Als het (lacht) overheerst, is het aannemelijk te denken dat er een tevreden mens tegenover de interviewer zit. Anderlechtdoelman Daniel Zitka praat en (lacht) en geeft toe : ‘Keepers zijn gek. Ik ook.’

In de hal van het Constant Vanden Stockstadion drinkt een Anderlechtdoelman een kop koffie. Het is Jan Van Steenberghe, meestal de kamergenoot van Daniel Zitka, tenzij hij, sinds de komst van Silvio Proto, uit de wedstrijdselectie valt. Dan slaapt Zitka alleen, want de Tsjech spreekt geen Frans en Proto geen Nederlands of Tsjechisch, dus dat zou maar een stomme bedoening zijn. Terwijl Zitka op zich laat wachten, licht Van Steenberghe in zijn beste Oost-Vlaams de gedaanteverwisseling van zijn collega-doelman toe : “Hij is meer ontspannen dan vorig seizoen”. Dat blijkt ook wanneer Zitka zijn hoofd om de deur steekt. “Jullie wachten op Daniel Zitka ? Ik kijk even of hij er is.” Een grapje waarmee het ijs meteen gebroken is. Een onschuldige openingsvraag doet de rest.

Hoe ben je doelman geworden ?

Daniel Zitka : “Ik ben eerst nog een jaar verdediger geweest – ik was negen jaar en heel groot. Tot we eens zonder keeper zaten op training en ik in doel ben gaan staan. De volgende dag speelden we een wedstrijd. Ik stond keeper en ben het gebleven. Gewoon toeval, dus. Toen ik veertien was heb ik het nog enkele maanden geprobeerd als linksmidden, maar de keepertrainer was ertegen.”

Keepers zijn halve gekken, zegt het cliché.

“Ik ook ( lacht). Keepen is speciaal. Wij vallen voortdurend, krijgen stampen. Je moet ook goed gek zijn om in iemands voeten te springen. Echt veilig is dat niet.”

Uit een raam springen evenmin. “Als Vercauteren mij vraagt om van de tweede verdieping uit het raam te springen, dan doe ik dat”, zei je onlangs in de krant.

“Ik wilde alleen maar zeggen dat ik zo ben opgevoed in Tsjechië dat je doet wat de coach zegt. Wij respecteren al zijn beslissingen. Ik bedoelde het dus niet letterlijk. Toch niet van de tweede verdieping. De eerste, misschien ( lacht).”

Had je een voorbeeld als doelman ?

Walter Zenga en daarna Peter Schmeichel. Maar ik denk niet dat mijn stijl op de hunne gelijkt. In de tijd van Zenga voetbalden keepers nog niet echt mee. Schmeichel was typisch een moderne doelman, iemand die veel coachte ook. Ik had hem graag.”

Grosso modo heb je twee soorten keepers : lijnkeepers of reactiekeepers, en anticiperende of meevoetballende kee-pers, de voetballers met handschoenen aan, zeg maar. Wat ben jij ?

“Iets ertussen. Geen keeper met een superreflex, en ook niet iemand die in de zestien meter gaat dribbelen. Ik ben geen supertalent op de lijn, ik pak niet alle ballen vanop drie, vier meter. En ik neem ook wel risico’s, kom soms buiten de zestien meter, maar het is niet mijn sterke punt. Als ik meespeel in trainingspartijtjes, ben ik ook meer een bal-afpakker. Een linksback ( lacht).”

Motoriek en voetenwerk zijn erg belangrijk voor een keeper…

“Maar dan zonder bal ( lacht).”

Precies : je maakt vaak een onhandige indruk met de bal aan de voet.

“Ik probeer het altijd simpel op te lossen : in één tijd wegsjotten, of controle en bal afgeven. Je zal mij zelden show zien verkopen. Spitsen staan heel snel bij jou tegenwoordig, je hebt nog weinig tijd. Ik zoek het gevaar niet op.”

Je hebt een eigenaardige manier van trappen : je trapt en eindigt steevast met een soort knieval.

“( verbaasd) Ja ? Dat weet ik niet. Ik heb grote voeten, maat 46. Misschien moet ik iets meer liggen om de bal goed te raken.”

Je maakt er geen geheim van dat je een voorstander bent van een hiërarchie onder de keepers. Bij veldspelers is het niet ongewoon dat je de ene week speelt en de andere niet. Waarom ligt dat anders bij doelmannen ?

“Ik denk dat een keeper matchritme nodig heeft om scherp te zijn. Als je hem vaak wisselt, is dat misschien niet goed voor zijn volgende prestatie. Keepen is fysiek niet zo’n moeilijke job, wel mentaal. Daarom. Maar als de coach vindt dat een rotatiesysteem beter is, ga ik daar helemaal mee akkoord. Geen probleem.”

De faalkans bij een keeper is veel groter dan bij een veldspeler.

Voilà, een mentale kwestie dus. Concentratie. Maakt een keeper een fout, kost dat de ploeg bijna altijd punten. Daarom zijn matchritme en vertrouwen zo belangrijk. In het rotatiesysteem moeten spelers en staf vertrouwen geven aan víer keepers.”

Wat is het moeilijkste aan doelman zijn van Anderlecht ?

“De persbelangstelling. Bij een slechte prestatie word je dubbel zo hard aangepakt. Een voordeel is dan weer dat je elk jaar in de top speelt en dat je Europees voetbalt. In drie seizoenen bij Lokeren speelde ik één of twee keer Intertoto. De vijfde plaats was de hoogste die we bereikten. Inmiddels ben ik drie jaar in Anderlecht : ik werd één keer kampioen en twee keer tweede. Dat maakt het anders – niet moeilijker.”

Ik kan me voorstellen dat je vorig seizoen nog maar aan één ding dacht : niet blunderen !

“Het enige waar ik aan dacht toen ik op de bank zat, was : opnieuw spelen. Ik voelde me echt niet zo onder druk staan dat ik dacht : ik mag geen foutje maken of het kost me mijn plaats. Als je zo begint te redeneren, ben je dood. Ik heb geen enkele match met die gedachte gespeeld. Het wás een moeilijke periode, maar mijn blessure heeft dat opgelost. In december brak ik mijn arm en was ik vijf maanden out.”

Volgens Jan Van Steenberghe ben je opvallend rustiger dit seizoen.

“( glimlacht) Dankzij hem. Jullie zien dat niet, maar op training en voor de match doet hij iets wat hij eigenlijk niet hoeft te doen : me kalmeren en goede raad geven.”

Hij is je psycholoog.

“Nee, dat is Johan Desmadryl ( lacht). Jan is een collega aan wie ik veel steun heb.”

Heb je in die moeilijke periode steun gehad aan de clubpsycholoog ?

“Hij was hier toen nog niet. Hij kwam met nieuwjaar en toen was ik al geblesseerd. Ik had zijn hulp niet nodig. Bij mijn terugkeer moest ik hem toch opzoeken. We hebben een goed babbelke gehad ( lacht).”

Van groot belang voor een doelman is de keepertrainer. Hoe is je relatie met Jacky Munaron ?

“Relatie ? Zoals de relatie van een keeper met een trainer. Elke keepertrainer heeft zijn manier van werken. Het is zijn taak om trainingen te maken die goed zijn voor vier keepers. Dat is moeilijk. Als één van de vier nog iets anders wil doen, moet dat wachten tot na de training.”

Moet je bij een keepertrainer ook niet terecht kunnen voor wat mentale steun ?

“Zoals bij een papa ? ( glimlacht) Nee. Jacky moet ons technisch voorbereiden op de wedstrijden. Dat doet hij. Ik vind niet dat hij ons mentaal moet voorbereiden. Veel praten is niet goed voor mij.”

Veel keepers die met hem werkten, bij Anderlecht en in de nationale ploeg, hebben het moeilijk met hem.

“Misschien komt dat door de karakters van die keepers. Ik heb nooit problemen gehad met een trainer. Ik ben iemand die alle beslissingen respecteert. En als ik iets vraag van hem, dan blijft hij na de training altijd na. Zo’n samenwerking volstaat voor mij.”

Welk contact heb je met Frank Vercauteren ?

“Ik hoor hem bij de tactiek en de theorie. Wij keepers werken toch vooral apart. Jacky is mijn trainer, hij bereidt ons voor op de matchen ; meneer Vercauteren is mijn coach voor het hoofdgerecht ( lacht).”

Waren er momenten vorig seizoen dat je het plezier in het keepen kwijt was ?

“( denkt na) Nee. Ik ben uit de ploeg gezet na een fout. Dat was moeilijk, maar normaal. Er was wél een periode dat ik moeilijk iets extra’s kon opbrengen. Dat heeft ongeveer een maand geduurd. Ik deed wat ik moest doen, maar niet, zoals ik normaal doe, nog iets extra’s, zoals powertraining of stretching. De trainer ( Hugo Broos, nvdr) heeft me daar toen op aangesproken.”

Twijfel je makkelijk aan jezelf ?

“Dan moet er al iets kolossaals gebeuren. Niet echt, dus. Elke fout kan slecht zijn voor het vertrouwen, maar als je er mentaal op voorbereid bent, overleef je het wel. Ik probeer niet te veel achterom te kijken. Het verstoort de concentratie. Zo snel mogelijk vergeten. Dat is beter.”

Lig je nooit wakker na een wedstrijd ?

“Lichamelijk wel, je lichaam is nog wel een tijdje bezig, maar qua kop niet. Na een avondwedstrijd lig ik om twee uur meestal wel in slaap. Ik lees ook geen kranten. Tijdverlies. Jan Van Steenberghe doet dat voor mij. Hij komt mij vertellen wat erin staat ( lacht).”

Was je verrast dat je je contract bij Anderlecht mocht verlengen ?

“Verrast niet, wel heel gelukkig. Ik was oprecht blij dat ze me een voorstel deden na toch niet zo’n perfect seizoen en een blessure. Misschien heeft het mij wel extra gemotiveerd.”

Je hebt met twee jaar verlengd, tot 2008, maar wilde jij eigenlijk geen drie of vier jaar erbij ?

“Mijn manager is met een voorstel naar de club gestapt en is met een ander voorstel teruggekeerd. Anderlecht wilde me een nieuw contract geven tegen verbeterde voorwaarden, met inbegrip van het nog resterende contractjaar, maar voor een kortere periode. Oké, heb ik gezegd. Ik ben niet iemand die voor één jaartje moeilijk gaat doen.”

Je wilde graag blijven, hoewel je wist dat Silvio Proto waarschijnlijk zou komen. Da’s niet de minste. Waarom ben je niet vertrokken ?

“Ik wist dat ze iemand zochten en dat Silvio zou komen, of Laquait of Luciano of een Nederlander. Toch heb ik bijgetekend. Ik ben van niemand bang. Mijn speelkansen zijn misschien kleiner, maar het is aan de trainer om te beslissen. Ik probeer me er niet door uit evenwicht te laten brengen.”

Was ik Proto, ik hoopte dat je opnieuw je arm brak.

“Maar jij bent Proto niet ( lacht). Ik zou niet zo redeneren : een blessure is het ergste wat je kan overkomen. Ik heb het meegemaakt, ik wil het niemand wensen. Er zijn andere manieren om je collega te vervangen.”

Een blunder.

“De trainer overtuigen dat jij beter bent. Prestaties.”

Hoe is het nu met je arm ?

“Die is sterk genoeg ( lacht). Na dit seizoen laat ik hem opnieuw opensnijden zodat ze die plaat eruit kunnen halen. Althans, dat heeft de dokter gezegd. Als ik er geen last van heb, laat ik ze zitten.”

Nog geen nare ervaringen gehad op de luchthavens ?

“Niks ! Ik kom zonder problemen door de detectoren. Ik heb foto’s van die arm gezien. Mooi is het niet. Beetje Robocop. Maar sterk ! De dokters hebben goed werk geleverd.”

Hoe is je relatie met Tristan Peersman nu ?

“Ik heb nooit problemen gehad met Tristan. Op dit moment is de sfeer iets losser. Tristan laat horen dat hij niet gelukkig is op Anderlecht. Hij traint goed, maar plaatst zichzelf niet meer onder druk. Ik zie dat hij mentaal rustiger is.”

Oktober vorig jaar zei hij op deze plek : “Als mens kom ik goed overeen met Daniël. In het dagelijkse leven zouden we vrienden kunnen zijn”.

“Mja, kan zijn, maar vrienden… Ik vind het moeilijk vrienden te hebben in een ploeg. Je gaat niet op vakantie met jongens met wie je al driehonderd dagen per jaar samen bent. Dat doe je met echte vrienden, met mensen die niets met het voetbal te maken hebben. Ik ben blij dat ik elke dag met de jongens hier kan werken, maar ik ga met geen enkele van hen op vakantie, echt niet.”

Hebben jij en Tristan veel aan elkaar gehad, of is het toch meer ieder voor zich ?

“Zoiets, denk ik. Na die wedstrijd in Sint-Truiden, toen ik geblesseerd was, heb ik met hem gebabbeld. Hij heeft me alles verteld, dat het de laatste druppel was. Ik heb geprobeerd hem te begrijpen, maar volgens mij was het niet goed voor de ploeg dat hij toen in de kleedkamer is gebleven. Ik denk dat ik anders had gereageerd.”

Is Anderlecht jouw plafond ?

“Ik ben dertig, dus ik denk het wel. In België kan ik niet hoger. Het hangt ook af van je ambitie : het is mijn ambitie nu om drie jaar bij Anderlecht te spelen. Dan ben ik drieëndertig. Ik weet niet of dat de leeftijd zal zijn voor nog een stap hoger, zoals Jan Koller die naar Borussia Dortmund ging.”

Heb je er de kwaliteiten voor ?

“Dat kan ik zelf echt niet zeggen. Aanbiedingen komen na prestaties of door scouting, niet door zelf te gaan uitbazuinen dat je einde contract bent. Ik was in Lokeren en dat was mijn plafond – het buitenland, fantastisch. Ik dacht er niet aan nog hoger te gaan. Maar het gebeurt en nu zit ik hier, bij Anderlecht. In België is dat de top. Als ik hier over drie jaar niet meer mag blijven, ga ik waarschijnlijk ergens anders naartoe. Maar wordt het een stap hoger, hetzelfde niveau of een stap lager ? Dat weet ik niet.”

Je was nooit Tsjechisch A-international. Waarom niet ?

“De Belgische competitie wordt niet hoog ingeschat in Tsjechië. Het hangt ook van details af. Jan Koller had bij Sparta Praag gespeeld, de beste ploeg in Tsjechië. Niet veel, maar het maakt toch een verschil. En een spits die achtendertig of weet-ik-hoeveel doelpunten maakt per jaar, is ook nog wat anders dan een keeper met maar één match in de hoogste klasse van Tsjechië op zijn palmares.”

De wedstrijd vanavond tegen Slavia Praag wordt erg belangrijk voor Anderlecht. Kom jij ook aan de aftrap met de idee dat je je moet bewijzen tegenover je landgenoten ?

“Nee, dat is niet goed. Ik moet mijn job doen, de rest is bonus. Niet te veel denken : vandaag moet ik iets bewijzen. Dan plaats je jezelf onder druk en dat kan je duur te staan komen. Het doel en die zestien meter errond beschermen : dat is mijn opdracht. Als we ons kwalificeren, zal ik de gelukkigste Tsjech in het stadion zijn, op een paar vrienden en kameraden van mij na ( lacht).”

Wanneer was je laatste wedstrijd op Tsjechische bodem ?

“( denkt na) In 1997, denk ik. Tweede klasse. Ik heb er deze zomer nog wel een toernooi gespeeld met ex-ploegmaats van mijn eerste club, maar een officiële match ? Nooit. Niet met Lokeren, niet met Anderlecht. Dit is de eerste sinds ik naar België kwam. Natuurlijk maakt dat het speciaal, maar ik zal er niet mee bezig zijn. Ik zal niet spelen met de bedoeling de mensen te laten zien dat ik in die nationale ploeg moet staan.”

Nog eentje : wat is de beste match die je ooit keepte ?

“Daar wacht ik nog op. Hopelijk vanavond in Praag ( lacht luid). Als we ons kwalificeren met een wereldmatch van Zitka, zal ik zeggen : dit was mijn beste match ooit !”

Jan Hauspie

‘Anderlecht mijn plafond ? Ik ben dertig, dus ik denk het wel.’

‘Ik kijk niet te veel achterom. Zo snel mogelijk vergeten. Dat is beter.’

‘Ik ben van niemand bang.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content