Genk is al zestien wedstrijden ongeslagen, het staat eerste in zijn Europa Leaguepoule en tweede in de Jupiler Pro League. Thomas Buffel, de oudste kernspeler, schat de waarde van zijn team in. ‘Iedereen verdraagt hier iets van iedereen’, zegt hij. ‘Daardoor help je elkaar ook op het veld.’

Veel tijd is er niet. Het is de dag voor de wedstrijd tegen KV Kortrijk en na de ochtendtraining wil Thomas Buffel (32) graag zo snel mogelijk gaan rusten. Het programma van Racing Genk was zwaar tot nu toe, met veel Europese wedstrijden, en bovendien is zijn vriendin in blijde verwachting van een tweeling. “Dat kostte toch ook wel veel energie”, zegt hij. “Na trainingen nog op zoek gaan naar een nieuwe woning, meubels gaan kiezen, verhuizen, af en toe is dat wel wat vermoeiend geweest. Nu we zogoed als gesetteld zijn, kan ik weer al mijn energie in het voetbal gaan steken en misschien iets productiever worden. Hoe dan ook is het fijn om weer deel uit te maken van dit Genk én ben ik ook wel tevreden over mijn waarde voor het team tot nu toe.”

Jullie krijgen de laatste weken heel veel lof. De teneur is momenteel: wie vóór Genk eindigt, is kampioen. Hoe zie jij dat?

Thomas Buffel: “Vergeet niet dat we vorig seizoen de beker wonnen, Europees overwinterden en tot een paar weken voor het einde in de running zijn geweest voor de titel. Dat we tegen kleine clubs punten verspeelden, brak ons toen zuur op en dat wilden we nu vermijden. Even zag het ernaar uit dat zich dat zou herhalen, zoals met de 0-0 op Waasland-Beveren, maar daarna zijn we met een mooie reeks toch naar boven geklommen. Dat is waar we zolang mogelijk willen blijven, om in play-off 1 tot de laatste speeldag mee te kunnen knokken voor de titel.”

Zijn jullie sterker dan vorig seizoen?

“Ik denk wel dat we iets rijper zijn. Na een Europese wedstrijd konden we tot nu toe toch vaker de punten behouden.”

Waaruit blijkt die toegenomen maturiteit precies?

“Uit het feit dat we goed gegroepeerd blijven spelen, dat we ook wanneer we wat vermoeid zijn een blok blijven vormen, dat ook dan iedereen zijn taak naar behoren doet en we onze momenten weten te kiezen. Dat is belangrijk om resultaat te halen.”

Hoe verklaar je dat?

“We bouwden voort op vorig seizoen, met hier en daar een versterking, met af en toe een roulatie en met jongens die invallen en perfect weten wat ze moeten doen. Het systeem is heel duidelijk en iedereen kent zijn taken. En: er is een hele goeie sfeer. Dat is de basis van alles. Iedereen verdraagt iets van iedereen. Daardoor help je elkaar ook op het veld. Als dat niet zo zou zijn, als je niet met elkaar om kunt gaan, dan ga je meer je eigen wedstrijd spelen, individualistischer worden en dan is het moeilijker.”

Met Mboyo deed Genk dé Belgische zomertransfer. Hoe is het om met hem samen te spelen?

“Vóór zijn blessure bewees hij al zijn waarde en zijn complementariteit met Jelle Vossen. Hij kan ons zeker sterker maken. Hij is heel balvast, hij is een aanspeelpunt voorin en laat ons als team toe om op te schuiven. En hij heeft ook een individuele actie, hij kan een speler uitschakelen én een doelpunt maken. Dat is niet iedere spits gegeven.”

Ook Fabien Camus, terug van uitgeleend aan Troyes, blijkt een aanwinst te zijn. Hoe verklaar je dát?

“Hij is ook iemand die voor een assist kan zorgen en een doelpunt kan maken. Dat we over meerdere zulke jongens beschikken, maakt het voor de tegenstander moeilijker om zich tactisch aan ons aan te passen. Elke week kan het een andere zijn die het verschil maakt. Voor de trainer van de tegenstander is dat een nachtmerrie, want je kunt niet iederéén uit de wedstrijd houden.”

Is Camus veranderd?

“Ik denk niet dat hij veel veranderd is. Maar de trainer weet goed om te gaan met ieder individu, hij weet heel goed wie op welke manier te motiveren en te corrigeren.”

Benadert hij hem anders dan voorheen?

“In elk geval speelt hij nu meer en dat zal hem ook wel meer vertrouwen geven. Hij is iemand die een bepaalde vrijheid nodig heeft om te kunnen functioneren en nu kreeg hij een centrale rol toegewezen. Op de flank had hij het iets moelijker. We beschikken over heel veel spelers met heel veel individuele kwaliteiten, maar de nadruk moet liggen op collectief blijven spelen, want dat is wat ons sterk maakt. Als die te individualistisch worden, zullen we onze kracht verliezen. Om succesvol te zijn zullen we week na week veel energie moeten blijven steken in ons blok.”

Black power

Ook achteraan is er iets veranderd: Jeroen Simaeys zit op de bank.

“Vorig seizoen speelde hij nochtans een heel sterk seizoen en was hij een van de sterkhouders. Terwijl Jeroen even geblesseerd was, kreeg Kara zijn kans en toonde hij meteen dat hij een meerwaarde kan zijn.”

Vorig seizoen heette het dat Simaeys belangrijk was voor de communicatie en de organisatie achterin.

“Ja, maar sinds Mario Been hier is, spelen we altijd op dezelfde manier. Dat maakt het duidelijker en makkelijker voor iedereen en misschien is er intussen minder communicatie nodig.”

Hoe gaat Simaeys daarmee om?

“Hij breekt niemand af en probeert steeds tegenover iedereen positief te zijn. Chapeau daarvoor. Dat is wat de kern zo sterk maakt. Ik begrijp ook wel dat wisselspelers niet altijd even tevreden kunnen zijn, maar toch zijn ze positief genoeg om nog belangrijk te zijn voor het elftal.”

Koulibaly en Kara zijn tactisch minder sterke spelers dan Simaeys, maar ze zijn wel explosiever. Kunnen jullie met hen het blok hoger zetten, verder van jullie doel af spelen?

“Niet altijd. Er zijn momenten dat we iets hoger zouden moeten spelen. Jeroen is zelf ook wel redelijk snel hoor. Ik denk dat dat niet zo veel verschil uitmaakt.”

Koulibaly, Kara, Anele, Tshimanga, Hyland, Kumordzi, Joseph-Monrose, Mboyo: een kenmerk van dit Genk is dat het veel zwarte jongens telt met veel kracht en/of explosiviteit. Merk je dat?

“Dat is belangrijk in het huidige voetbal, hé. Wanneer ik in de spelerstunnel eens naar rechts kijk en dan naar mijn rijtje, dan geeft mij dat altijd wel een goed gevoel. (lacht) Dan denk ik: fysiek kunnen we die wel aan.”

De Belgen worden schaars.

“Pas op, Dereck Tshimanga is ook een Belg, hé. Met Benji de Ceulaer, Jelle Vossen en mezelf zijn dat er toch vier. Het is tegenwoordig multicultureel geworden, maar zoals ik al zei: de sfeer is momenteel goed. Er worden veel grapjes uitgehaald en iedereen kan er altijd wel goed mee om. Dat is heel belangrijk.”

Welke grapjes worden er dan gemaakt?

“Verschillende.” (lacht)

We luisteren met belangstelling.

“Wel, onlangs vroeg ik aan Joseph-Monrose of hij geïnteresseerd was om eventueel wat geld bij te verdienen. ‘Ja’, zei hij. Ik had twee eieren bij mij en ik zei: ‘Als ik die alle twee op je hoofd kapot sla, krijg je duizend euro.’ Hij was geïnteresseerd. Maar ik stopte nadat ik één ei op zijn hoofd kapotgeslagen had.” (lacht)

Wat vond hij daarvan?

“In het begin was hij notamused, maar daarna kon hij er wel om lachen.”

Nog één?

“Bij Kim Ojo leggen ze iedere ochtend een banaan in zijn locker. Laatst zei de trainer na een bespreking: ‘Heeft er nog iemand iets te vragen?’ Waarop Kim zei: ‘Yeah, coach, I have a problem. Every morning somebody put bananas in my locker.‘ De hele groep lag plat van het lachen.” (lacht)

Een grap met een banaan bij een Afrikaan, is dat niet op het randje?

“Neen. Dat was een heel mooi moment. Kim is een fantastische gast en het valt gewoon op dat hij iedere dag een banaan eet. Soms eet hij er zelfs twee op een dag. Je moet vooral ook weten dat het een andere Afrikaan is die de bananen daar dagelijks gaat leggen.” (lacht)

Tieners

Wat ook opvalt, is dat jullie een ervaren ploeg zijn. De jeugd zit op de bank.

“Het is wel niet zo dat de jeugd nog niet gespeeld heeft.”

Maar toch nog niet veel.

“Er zijn er zelfs al een paar die aan een wedstrijd zijn begonnen. Maar als je als jeugdspeler kansen krijgt, moet je proberen zo sterk te zijn dat je er niet meer uitgezet kunt worden. Dat heb ik destijds bij Feye-noord ook moeten doen en dat is wat bijvoorbeeld ook MassimoBruno bij Anderlecht deed.”

Feyenoord stelde jou zelfs eerst twee seizoenen ter beschikking van tweedeklasser Excelsior.

“Dat is ook een optie om meer aan spelen toe te komen. Ik denk dat er in België clubs genoeg zijn om dat te doen, dat je zelfs niet naar tweede moet afdalen.”

Zie bijvoorbeeld Michaël Heylen (19) van Anderlecht en Benito Raman (18) van AA Gent bij KV Kortrijk.

“Dat moet je wel durven. Ik denk dat er bij Genk ook wel sprake van geweest is om bepaalde jongens uit te lenen, maar misschien stonden die er zelf niet voor open. Er zijn spelers die dat niet durven, omdat ze bang zijn dat ze niet meer zullen terugkeren. Maar ooit moet je toch eens de stap zetten en hoe langer je wacht, hoe groter de kans dat je misschien je hele carrière hypothekeert.”

De ervaren spelers willen natuurlijk het liefst zelf spelen. Ze worden zelfs nog niet graag gewisseld op het einde van de wedstrijd.

“Als je het over mij hebt: dat is niet waar. Dat je met een druk programma af en toe rust moet krijgen, weet ik ook wel, zeker met mijn zware rol op de flank. Ik werd al vaker gewisseld aan de zeventigste minuut, zonder problemen, omdat de wedstrijd gespeeld was en het goed is om anderen een kans te gunnen. Maar tegen Rapid Wien stond het op dat moment 1-0 en had ik het gevoel dat deze wedstrijd een sleutelmoment was: als we die over de streep zouden kunnen trekken, dan waren we zogoed als gekwalificeerd voor de volgende ronde. Daarom wou ik graag blijven staan, om tot het einde van waarde te kunnen zijn om die wedstrijd te kunnen doden. Maar goed, de trainer maakt een keuze en daar heb ik verder geen probleem mee. Maar als je verder kijkt, weet je dat het na die late gelijkmaker niet makkelijk wordt om ons te kwalificeren met nog moeilijke wedstrijden in Wenen en thuis tegen Kiev.”

Je verliet na je vervanging hoofdschuddend het veld.

“Ik weet ook wel dat het op dat moment geen nut meer heeft, want het bordje is getoond, maar goed: ik ben een winnaar en wou in het belang van het team tot het einde mijn steentje bijdragen. Daarna mochten ze mij best een volledige wedstrijd rust geven.”

Denk je dat met jou op het veld dat tegendoelpunt niet was gevallen?

“Dat kun je niet met zekerheid weten. Ik kan alleen zeggen dat ik niet meer zo veel naar voren ging, dat ik meer controlerend aan het spelen was en dat ik net voor ik vervangen werd zelfs nog een bal aan de tweede paal had weggekopt. Voor de trainer leek dat misschien alsof ik moe was en dat het beter was om een frisse speler in te brengen met meer drang naar voren. Maar het was een bewuste keuze van mij om extra aandacht aan mijn defensieve taken te besteden.”

Praat je daar achteraf nog over met de trainer?

“Hij maakte er ’s anderendaags in het spelershome een grapje over met andere spelers, terwijl ik aan het biljart stond.”

Wat zei hij?

“Iets in de zin van: ‘Thomas staat vandaag in de krant.’ Ik zei nochtans niks verkeerds, maar de media wilden dat weer een beetje opblazen.”

Lach je dan om dat grapje?

“Ja en neen. Ik vind dat de trainer de wedstrijd na afloop ook heel realistisch heeft ontleed: dat we op het einde dat tegendoelpunt slikten omdat we onze man niet volgden.”

Dit is het derde seizoen van Mario Been. Is hij veranderd?

“Neen. Hij is nog altijd dezelfde trainer en dezelfde persoon. Ik denk dat het voor iedereen fijn is om met hem te werken, omdat hij iedereen in zijn waarde laat en zo veel mogelijk vrijheid probeert te geven. Wanneer hij voelt dat het verslapt, is hij de eerste om de boel weer aan te scherpen en ik denk dat dat het kenmerk is van een heel goeie trainer.”

Vorige week zei hij in Sport/Voetbalmagazine dat hij een twee-eenheid probeert te maken: de kaart van de jeugd trekken, zoals de club dat wil, én tegelijk de best mogelijke resultaten behalen. Vind je dat een punt?

“Neen. Wat willen de mensen?”

Winnen.

“Voilà. Is dat met de jeugd, dan ben ik de eerste om te zeggen: oké, het is de toekomst van de club. In België is het nu eenmaal nodig om eigen jeugd te verkopen om financieel stabiel te blijven. Al denk ik dat het evengoed kan met de aankopen van de voorbije twee jaar. Het beste is jongens van de eigen streek, die er altijd voor gaan en met wie de mensen zich kunnen identificeren, maar dat is een moeilijke oefening. Dat ervaren ze ook in Anderlecht. Het is aan hen om kansen af te dwingen, zoals ik al zei, om te laten zien op training en in het tweede elftal dat ze het waard zijn. En als de kans komt, is het aan hen om een aantal weken constant te zijn en het vertrouwen van de trainer te winnen. Zo deden Christian Benteke en Kevin De Bruyne het hier ook.”

Wat leerde je tot nu toe over de andere titelkandidaten?

“Ik denk dat je nog niet te veel kunt leren en dat je vooral met jezelf bezig moet zijn. Want er komt nog een wintermercato en daarin zal er ongetwijfeld weer het een en het ander gebeuren. Voor topclubs die nu misschien wat minder presteren, denk ik, zal het eropaan komen de schade te beperken en zich dan serieus te versterken om gewapend te zijn voor de play-offs. Bij ons is het aan het bestuur om iedereen samen te houden. Dat is de beste transfer die wij kunnen doen, want met deze groep kunnen we heel ver raken.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Er worden veel grapjes uitgehaald en iedereen kan er altijd wel goed mee om. Dat is heel belangrijk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content