Savo Vucevic moet in Charleroi Giovanni Bozzi doen vergeten. ‘We gaan voor de titel, zonder te veel druk, maar met de vaste wil om te slagen.’

Savo Vucevic (46) mocht vorige week naar Vittel in Frankrijk om er de trofee van Coach van het jaar in ontvangst te nemen. Dat had de Joegoslaaf te danken aan de (onverwacht) knappe prestaties met het bescheiden Cholet in de Franse Pro A. Adelbrieven zijn het waarmee hij nu in Charleroi is neergestreken. Vucevic, een uiterst beschikbaar en goedgeluimd man, staat in le pays noir voor de niet geringe opgaaf Giovanni Bozzi op te volgen in een club die snakt naar nog eens een titel.

U had nog een jaar contract bij Cholet, een club in een interessantere competitie dan de Belgische, en toch koos u voor Charleroi. Waarom ?

Savo Vucevic : De Franse competitie behoort inderdaad tot de beste vier van Europa. Toen Eric Somme me polste in mei, was ik niet dan ook niet bijster happig. Ik kende het Belgisch kampioenschap een beetje omdat ik wel eens naar mijn broer Boro kwam kijken. Hij speelde in België uitsluitend voor minder gereputeerde clubs en kende Charleroi maar vaag, net als ik. Dus ben ik wat informatie beginnen inwinnen en uiteindelijk trok Somme me over de streep. Het is zijn ambitie om van Charleroi een vaste waarde in Europa te maken. Dat strookt met mijn ambities. Ik vind het te vroeg om al een balans op te maken, maar mijn eerste indruk is alleszins positief. Charleroi is nu al een grote club, die hopelijk nog groter wordt. Er staat een stevige structuur, een nieuwe zaal en een potentieel publiek van 6 à 7000 man.

Heb je lang moeten aandringen om je broer als assistent te krijgen ?

Helemaal niet. Dat was Somme’s idee, ik heb niets gevraagd. Boro had zijn koffers al klaar staan, want hij was vast van plan om na zijn spelerscarrière naar Montenegro terug te keren. Ik denk dat deze nieuwe functie hem bevalt, bovendien vergemakkelijkt het de integratie voor ons beiden. En neen, ik heb hem nog niet van het terrein moeten weg houden ! ( Lacht) Vierenveertig jaar is een mooie leeftijd om ermee te kappen. In dat opzicht zijn we in feite elkaars tegenpolen, want ik hield het al op mijn 26ste voor bekeken. Een knieblessure versnelde mijn keuze om trainer te worden, een idee waar ik al mee speelde toen ik amper twintig was. En het moet gezegd : ik had minder talent dan Boro. In Bar, de club waar we allebei begonnen, zegt men nochtans dat ik op zijn minst even getalenteerd was, maar ik praat niet graag over wat had kunnen zijn. Ik hou het liever bij de feiten.

Hoe dan ook werd je coach op een leeftijd waarop je normaal als speler je topjaren beleeft.

Ik beschouw het als een voordeel om er vroeg mee te beginnen. Wanneer je 35 bent en stopt met spelen, heb je niet noodzakelijk nog de energie om je in een coachavontuur te storten. Ik ben nu 46 en kan al terugblikken op een trainerscarrière van twintig jaar. Dat bood me de mogelijkheid om verschillende systemen te testen en uit mijn fouten te leren. De eerste ploeg die ik trainde was meteen het seniorenteam van Bar. Trouwens, het is ook een groot voordeel geweest dat ik mijn eerste passen in Joegoslavië kon zetten, waar men indertijd vorming met competitiegeest wist te combineren. Tegenwoordig kan dat niet langer, nu eist men overal meteen resultaat. Maar ik ben ervan overtuigd dat je de individuele kwaliteiten van een speler kan blijven verbeteren, zelfs als hij al dertig is. Een goede coach moet in mijn ogen vooral een pedagoog en een psycholoog zijn, hij moet een menselijk gelaat tonen. Hij moet van zijn spelers houden.

In 1988 vertrok je naar Frankrijk.

Mijn vrouw was olympisch handbalkampioene geworden in Los Angeles, en in 1988 in Seoel eindigde ze op de vierde plaats. Ze kreeg een aanbieding van de kampioen uit de Franse competitie : Gagny, in de Parijse regio. Aanvankelijk voor een half seizoen, van januari tot juni. Maar omdat het zo goed liep bood de club haar een contract voor twee jaar aan. Dat heeft ze aanvaard, op voorwaarde dat de club mij een job in het basketbal bezorgde. Dus trok ik naar Bondy, een ploeg uit Nationale 3. Ik was jong en had nog geen kinderen, ik kon het risico nemen. De resultaten volgden snel en we stegen tot in de Pro B. Daarna wilden de bestuurders niet verder vooruitgaan, omdat de financiële mogelijkheden ontbraken. Dat gebrek aan ambitie heeft me toen enorm ontgoocheld en na tien jaar en een half in Bondy gaf ik mijn ontslag.

Daarna volgde Cholet.

Ik had een probleem met het diploma. In Frankrijk heb je om in de Pro A aan de slag te gaan een diploma nodig dat bijna gelijk staat aan een universitair niveau. Voor een buitenlander is dat haast onmogelijk te bereiken, maar twee jaar geleden lukte mij dat toch. Cholet is een club met een roemrijke geschiedenis. Hun hoogtepunt viel samen met de hoogdagen van Antoine Rigaudeau en Jim Bilba. Tegenwoordig beschikken ze slechts over het elfde budget van Frankrijk, en daar is de ploeg dan ook naar. In mijn basisvijf had ik bijvoorbeeld geen enkele dubbele meter lopen. Veel mensen waren sceptisch, maar door hard te werken en ondanks een moeilijke start zetten we toch een reeks van vijftien opeenvolgende overwinningen neer. Pas in de halve finales werden we afgestopt. In het begin misten we een speler die het spel op een intelligente manier naar zich toe kon trekken. Dus wisselde ik een insidespeler voor een spelverdeler van 35 jaar. De buitenwereld verklaarde me gek : ik haalde de gemiddelde lengte van het team verder naar beneden, terwijl dat al het laagste van de hele Pro A was. Achteraf bleek het een gouden zet tezijn, de spelverdeler liet ons eindelijk toe om ook in money time efficiënt te zijn.

Waar leg jij de meeste nadruk op : de aanval, de verdediging, de tactiek, de fysiek…

Op alles. Basketbal is een zeer complexe sport, waarbij je het je niet kan permitteren om slechts één aspect te belichten. Ik ben een adept van het verdedigende en snelle transitiebasketbal. Maar om dat in de praktijk om te zetten, moet je over een gezonde fysieke paraatheid beschikken. Daarnaast besteed ik veel aandacht aan de teamgeest en de mentaliteit van een speler. Bij het recruteren richt ik me veeleer op die kwaliteiten dan op de statistieken. Ik hamer vaak op wat ik noem l’amour du maillot, de liefde voor het shirt. Het teambelang primeert altijd op de individuele belangen.

Van de nieuwelingen bij Charleroi zijn er twee die jij absoluut wou : Andre Riddick en Vladimir Kuzmanovic.

Een echte center was noodzakelijk. Aanvankelijk wilde de club een Europeaan op die positie. Ik stelde twee Joegoslavische spelers voor : de ene koos voor Zagreb en de andere voor Berlijn. Riddick was mijn eerste keuze bij de niet-EU-spelers. Ik kende hem van bij Dijon en Parijs. Twee keer op rij werd hij de beste shotblocker van de competitie. Het ene jaar was hij ook beste rebounder en het andere de op één na beste. Zo’n type speler vormt de basis voor het basketbal dat ik voor ogen heb. En met Kuzmanovic, een jongen die al drie jaar ervaring in de Euroliga opdeed met Podgorica, haalde ik de vleugel die hier nodig was. Een complete speler, met veel ervaring en een formidabele teamgeest.

Charleroi zocht lange tijd naar een Amerikaanse spelverdeler. Uiteindelijk viel de keuze op Roel Moors, waardoor u nu over drie Belgische guards beschikt.

Met Faison en M’benga hadden we al twee buitenlanders. Niet getreurd, ik zie niet in waarom je absoluut een Amerikaanse spelverdeler moet hebben. Dat schijnt in België de mode te zijn, maar ik heb lak aan trends. Ik geloof wat ik zie en voorlopig ben ik tevreden over de guards die ik heb. Jacques Stas, David Desy en Roel Moors moeten geen complexen hebben ten opzichte van de Amerikanen. Aan hen die verklaren dat zij minder wendbaar of minder explosief zijn, antwoord ik dat ze daartegenover misschien wel intelligenter en collectiever zijn.

Is, naast het behalen van de landstitel, een Europese stunt ook een hoofddoel ?

Niemand heeft mij bepaalde doelen opgelegd. Maar de laatste titel van Charleroi is al van 1999 geleden, ik vermoed dus dat die honger het grootst is. We gaan voor de titel, zonder te veel druk, maar met de vaste wil om te slagen.

door Daniel Devos

‘Ik heb lak aan trends.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content