Komend weekend staan de revelaties van vorig seizoen tegenover mekaar. Vorig jaar waren SV Roeselare en SV Zulte Waregem nog nieuwkomers in de eerste klasse, nu voetbalden ze al Europees. Een gesprek met hun voorzitters, Luc Espeel en Willy Naessens.

W illy Naessens vindt het niet erg om voor de foto plaats te nemen achter het stuur van de Fiat 500 die op de parking van zijn dakwerkenbedrijf staat. “Liever klein dan groot in de eerste klasse”, zegt de voorzitter van SV Zulte Waregem. “Mooi teken van nederigheid”, beaamt collega Luc Espeel van SV Roeselare. De voorzitters zitten wel eens vaker in eenzelfde wagen, wanneer Espeel en Naessens vergaderingen van de Belgische voetbalbond in Brussel moeten bijwonen. Het bespaart kosten !

De afgelopen weken ondergingen ze elk hun Europese vuurdoop. “Ik zal tevreden zijn als dat Europees voetbal achter de rug is”, zucht Naessens. “Moskou heeft een budget dat achtmaal zo groot is als het onze. Financieel zullen we er niet veel aan overhouden. Bovendien zie ik aan mijn spelers dat ze onbewust te veel bezig zijn met Europa. Daardoor vergeten ze voor een stuk hun competitieverplichtingen. Vorig seizoen waren we de underdog, nu worden we op onze sterkte aangepakt. In feite moeten wij wekelijks een muur slopen. Dat kunnen we niet. Francky Dury wil altijd en overal winnen. Hij speelt niet graag voor een gelijkspel. Gaan we voor een punt tegen FC Brussels, halen we dat ook. Maar dat ligt gewoon niet in de natuur van Francky. Dat waardeer ik bijzonder aan hem : hij blijft ervoor gaan.”

Nieuwe omgeving

Luc Espeel : “We hadden hoge verwachtingen bij dat onverwachte Europese avontuur, maar de ontnuchtering was groot. Een chartervlucht naar Cyprus alleen al kostte 65.000 euro. De eindbalans maakten we nog niet, maar het zal zeker geen winstgevende zaak zijn. Onze prioriteit blijft het behoud in eerste. We zitten pas in ons tweede jaar op het hoogste niveau.”

Willy Naessens : “Ik ben overtuigd dat we allebei in het behoud gaan slagen. Alleen worden we straks voor het eerst geconfronteerd met spelen op drie fronten. Ik constateer dat sommige van mijn spelers, die meegroeiden vanuit de derde en vierde klasse, wat over hun toppunt heen zijn. Ze hebben de Belgische beker gewonnen en wanen zich wat vedetten. Nog een extra stap hoger zetten ligt blijkbaar moeilijk. Misschien speelden ze boven hun mogelijkheden, krijgen ze nu de terugslag en komen ze zichzelf tegen. Daarom zeg ik : dit is een jaar van bezinning. We moeten goed uitkijken met welke sterkhouders we straks verder kunnen.”

Was dat niet te verwachten ?

Naessens : “Nee. Hetzelfde geldt voor transfers. Wij scoutten Tom De Sutter van Cercle Brugge tweemaal. De rapporten waren niet schitterend. Toch raadde iemand me aan hem te kopen.’ Geloof me, Willy, hij is echt goed.’ Als ik hem nu zie voetballen, dan voel ik me een grote dommerik. We lieten een opportuniteit liggen.”

Espeel : “Spelers komen in een nieuwe omgeving terecht. Dat bevalt of niet. Ze komen overeen met de trainer of niet. Als het een goeie is, zegt iedereen : hij is van mij. Als het tegenvalt, is het de schuld van de voorzitter.”

Of van de trainer.

Naessens : “Francky Dury wil altijd meer. Als zijn groep niet volgt, wordt hij kwaad. Ze zijn te snel tevreden met wat ze bereikten. Dat strookt niet met Francky’s ambitie. In plaats van over 1 meter te springen, hoopt hij 1,02 meter te halen. Ik volg zijn visie, maar bemoei me niet met het sportieve. Hij moet wel voelen dat ik hem steun.”

Was dat vorig seizoen gemakkelijker?

Naessens : “Hoe minder het gaat, hoe meer je op mekaar bent aangewezen. Het strafste is wel dat de mensen ons nu anders bekijken. De perceptie verandert. Winnen we tegen Cercle Brugge, tellen we exact evenveel punten als vorig seizoen op hetzelfde moment. Toen waren we een topploeg. Nu noemt men ons degradatiekandidaat.”

Eigenheid behouden

Jullie ploegen hanteren een verschillende stijl.

Naessens : “Onze kracht is het combinatievoetbal over de grond, zij gebruikten jarenlang andere middelen. Dat is hun goed recht. Maar met Dirk Geeraerd gaan ze meer onze richting uit.”

Espeel : “Dat klopt. Er wordt meer de nadruk gelegd op voetballende kwaliteiten. Het komt er wel niet altijd uit.”

Naessens : “Met Zultse VV speelde ik nooit graag tegen de teams van Geeraerd. We hadden het er altijd moeilijk mee.”

Heb je dan nooit aan Dirk Geeraerd gedacht als trainer voor Zulte Waregem ?

Espeel : “Onmogelijk, Willy is getrouwd met Francky Dury.”

Naessens : “Inderdaad. Mocht Francky hier niet zijn, zou Dirk me zeker interesseren. Ik vond dat een goeie keuze van Roeselare.”

Espeel : “Dirk is even ambitieus en bezeten van voetbal als Francky. Ook hij is niet tevreden met een draw, maar wil winnen.”

Naessens : “Alleen zal Dirk misschien iets meer de nadruk leggen op agressiviteit in de duels, terwijl Francky eerder een liefhebber blijft van goed voetbal. Mochten alle trainers die filosofie hanteren, we zouden wekelijks fantastisch voetbal zien.”

Espeel : “Jullie beschikken over iets meer kwaliteit om dat attractievere spel te brengen. Ons voetballend vermogen ligt gewoon lager. In het tussenseizoen hebben we daar een inhaalbeweging gedaan, door Davy Oyen aan te werven. Dat lukt niet altijd.”

Jij hebt zelf nog op nationaal niveau gespeeld, Luc. Geef jij soms advies aan Dirk Geeraerd ?

Espeel : “In beperkte mate. Ik moei me niet met het sportieve, daarvoor beschikken we over een sportieve cel.”

Jij hebt toch nog bij de nationale ploeg gevoetbald ?

Naessens : ( met verwonderde blik) “Allez, gij ?”

Espeel : “Als zestienjarige mocht ik inderdaad naar de Heizel voor een training met Guy Thys en Julien Labeau.”

Naessens : ( onder de indruk) “Was jij dan zo’n talent, Luc ?”

Espeel : “Ik was een voorstopper : hard, maar fair.”

Weet je wie zijn eerste trainer was in de derde klasse, Willy ?

Espeel : Raymond Goethals.”

Naessens : “’t Is niet waar !”

Espeel : “Niet de bekende trainer, wel een man uit Roeselare. Het meest leerde ik van Henk Houwaart. Die had een perfect inzicht in de psychologie van zijn spelers en de groep. Hij wist welke jongen hij zacht moest aanpakken en wie hij moest opnaaien om te presteren. Voor hem liep ik door het vuur. Toen hij onlangs bij ons solliciteerde, nam ik hem toch niet aan. Niet makkelijk, maar ik heb de indruk dat de huidige generatie zijn voetbalopvattingen niet meer pikt.”

Naessens : “Ik ben nu 21 jaar voorzitter. Vroeger stonden spelers pal achter hun trainer. Nu aanvaarden ze het niet dat je iedereen verschillend behandelt. Wim Reyers zei ooit, toen hij Zultse VV trainde in tweede provinciale en we ambitie hadden om te promoveren : ‘Voorzitter, ik ben trainer en geen psycholoog. ‘ Toen kon dat nog. Nu moet je die twee zaken combineren.”

Pompen of verzuipen

Andere voorzitters met minder voetbalverleden komen wel nadrukkelijker tussenbeide in het sportieve.

Espeel : “Ik probeer mijn club te leiden zoals mijn bedrijf. Dat betekent taken verdelen over de verschillende cellen : het sportieve, het commerciële en het financieel-administratieve. Ik moet ervoor zorgen dat die samenwerking gesmeerd loopt.”

Naessens : “Ik voetbalde in vierde nationale, maar hoe kan ik een oordeel vellen over spelers die ik hooguit een paar uur aan het werk zie, terwijl de trainer ze elke dag observeert en meer informatie heeft dan ik ?”

Het moderne voetbal is een complexe materie geworden.

Espeel : “Voetbal was vroeger een leuk spel. Nu is het een beredeneerd tactisch en economisch geheel. Bij Boussoufa merk ik liefde voor het spel.”

Jullie hadden vorig seizoen met Jamaique Vandamme zo’n smaakmaker in huis.

Espeel : Vandamme kon het publiek amuseren met zijn acties. Maar tegen Nederlandse aanbiedingen kunnen wij niet op.”

Naessens : “Je moet je plaats kennen. SV Zulte Waregem kan niet optornen tegen Club Brugge. Ook zij moeten passen als PSV, dat over een budget beschikt dat drie keer zo groot is als dat van Club, drie keer zo veel biedt aan Timmy Simons. In België zijn we gedoemd om spelers te kweken voor de omliggende landen.”

Espeel : “Club Brugge betaalde voor Koen Daerden en SalouIbrahim samen vijf miljoen euro. Dat is ons volledig budget. Dan is de vraag : wat doen wij in eerste?”

Ja, wat doen jullie daar ?

Espeel : “In eerste kunnen we nog leven en overleven. In de tweede klasse is het pompen of verzuipen. Zonder tv-gelden wordt het toch moeilijk.”

Naessens : “Misschien waren wij bevoorrecht, want zelfs in de tweede klasse konden wij rekenen op de achterban van SV Waregem. Toen Zultse VV de kop speelde in de derde klasse, trokken we 500 kijkers, terwijl het bijna failliete SV Waregem in de vierde klasse 1500 man trok. Veel mensen die door het wegvallen van Essevee afhaakten, keren nu terug. Wij zitten nu aan 4200 abonnees en 1000 vips.”

Espeel : “Ik ben nu vijf jaar voorzitter. Ons toeschouwersaantal is zeven of acht keer groter dan twee jaar geleden. Toen hadden we in de drie matchen van de eindronde evenveel inkomsten als voor alle recettes van het hele voorafgaande seizoen. De tweede klasse is niet leefbaar. We zijn er net op tijd uit weggeraakt.”

Hoe bedoel je ?

Espeel : “Nog twee jaar tweede klasse hadden we niet overleefd. Dan was het boeken dicht geweest. Alleen dankzij de promotie met de tv-gelden zijn we nu financieel gezond. Mochten we vorig seizoen, na de promotie, opnieuw zijn gedegradeerd, dan kwamen we die klap niet meer te boven. Alleen eersteklassevoetbal is leefbaar in Roeselare. Voor een paar weken kwam ik op WS Lauwe-Diksmuide supporters tegen die ook naar Roeselare komen. Wij zijn verplicht in eerste te blijven, anders haken die af en keren ze terug naar hun dorpsploeg. KV Mechelen heeft dat probleem niet. Daar houdt het verleden de mensen langer aan de club vast. Wij hebben dat verleden niet.”

Afstand houden

Zonder de hulp van de stad is het moeilijk om nog te functioneren in de eerste klasse ?

Naessens : “Lierse moest Dragan Mrdja laten gaan omdat ze nood hebben aan geld. Het zwaard van Damocles hangt nog altijd boven hun hoofd, door die omkoopaffaire. Daardoor ondervinden ze moeilijkheden om een hoofdsponsor te strikken, is er geen vertrouwen bij de stad en ze hebben ook nog de schulden van hun tribune. Het gaat over 310 miljoen Belgische frank, hé, plus intresten.”

Espeel : “Als wij als club moeten investeren in stenen, doe ik niet meer mee.”

Hoe lang kan je die eigenheid van semi-professionalisme nog behouden ?

Naessens : “Wij trainen nu in de namiddag in plaats van in de vooravond. Het werd te moeilijk voor de spelers. Ze sleurden zich naar de training, hadden last van de kou en het donker in de winterperiode, wat werd aangehaald als reden voor onze mindere terugronde. Maar nu halen ze niet hun normale niveau. Hebben ze het nu te makkelijk ? Hoe meer je de spelers in de watten legt, hoe gemakzuchtiger ze worden. Het ligt misschien aan de opvoeding.”

Espeel : “Iedereen wil voor zijn eigen kinderen iets beters.”

Naessens : “In feite maken we ze op die manier wel zwakker.”

Zijn uw spelers uw kinderen ?

Naessens : “Nee, maar het zijn wel kinderen van mensen van mijn leeftijd. Ik ben 56, mijn oudste zoon is 35. Ik ben opgegroeid in een café. Wij sliepen onder de pannen, ook als het buiten hard vroor.”

Dus volgend seizoen weer trainingen om halfzes ’s avonds ?

Naessens : “We gaan ze toch op een manier harder moeten maken. Het mogen geen watjes worden. Ze staan gewoon minder scherp. Dat verontrust me.”

Worden jullie straks voltijds profclub ?

Naessens : “Voorlopig niet. Iemand die verder wil studeren of werken, kan dat. Wie geen werk heeft maar wil werken, kan dat ook. Chris Janssens kijkt nu al naar een oplossing voor na zijn loopbaan.”

Espeel : “Ik weet zelfs niet hoeveel semi-profs we nog tellen. James Lahousse is komen vragen om niet meer te moeten schilderen. Hij wil zich volledig concentreren op zijn job als prof. Maar ik kan niet zeggen dat hij sindsdien beter presteert.”

Naessens : “Je moet als voorzitter sowieso afstand houden van de spelers. Vroeger stond ik dichter bij de groep, kende ik ook de privésituatie, maar dan ben je gauw te emotioneel betrokken.”

Liggen jullie wakker na een mindere prestatie ?

Naessens : “Nee. Een kwartier na affluiten draai ik de knop om.”

Espeel : “Voor mij ligt het toch anders. Emotioneel leef ik hard mee. Ik moet mezelf soms wat kalmeren, anders begin ik wat te draaien. Soms laat ik wat van mijn slaap voor het voetbal. Het zou niet mogen, maar het is sterker dan mezelf.”

Jullie zitten in een regio waar het voetbal uit een diepe put klautert. Is het nog leefbaar, met de concurrentie van KV Kortrijk, Club en Cercle Brugge ?

Espeel : “Het belangrijkste is om voor de eigen deur te vegen. Wij hebben de draagkracht van de sponsoring ontdekt na onze promotie, omdat er een serieus verschil bestaat tussen de eerste en de tweede klasse. Iedereen associeert zich graag met een winnend team. De laatste drie jaar zit dat goed. Een promotie van KV Kortrijk zou geen goede zaak zijn voor ons. Club Brugge is ook een concurrent, maar we bezitten gemeenschappelijke partners.”

Naessens : “Wij vissen gelukkig commercieel niet in dezelfde poel als SV Roeselare.”

Gaat het soms niet wat té snel ?

Espeel : “In alle eerlijkheid : ja. Het had anders kunnen lopen had Roeselare twintig jaar geleden de promotie gemaakt. Toen lukte dat niet. In die periode zijn veel voetbalfans uit de stad naar Club getrokken.”

Naessens : “Structureel kan het nog beter. Sinds 1 juli is Luc Dhaenens fulltime in dienst als sportief manager. We werken aan een betere organisatie, zodanig dat alles op punt staat. We moeten op het personeelsvlak nog wat uitbreiden. Van drie naar zes mensen naast de sportieve staf.”

Stoppen jullie zelf nog geld in de club ?

Naessens : “Ik sponsor.”

Espeel : “Ik niet. Als het nodig is, spring ik bij. Niet structureel, maar af en toe. In de eerste klasse is dat niet nodig.”

GEERT FOUTRé EN FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content