Ooit vond men Steven Defour bij KV Mechelen te klein, nu vreest Standard dat het door zijn blessure naast de titel grijpt. In geen tijd legde de kersverse Gouden Schoen een hele weg af.

Met een straat voorsprong werd Steven Defour (19) vorige week Gouden Schoen. Niemand in België die vandaag nog betwist dat hij een absolute topper wordt. “Als ik had mogen stemmen, dan stemde ik ook voor hem”, geeft ploegmaat Milan Jovanovic aan. Jovanovic gaf in mei Defour punten voor de Profvoetballer van het Jaar: “Zijn potentieel had ik hier meteen gezien. De Gouden Schoen is geen bekroning, maar slechts het begin van Defours loopbaan.”

Standarddoelman RorysAragón Espinoza omschrijft het als volgt: “Hij heeft niet alleen een goed karakter, ook karakter tout court. Hij luistert, toont begrip, maar zet ook de zaken op punt in eenieders belang. Die jongen heeft, samengevat, ‘grinta’.”

VRT-analist Filip Joos sluit zich aan bij die mening. “Defour is het type dat, als je op school op de speelplaats twee kapiteins aanduidt die elk hun ploegmaats mogen kiezen voor een partijtje, als eerste gekozen wordt, omdat hij altijd wil winnen.”

Twijfels

Wie de commentaren van de laatste week las en hoorde, kan zich niet voorstellen dat ooit getwijfeld is aan het potentieel van Steven Defour. In die zin lijkt de winnaar van dit jaar erg op die van vorig jaar. Ook bij de loftuigingen met de uitverkiezing van Mbark Boussoufa was iedereen vergeten dat Boussoufa een paar jaar eerder bij een handvol clubs doorgestuurd werd voor hij bij Gent een profcontract waardig werd bevonden. Net als Defour vond men hem te klein, met te weinig body.

De twijfels omtrent Defour werden geuit bij KV Mechelen, waar de jonge middenvelder in 1997 belandde nadat hij vond dat hij bij het bescheiden Zennester Hombeek niets meer kon leren. Voor Mechelen testte hij bij Lierse en Anderlecht. Lierse vond hem te klein. Naar Anderlecht wilde hij na één training niet meer terug. De trainer sprak de hele tijd Frans tegen hem. “Hier kom ik niet meer”, zei Steven vastberaden.

Een jaar of acht geleden kreeg hij een negatief rapport, herinnert Ivica Kanacki zich, toen en nu bezig met de jeugd bij YR KV Mechelen. Samen met jeugdtrainer Vincent Stevens, die vijf jaar met Defour werkte, verzette hij zich tegen het doorsturen van het spelertje. “Samen met Vincent hield ik hem in de club na een negatieve evaluatie. Dat was in de periode toen Fank Vercauteren hier werkte. Wij geloofden heel hard in Steven, maar de mensen die hem evalueerden, niet. Te klein, vonden ze. Maar hij had zo’n goeie dribbel en vista dat we dat naast ons neerlegden.” Vincent Stevens: “Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat Steven zeker niet de uitblinker van zijn generatie was. Hij had een goeie dribbel, was snel maar had niet de body om zich te weren. Maar toen al toonde hij een ongelofelijke passie voor voetbal. Dat mis ik bij de huidige generatie.”

Toen KV Mechelen in 2003 failliet ging, moest de toen vijftienjarige Defour naar een andere eersteklasser om zijn statuut als leerling van de topsportschool te kunnen houden. “Als hij zestien was geweest, had hij zeker in de derde klasse bij de kern gezeten”, zegt Kanacki, die toen samen met Fi Vanhoof de sportieve leiding had bij de failliete club. “Maar bij Mechelen mocht men alleen spelers van zestien een contract aanbieden. Daar viel hij met vijftien jaar net naast.”

Van alle geïnteresseerde binnen- en buitenlandse clubs bood Genk de beste oplossing, inclusief verblijf in een gastgezin. Vanaf dan gaat het in sneltempo. Op 30 oktober 2004, amper zestien jaar en zes maanden oud, maakt hij onder René Vandereycken zijn debuut in eerste, met een invalbeurt tegen STVV. Op 2 oktober 2005 komt hij voor het eerst aan de aftrap, tegen Germinal Beerschot. Veelvuldige blessures helpen hem in geen tijd aan een basisstek én een plaats in de nationale ploeg. Bij zijn debuut op 11 mei 2006 is Defour met achttien jaar en 26 dagen de negende jongste Rode Duivel ooit. De allerjongste was in april 1911 Fernand Nisot (Leopold Club) met zestien jaar en negen dagen.

Ajax

In mei 2006 wil Ajax voor het jonge talent drie miljoen euro betalen. Maar Genk wil Defour houden, tenzij de Nederlandse club minstens zes miljoen euro neerdokt. Defours aanstaande schoonvader, Costa Mbisdikis, vindt het tijd om een ervaren, door de FIFA erkende makelaar bij de zaak te betrekken: op aanraden van voormalig Genks commercieel directeur Paul Heylen komt Defour bij Paul Stefani terecht, niet bepaald de beste vriend van toenmalig Genkvoorzitter Jos Vaessen.

Defour vindt het tegenbod van Ajax (drie miljoen en nog een jaar bij Genk blijven voetballen, of eerder naar Ajax gaan voor een verhoogde transfersom) oké. Als Genk een bod van vier miljoen euro afwijst en Vaessen eist dat Defour afziet van een in zijn contract vastgelegde clausule waarbij hij recht heeft op een percentage van de transfersom, worden Defour en Stefani kwaad. Ze dreigen, op advies van advocaat Luc Misson, op te stappen via de wet van ’78. Daarop haakt Ajax af, maar Standard, getipt door Johan Boskamp wil hem wel.

Sterk is de manier waarop hij een paar maanden later de beladen competitiewedstrijd met Standard op Genk aanpakt. Als eerste stapte Defour uit de spelersbus, lachje om de mond. Het fluitconcert bij het afroepen van zijn naam is oorverdovend, op een paar vliegende tackles reageert hij niet. Als je Steven ophitst, zegt zijn vader, speelt hij nog tien keer beter. Defours commentaar na die bewuste match op Genk? “Eerlijk gezegd had ik het veel erger verwacht. Ik vond het fijn op het veld. De spreekkoren maakten me sterker.”

Wanneer Michel Preud’homme bij Standard Boskamp opvolgt als trainer, belandt Defour op de bank. Maar na amper drie wedstrijden speelt hij Milan Rapaic uit de ploeg: “Als je laat zien dat je kan voetballen, word je snel geaccepteerd.” Na het vertrek van Sérgio Conceição maakt Preud’homme hem kapitein. Niemand die het leiderschap van een negentienjarige in vraag stelt. “Vroeger was ik ook al een leiderstype”, zegt Defour. “Zo was ik op de speelplaats een van de jongens die bepaalde wat er tijdens de speeltijd gebeurde.”

Van de hamstringblessure waarmee hij zaterdag van het veld moet, is Defour kapot. Niet omdat die zijn eigen toekomst in het gedrang brengt, wel omdat die blessure Standard misschien de titel kost, die hij dit jaar zo hard nastreeft dat hij er een voortijdig vertrek naar Ajax – dat hem nog altijd wil – voor uitstelde.

Zijn lijfspreuk staat in het Latijn op zijn arm getatoeëerd: ‘Het doel heiligt de middelen’. “Ik wil gewoon altijd beter worden. Ik zal pas tevreden zijn als ik het maximum uit mijn carrière heb gehaald. Voor mij is voetbal meer dan mijn job. Voetbal is mijn leven.” S

door geert foutré / beeld reporters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier