IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN.

Voorbij is de tijd dat je als journalist ontelbare keren naar een voetballer moest bellen om een afspraak te maken voor een interview. Naar de legendarische Oostenrijkse spits Hans Krankl bijvoorbeeld die we na 24 (!) pogingen aan de lijn kregen. Een record dat niet meer overtroffen werd. Nu plegen perschefs dat soort afspraken te regelen. Die bepalen het tijdstip en vaak ook de locatie. Dat is doorgaans op de club en zelden nog bij een voetballer thuis. Dat gaat vaak ten koste van de sfeer. De beste interviews worden gegeven als iemand in zijn vertrouwde omgeving toeft.

De tijden zijn veranderd. We herinneren ons het allereerste interview dat we maakten, in 1974, op een zomerse zondag in mei. Waregem bereidde zich op een competitiewedstrijd tegen Standard voor en de opdracht luidde om de toenmalige trainer van Waregem, de Nederlander Hans Croon, te benaderen voor een interview dat nog dezelfde avond moest worden gemaakt en uitgetikt. Hoe we Croon dan moesten benaderen, vroegen we een iets oudere collega. Het antwoord was simpel: gewoon door net voor de wedstrijd op hem toe te stappen, terwijl de spelers zich op het trainingsveld opwarmden.

Dat zorgde voor wat spanning bij een beginnend journalist. Zeker als je Croon zo langs het veld zag staan, een imposante figuur die alles wat er gebeurde overschouwde. Maar hij bleek de bereidwilligheid in persoon. “Een interview? Geen enkel probleem”, zei hij. En hij nodige ons meteen na de wedstrijd uit, bij hem thuis, in zijn flat, met zicht op de Gaverbeek. “En”, voegde hij eraan toe, “ik zal mijn vrouw een kaasschotel laten bestellen.”

Waregem verloor met 0-2 van Standard, maar dat tastte het humeur van Croon niet aan. Een hele avond lang werd er gepraat en gegeten. En wijn gedronken. Croon sprak lyrisch over al het talent dat op onze velden liep, noemde Raymond Goethals tussendoor een cabaretier met een belachelijke bierviltjestactiek, praatte even gemakkelijk over de wereldpolitiek als over het christendom en ergerde zich aan de ongeordende bouwrage in dit land. En hij deed een uitspraak die uiteindelijk als titel boven het verhaal zou staan: “België heeft het talent om binnen tien jaar wereldkampioen te worden.”

Dat bleek wel een verkeerde inschatting. Maar we zijn Croon op de voet blijven volgen. Bij Anderlecht bijvoorbeeld, waar hij geschiedenis schreef en in 1976 de Europese beker voor bekerwinnaars won, het eerste succes van een Belgische club in de Europacup. In Anderlecht ging Croon voor niemand opzij. Toen Peter Ressel hem ooit eens zei dat hij moe was, antwoordde Croon dat dit voor hem geen probleem was. “Dan speel je zondag gewoon niet”, zei hij. En tegen Gille Van Binst riep hij dat die tijdens de opwarming altijd voor hem moest lopen. Toen Van Binst vroeg waarom, antwoordde Croon lachend: “Als je achter me loopt, plant je gegarandeerd een mes in mijn rug.”

Hans Croon bleef maar één jaar bij Anderlecht, dat al vroeg op het seizoen Raymond Goethals had gecontacteerd. Hij raakte zo gedeprimeerd dat hij nooit meer zichzelf zou worden. Na 26 jaar trainerschap, waarin hij 17 keer verhuisde, ging hij op zoek naar innerlijke rust en leefde in een commune. We zouden Croon toevallig nog eens ontmoeten, op de luchthaven van Brussel, bijna twintig jaar na het eerste interview. Hij had een lange baard en zei dat de voetballerij regelrecht naar de afgrond sprintte omdat er te veel zwakke figuren in het beleid zaten. En hij praatte tussendoor over zijn periode bij Anderlecht waar hij zich geremd voelde door mensen met een negatieve instelling. En dat begreep Hans Croon niet, hij die zich graag verdiepte in het werk van Simone de Beauvoir en op positivisme dreef. Er zat bitterheid in zijn teksten. Heel anders dan die zondagavond in Waregem, bij het genot van een kaasschotel en een glas rode wijn.

Vorige maand was het 27 jaar geleden dat Hans Croon stierf. Hij was op dat moment toegetreden tot de Bhagwanbeweging, een godsdienstige sekte. Croon overleed na een auto-ongeval, vlak bij zijn woonplaats Arnemuiden. Weinig voetballers die onder hem werkten die een negatief beeld over Croon ophangen. Hij was een toptrainer die op een gegeven moment de stress niet meer aankon en de maatschappij ontvluchtte. Lang voor er sprake was van een burn-out. En lang voor psychologen uiteenzettingen gaven over de gigantische druk waaronder trainers moeten leven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content