Tienduizenden bij barre temperaturen langs de kant van de weg : de wielersport is weer in het land. Geen sport die elk jaar weer zo oprecht gelukkig uit zijn winterslaap ontwaakt. Ploegleiders, renners en volgers, ze vallen elkaar bij wijze van spreken in de armen, ze maken zich in een sfeer van verbroedering op voor een lange campagne, ze snakken naar de epiek en heroïek die zo met deze sport zijn verweven. Hoe het tijdsbeeld de voorbije jaren ook veranderde, de wielersport blijft frapperen door zijn geslotenheid en beslotenheid, door de manier waarop alle hoofdrolspelers aan elkaar klitten. Het is een wereldje dat als geen ander baadt in een ons-kent-ons-sfeertje. Niet echt talrijk de wielerscribenten die in netelige kwesties harde standpunten innemen, de omerta is en blijft heilig. De wonderlijke verhalen krijg je ’s avonds laat te horen, ver weg van de koers. Dan wordt er ongeremd en ongegeneerd verteld over de verboden producten die werden geslikt, over de manier waarop renners dat proberen te maskeren, over de combines die ontstaan. En tijdens buitenlandse wedstrijden, ’s avonds in de bar van het hotel, durven zelfs verzorgers of ploegdokters al eens een boekje open te doen. Maar het blijft allemaal binnenskamers. Wie in het begin van zijn journalistieke carrière in het milieu rolt, verbaast zich over de vanzelfsprekendheid waarmee de meesten vinden dat er over de excessen best wordt gezwegen. Zo blijft het wereldje zich wentelen in hypocrisie. Omdat iedereen telkens weer zijn verantwoordelijkheid ontloopt. Het is en blijft vreemd dat niemand in het milieu moeite heeft met de gespeelde verontwaardiging die er bij ieder dopinggeval weer wordt opgevoerd.

De wielersport verdient een beter imago. Hij beroert en ontroert miljoenen mensen, het blijft een fascinerend schouwspel, een rauw overlevingsgevecht. Wielrenners zijn ook in een tijd van spitstechnologische evoluties en een wetenschappelijke trainingsmethodiek dwangarbeiders van de weg. Ze blijven rijden als ze al gestorven zijn. Artificiële voorbereidingswedstrijden in de oliestaat Qatar en een exotische race in Australië hebben het niet kunnen veranderen : sinds zaterdag gaat het weer serieus ter zake. De bestorming van de Vlaamse heuvels, het oplaaiende enthousiasme van de toeschouwers, de wielersport blijft een vlucht uit de werkelijkheid, een volks gebeuren, de vipbars, recepties, drukdoenerij en uiterlijke maskerade die ook deze sport teistert ten spijt.

Topsport was er ook zaterdag, tussen Gent en Lokeren. Het labeurwerk van Stijn Devolder, de klasseflitsen van Philippe Gilbert, de indrukwekkende prik van Peter Van Petegem op de Molenberg, de charismatische aanwezigheid van Tom Boonen en uiteindelijk de imponerende solorit van Nick Nuyens. Het is heel lang geleden dat de Belgische weelde nog zo groot was als nu. Het valt te hopen dat al die nieuwe sieraden blijven imponeren door hun sportieve prestaties. En zo weer een gouden periode inluiden in een sport die zo verweven is met de Vlaamse volksaard.

Naar een nieuw elan zoeken ook tal van eersteklassers. Sint-Truiden begon zaterdag met een nederlaag tegen AA Gent aan een nieuwe periode nadat Marc Wilmots werd uitgerangeerd. De ex-aanvoerder van de Rode Duivels reageerde zoals we dat konden verwachten : zonder spatje zelfkritiek en door de schuld in de schoenen te schuiven van anderen. Emilio Ferrera leek na zijn vertrek bij FC Brussels meer waardigheid te tonen, al doet ook deze tacticus er goed aan zichzelf in vraag te stellen. Te snel kookt Ferrera bij kritiek over, te cynisch bleek hij op training vaak in zijn houding naar de spelers toe. En intussen verricht een andere coach in alle stilte opmerkelijk werk : de manier waarop Herman Vermeulen het kwaliteitsarme KV Oostende restaureerde, is zonder meer knap. Weinig trainers die zo bevlogen over hun job kunnen praten als Vermeulen. Hij grijpt in zijn trainingsopbouw graag naar wetenschappelijke fundamenten, steekt zijn computer vol trainingsschema’s, vindt dat er te weinig in het vak wordt gekeken en dat te veel gebieden onaangeroerd blijven.

Vermeulen leek in Oostende voor een onmogelijke opdracht te staan. Voor het eerst kan hij zich nu echt als trainer bewijzen. Zijn prestaties moeten een les in nederigheid zijn voor zijn voorganger Gilbert Bodart. Met organisatie valt in het Belgische voetbal nog altijd veel te bereiken.

door Jacques Sys

De wielersport verdient een beter imago.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content