of basket willen zien. Zo krijgen ze wekelijks een mooi pakket aangeboden in een makkelijk bereikbare, comfortabele en herkenbare omgeving.”

Met de nakende verhuis van AA Gent in augustus 2006 naar de groothandelsmarkt, verdwijnt het topvoetbal uit Gentbrugge dat bijna honderd jaar het topvoetbal in Gent monopoliseerde. In Gentbrugge liggen langs de Brusselsesteenweg op geen twee kilometer van elkaar de twee clubs die Gent op de nationale voetbalkaart zetten, al vormen voor AA Gent de wit-zwarte Ratten van Racing Heirnis Gent Zeehaven al lang geen bedreiging meer. De laatste Gentse derby in eerste klasse dateert al uit het seizoen 1952/53. Toen zakte Racing om nooit meer op het hoogste niveau terug te keren. Vorig seizoen degradeerde het naar vierde klasse. Zodra de stad Gent een oplossing heeft verhuist Racing uit de villawijk aan de voetbalstraat naar de Gentse haven. Sinds een paar jaar probeert voorzitter Frank Hauspie via een personele unie met AA-Gentpreses Ivan De Witte een samenwerkingsakkoord uit te werken. Van een satellietclub wil De Witte niet horen. Hij noemt het liever een zusterclub. Wat hem betreft, mag Racing zo snel mogelijk naar tweede klasse, op voorwaarde dat Gent niet zakt. “Want twee samenwerkende clubs in dezelfde reeks vind ik ethisch niet verantwoord. Bovendien zou Racing als tweedeklasser ook het nieuwe stadion aan de Groothandelsmarkt kunnen bespelen.”

Ook AA Gent verlaat straks Gentbrugge, waar enkel de hockeyafdeling en de tennisclub van La Gantoise overblijven. Voorzitter Ivan De Witte is fier op het parcours dat zijn club de laatste jaren aflegde. “Vier jaar geleden was AA Gent een club die alle krediet verspeeld had bij de overheid waarbij de schepen alle bestaande overeenkomsten met de club opzegde. Wij hadden toen 2000 abonnees. Vandaag hebben we 6500 abonnees, is de relatie met de stad heel goed, met een breed politiek draagvlak. Daarom betreur ik dat CD&V zich onthield bij de goedkeuring van het BPA voor de bouw van het nieuwe stadion.”

Die ommekeer kwam er nadat de club zelf stappen ondernam om de eigen pijnpunten aan te pakken. “Wij willen een ambassadeur zijn voor de stad. Daarvoor moet je aan een aantal criteria voldoen : een vlekkeloos imago hebben en transparant werken op vlak van bestuur en financiën, een sportieve waarde vertegenwoordigen.” Makkelijk was dat niet. Het kostte De Witte twee jaar om met de hulp van een toprevisor de hele structuur van de club tot op de bodem uit te klaren. “Als ik één zaak leerde, is het dat je samen vooruit geraakt. Dat aspect was voordien afwezig bij deze club.”

Als AA Gent medio 2006 zijn intrek neemt in de nieuwe voetbaltempel, zal het schuldenvrij zijn, zijn huidige omzet verdubbelen tot bijna 13 miljoen euro én toch sportief bij de zes beste Belgische clubs horen, verzekert De Witte. Hij twijfelt er niet aan dat AA Gent vanaf dan de eerste drie jaar voor een uitverkocht stadion speelt. “Gent is een fiere stad, die fier zal zijn op dat nieuwe stadion. De eerste twee, drie jaar loopt het vanzelf vol. Iedereen wil er bij zijn. Of je dat nadien kan aanhouden hangt in tegenstelling tot in Genk af van je sportieve prestaties. Tot en met de verhuis zijn sportief plaats vijf tot zeven aan de orde. Daarna moet AA Gent mikken op plaatsen één, twee of drie.”

Trots meldt PR én commercieel verantwoordelijke Patrick Lips dat het jeugdvak met duizend plaatsen al helemaal vol is gelopen en straks uitgebreid moet worden. Dat kan in het nieuwe stadion waar voetbal maar 20 procent van de economische activiteit vormt in tegenstelling tot veel Nederlandse stadions die bijna helemaal van het voetbal afhangen. In die mate dat de vraag zich opdringt waarom zo’n initiatief er niet vele vroeger kwam. Lips : “Toen dacht er wel eens iemand aan, maar niemand zette er de schouders onder. Er was ook geen band tussen stad en club. Nu wel. Het toeval speelt ook een rol. Schepen van haven en economie Daniel Termont moest op zoek naar een nieuwe bestemming voor de groothandelsmarkt naast de E 17 achter het UZ. Hij suggereerde die site voor het nieuwe stadion dat een locomotief kon zijn voor andere economische activiteiten daar. En Ivan was meteen gewonnen voor het idee.”

Termont zette daar zijn schouders onder en overtuigde de rest van het stadsbestuur dat Gent nood heeft aan een groot project met uitstraling. “Puur toevallig had ik hier twee jaar eerder een Gentse projectontwikkelaar als sponsor binnengehaald. Jeroen Piqueur was meteen enthousiast om zo’n project te verkopen. Het verhaal van het stadion is de combinatie van drie personen die op hetzelfde moment dezelfde gedachten deelden.” De unieke ligging op het kruispunt van Europa, zichtbaar vanaf de E40 en de E17 doet straks de rest, is Lips overtuigd. “Ik heb nu al aanvragen van bedrijven die zeker één van de 20 skyboxen willen. Op twee maanden zijn die verhuurd.”

Het Gentse publiek is een slapende massa die wacht op hét grote moment, zegt Lips. “Nu ontbreekt er iets bij ons. AA Gent mist momenteel grandeur. Een Gentenaar is heel trots, maar ook een moeilijk mens. Hij is een beetje zelfdestructief en cynisch. Hij trekt alles in twijfel, maar eenmaal hij kiest, blijft hij die keuze trouw. Een sponsor noemde Gent ooit de moeilijkste markt en daarom een ideale testmarkt : als een product hier aanslaat, kan hij het overal kwijt. Een Gentenaar wil het beste, ook in het voetbal. In Gentbrugge kunnen we dat sportief noch qua comfort bieden. Ons stadion is een beetje Legoland. Er zijn te weinig toiletten voor vrouwen, onvoldoende parkeerplaatsen, er is overlast voor de buurt. Op de nieuwe site storen we niemand. Nu al gaan veel Gentenaars daar met de auto een kijkje nemen. Dat nieuwe stadion wordt iets waar ze trots op kunnen zijn. Een Gentenaar wil kunnen stoefen.”

door Geert Foutré

‘Na de verhuis naar het nieuwe stadion moet AA Gent mikken op plaatsen één, twee of drie.’ (Ivan De Witte)

‘Er is in Gent plaats voor een topbasket-balclub, op voorwaarde dat de overheid participeert.’ (Pat Gevaert)

‘Een Gentenaar is heel trots, maar ook een moeilijk mens. Hij trekt alles in twijfel.’ (Patrick Lips)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content