
Lance Armstrong blijft het archetype van de planmatig denkende en werkende renner. Het zal hem in de Tour een onsterfelijke status bezorgen.
Het was de eerste slijtageslag in de Pyreneeën, de etappe tussen Pau en La Mongie. De zon brandde, het zweet vloeide, het peloton bloedde en de Spaanse uitdagers kreunden. Dansend op de flanken van de Plateau de Beille had Lance Armstrong voor het eerst orde op zaken gezet. Na de uitputtende etappe werd hij door NOS-verslaggever Mart Smeets aangeklampt voor een interview. Armstrong, die de pers beschouwd als een noodzakelijk kwaad, stapte grijnzend op het Nederlandse televisiemonument af. “Wat heb ik gelezen, jij volgt al je dertigste Tour, wat moet je vreselijk oud zijn”, lachte hij na de zware inspanningen tegen Smeets en onderwierp zich vervolgens gewillig aan een vraaggesprek.
Het voorval is symbolisch voor de manier waarop Lance Armstrong door deze Ronde van Frankrijk gleed. Twijfel was geen moment aan hem besteed. Ook en vooral niet na de eerste tijdrit, toen kenners bij hem tekenen van zwakte meenden te constateren en luidop riepen dat een Spaanse coalitie de topfavoriet van zijn voetstuk zou halen. Armstrong reed dit scepticisme in de bergen resoluut aan flarden. Hij hoefde maar een paar speldenprikken uit te delen om de tegenstanders op de knieën te krijgen. De US Postalploeg fungeerde daarbij telkens als een wipplank, als een perfect geoliede ketting zonder één zwakke schakel. Ook die collectieve sterkte gaf de vierde overwinning van de Texaan extra glans.
Het toonde dat de strategie van het team de juiste is. In tegenstelling tot andere ploegen is de selectieprocedure van US Postal niet afgestemd op prestaties tijdens het voorseizoen, maar puur op vertrouwen. Dat zorgt voor rust en geeft iedereen de mogelijkheid om te bouwen. De ploeg is wat dat betreft een gipsafdruk van de kopman. Zoals Lance Armstrong dat eist. Hij regeert en dirigeert bij de blauwe armada, hij wil dat iedereen op zijn kompas vaart. Stive Vermaut, in 2000 ploegmaat van Armstrong, verwoordde het treffend : “Lance verpersoonlijkt US Postal. Als hij meerijdt, loopt iedereen binnen de ploeg op de toppen van zijn tenen. Zelfs sportdirecteur Johan Bruyneel is dan veel zenuwachtiger. Niemand die Armstrong kan beïnvloeden. Hij gaat zijn eigen weg. Alleen als hij twijfelt, wil hij wel eens naar Bruyneel luisteren.”
Zo heeft Lance Armstrong zijn weg gemaakt Als een autodidact die zelf heeft nagedacht over trainingstechnische waarden, die je niets hoeft te leren over systematiek en methodiek en die uitgroeide tot een perfectionist die alles afstemde en berekende op zijn kwaliteiten en zijn lichaam.
Niettemin is de rol die Johan Bruyneel in de carrière van Armstrong speelde niet te onderschatten. Het verhaal dat de ex-renner Armstrong ervan overtuigde op de Tour te focussen, is al tot vervelens toe herhaald. Minder bekend is dat Bruyneel erin slaagde Armstrong efficiënter te leren klimmen door langer in het zadel te blijven en een kleiner verzet te gebruiken. Zo ontwikkelde Lance Armstrong de natuurlijke kracht die hij altijd al bezat, maar die hij veel te weinig aanwendde.
Toen Armstrong in 1993 prof werd en er schamper werd gezegd dat hij te zwaar was, wezen wetenschappelijke tests al op uitzonderlijke atletische mogelijkheden en een extreem grote longinhoud. Armstrong hoorde bij die vijf procent Amerikaanse atleten waarvan de gaven als fenomenaal werden bestempeld. Zijn hart is dertig procent groter dan dat van een gemiddeld persoon. In zijn jeugdjaren bleek Armstrong een uitzonderlijk zwemmer en later een begenadigd triatleet. Zijn eerste coach, Chris Carmichael, die Armstrong als teenager begeleidde, onderstreepte dezer dagen in de Amerikaanse media nog maar eens het rastalent van Armstrong. Hij had het daarbij niet alleen over de cardiologische verschillen, maar accentueerde vooral dat Armstrong altijd al gemaakt geweest is voor het wielrennen. Zijn dijbenen zijn uitzonderlijk lang, hetgeen die duizelingwekkend hoge trapfrequentie toelaat die Armstrong ook weer in deze Ronde van Frankrijk etaleerde. In het Amerikaanse weekblad The New Yorker vertelt Carmichael : “Toen ik voor het eerst met hem sprak was hij heel erg grof. Hij zei : jij bent de nieuwe coach, wat ga jij mij bijbrengen ? Hij dacht dat hij de koning was.”
Die verbale agressie heeft Lance Armstrong altijd al getekend. Hoewel hij zichzelf nu als rustiger bestempelt dan vroeger, kan hij nog altijd vreselijk uitvliegen als er iets niet naar zijn zin is. Ook ploegmaats moeten het dan ontgelden. Armstrong blijkt in dat soort momenten de vleesgeworden arrogantie. Dat is een beetje eigen aan Texanen die zich altijd al meer hebben gevoeld dan iemand anders. Toch heeft Armstrong ook een gevoelige kant. In oktober van vorig jaar gaf hij thuis een feestje voor familie en vrienden omdat hij vijf jaar geleden genezen was van kanker en het gevaar, zo bleek uit een scan, definitief geweken was. Toen hij wilde speechen, barstte hij prompt in tranen uit. Het was een zeer indringend en emotioneel moment waarin alles nog eens de revue passeerde.
Ook de harde jeugd die Lance Armstrong sleet en die op hem blijft drukken. Als zoontje van een ongehuwd zeventienjarig meisje groeide hij op als een paria van de maatschappij. Hij werd geslagen door zijn stiefvader wiens familienaam hij aannam. Alleen daardoor al wordt hij nog steeds herinnerd aan die zwarte jeugd. De oude wonden en vernederingen van vroeger wakkerden zijn strijdlust alleen maar aan. Ook in de helse gevechten in het gebergte wil Armstrong er nog wel eens aan denken. “Het zit allemaal opgeslagen, het is een soort brandstof voor de geest”, zei hij ooit.
Het opvallende bij Lance Armstrong is dat de liefde voor het vak met het jaar toeneemt. Geen renner die ook voor deze Ronde van Frankrijk de bergen beter ging verkennen dan hij. Ooit hees hij zich in de gietende regen eens over zeven cols en smeekte Johan Bruyneel haast om terug naar het hotel te keren. Maar Armstrong wilde daar niet van horen. Het is alsof hij nooit genoeg krijgt van de fiets. Het verschil tussen Armstrong en de concurrentie is tweeledig : hij heeft meer klasse dan de anderen en hij traint op zijn minst dubbel zo hard. Hij teert op een gigantische wilskracht waardoor hij dieper kan gaan dan zijn concurrenten. De Amerikaan blijft het toeschrijven aan de teelbalkanker die hij overwon. Alles wat hij doet, vervalt in het niets bij de lijdensweg die hij toen doormaakte. Pas nadat alle sporen van de ziekte waren verdwenen, heeft de behandelende oncoloog hem verteld dat hij hem slechts drie procent kans had gegeven om de kanker te overwinnen.
Het vermogen om constant zijn lichaam te pijnigen, is de grote kracht van Lance Armstrong. Hij heeft zijn spieren na zijn ziekte anders getraind. Hij raakte veel spiermassa kwijt en ontwikkelde die vervolgens op een andere manier. Vroeger had Armstrong meer explosieve spieren omdat hij een eendagsrenner was en uit het triatlon kwam. Nu is hij lichter en heeft hij aanzienlijk meer panache.
Het bleek ook weer tijdens deze Ronde van Frankrijk. Al hoefde Lance Armstrong nooit tot het uiterste te gaan om te winnen. Hij reed economisch, gecontroleerd, maar toch heel dwingend. Af en toe pakte hij uit met een kleine demonstratie om de rivalen zijn heerschappij op te leggen. Dat gebeurde telkens volgens hetzelfde recept : als Armstrong aanvalt, steekt hij een tandje meer om vervolgens op zijn klein verzet – tachtig omwentelingen per minuut in een bergrit – terug te vallen. Zoals in de etappe naar de Mont Ventoux toen de stuurse Spanjaard Joseba Beloki het voor de eerste en enige keer waagde om Armstrong te bestoken. De Amerikaan counterde en stoof Beloki als een wervelwind voorbij. In een moordend tempo klom hij vervolgens in het ruwe landschap naar de top. Niet één keer kon iemand hem in deze Ronde van Frankrijk in moeilijkheden brengen. Beloki, de Litouwer RaimondasRumsas, de Colombiaan Santiago Botero, de Spanjaard Igor Gonzales de Galdeano : het waren uiteindelijk niet meer dan figuranten. Ze mochten zich gelukkig prijzen dat Armstrong hen niet definitief vernederde. Hij was in staat geweest deze Tour met twintig minuten voorsprong te winnen. Het had de monotonie nauwelijks kunnen doorbreken.
Deze Tour moest zich qua spanning optrekken aan het gevecht om de groene trui tussen Robbie McEwen en Erik Zabel. En aan enkele heroïsche nummers. Van Laurent Jalabert bijvoorbeeld, de niet-klimmer die voor de tweede opeenvolgende keer de bergprijs won zonder ooit een bergetappe te hebben gewonnen en die de zeldzame kwaliteit bezit dat hij echt het moment kan bepalen wanneer hij door de grote poort uit het peloton stapt.
Niemand die eraan twijfelt dat de in september éénendertig wordende Lance Armstrong ook de volgende jaren de Tour zal beheersen. Met dezelfde strategie en dezelfde uitbouw van zijn ploeg, waarin concurrenten zoals bijvoorbeeld Roberto Heras tijdig worden weggekocht, zal Armstrong de eerste renner worden die zes keer de Ronde van Frankrijk op zijn naam schrijft en het record van Jacques Anquetil, Bernard Hinault, Eddy Merckx en Miguel Indurain breekt.
Concurrentie kan er hooguit komen van Jan Ullrich, door Armstrong ooit een renner genoemd met meer talent dan hijzelf. Maar de Duitser, die nooit van de fiets heeft gehouden, worstelt met de vraag of er voor hem nog een toekomst is weggelegd in de wielersport. Het gebruik van amfetamine mag hem ogenschijnlijk wel door Telekom zijn vergeven (hoewel Ullrich tijdens zijn schorsing van zes maanden niet zal worden betaald), de vraag is of de Tourwinnaar van 1997 zich nog eens die opofferingen kan opleggen die nodig zijn om weer uit het dal te kruipen. Want het verhaal dat de middelen hem in een discotheek werden aangereikt door een toevallig passant, moeten wel danig gerelativeerd worden. Ullrich ontspoorde door de verlokkingen van een blitse westerse wereld. Na het succes kon hij de opeenvolging van blessureleed en het gebrek aan adoratie niet meer verwerken. Hij was in een put getuimeld en vocht een oorlog uit in zijn hoofd. Ullrich leek niet meer te weten hoe het met zijn leven verder moest. Amfetamine wordt gebruikt door mensen die in extreme situaties verkeren. Als korte vlucht uit de werkelijkheid.
Het verschil aan de top wordt gemaakt door mentale wilskracht, door liefde voor het vak. Die ontbrak aanvankelijk ook bij de ooit zo onbehouwen Lance Armstrong. Het wielrennen was voor hem een verplicht nummer. Tot die fatale dag er kwam. En tot hij na een lang genezingsproces nog heel even door de echte hel moest : op de dag na de laatste chemotherapie, toen hij van alle gifstoffen moest afgeraken die er in zijn lichaam waren gepompt. Kronkelend van de pijn lag hij toen op de grond. In vergelijking daarmee, zo heeft hij ooit gezegd, is de Tour maar een peulenschil
door Jacques Sys
Armstrong reed economisch, gecontroleerd maar toch heel dwingend.
De ploeg van US Postal is een gipsafdruk van de kopman.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier