De Turkse Belg Onur Kaya streek na omzwervingen bij Anderlecht, Vitesse en Charleroi neer in Lokeren, waar hij eindelijk wil proeven van play-off 1-voetbal.

De financiële situatie van seizoensrevelatie Charleroi was niet van dien aard om de spelerskern van Felice Mazzu intact te houden. Vandaar dat aanvoerder Onur Kaya (27), de motor op het middenveld, net voor de winterstop in de Jupiler Pro League besliste om in te gaan op het lucratieve voorstel (tot 2017) van Lokeren OV, dat 600.000 euro betaalde. Daar moet de geboren Brusselaar als aanvallende middenvelder concurreren met Ayanda Patosi, Jordan Remacle, Hans Vanaken of Nill De Pauw. Geen eenvoudige opdracht, maar de Turkse Belg deinst niet terug voor een uitdaging. Anders verhuis je op je vijftiende niet van Brussel naar het Nederlandse Arnhem, waar hij negen jaar vertoefde.

Kompany en Vanden Borre

Het Westland Shopping Center van Anderlecht blijft de favoriete uitvalsbasis van Kaya. Sinds zijn terugkeer naar België in de zomer van 2010 woont de voormalige ritmebepaler van de Carolo’s weer in Anderlecht, op amper twee kilometer van het Constant Vanden Stockstadion. Na Vitesse wou hij absoluut terug naar België. “Om ons kampioenschap te ontdekken, een naam te krijgen in eigen land maar ook om Brussel terug te vinden. Dit is mijn stad, waar ik opgroeide aan de Hallepoort in Sint-Gillis en daar op het pleintje aan mijn techniek schaafde.”

Het was september 1993 toen de kleine Kaya door zijn ouders werd ingeschreven in de jeugdopleiding bij paars-wit. Dat was vlakbij en zo kon hij makkelijk naar de trainingen. “We hadden een leuk ploegje. Vincent Kompany voetbalde er aan mijn zijde, maar ook Anthony Vanden Borre. Die was een jaar jonger, maar zo sterk dat hij al een leeftijdscategorie hoger mocht meedoen. Bij de jeugd was voetbal puur amusement.” Aan een profcarrière dacht hij toen helemaal niet. Dat kwam pas op zijn veertiende, toen hij jaarlijks met Anderlecht prestigieuze toernooien in het buitenland speelde. “Daar voelden we dat wij het niveau hadden om het als prof te maken.” Zo kreeg Kaya op zijn dertiende het aanbod om te verhuizen naar het opleidingscentrum van het Franse Rennes. “Maar ik voelde me toen nog te jong om al naar het buitenland te vertrekken.”

Twee jaar later verhuisde hij wel, naar Nederland. “Ik voelde me goed bij Anderlecht, maar in die tijd kregen de eigen jongeren amper kansen in de eerste ploeg. Kijk maar wie toen allemaal vertrok: Dries Mertens en Maarten Martens. Eigenlijk is het pas na de doorbraak van Vincent en Anthony dat Anderlecht meer kansen gaf aan de eigen jeugd.”

Besiktas

Op het verlanglijstje van de toenmalige Belgische scout van Vitesse Ronny Dierick stonden in 2002 heel wat spelers van Anderlecht (een opleidingsvergoeding was toen nog niet verplicht, jeugdspelers waren vrij): Kompany, Vanden Borre en Legear kwamen uiteindelijk niet, Kaya, Siebe Blondelle en Tim De Meersman wel. Op tweehonderd kilometer van zijn Brussel belandde Kaya in Arnhem, gelokt door een mooi salaris en de belofte dat hij in de Eredivisie zou spelen als hij zijn progressie als voetballer verder zette. De superlatieven (‘De Turkse Parel’, ‘de Maradona van Turkije’) vlogen hem om de oren. Hij vertoefde er op internaat. “Het systeem van sport en studie was er goed georganiseerd, met trainingen in de ochtend en avond, naast de lessen ’s middags. Maar we zaten midden in een woud. In plaats van de grootstad zat ik in een stad van amper 150.000 inwoners. Behalve in het stadscentrum valt er in Arnhem eigenlijk weinig te beleven. In het begin verstond ik ook geen Nederlands, kon ik alleen terugvallen op de basis die ik had aangeleerd op school.”

Kaya leerde snel Nederlands – verplicht in Nederlandse clubs. Toenmalig hoofdtrainer Edward Sturing lanceerde hem in de competitiewedstrijd tegen Heerenveen op 11 februari 2006. Later werd zijn contract verlengd, maar uiteindelijk was het een verhaal met vallen en opstaan. Na 76 competitiewedstrijden liet Vitesse in 2010 de toenmalige publiekslieveling gratis want einde contract gaan, richting Charleroi, waar hij de degradatie en de terugkeer naar eerste meemaakte.

“Dankzij Vitesse ben ik vandaag profvoetballer”, blikt de speler zelf tevreden terug op zijn negen Nederlandse jaren. “De Nederlandse competitie lag me wel. Het spel is er veel technischer en aanvallender dan in België. En qua infrastructuur staat Nederland gewoon veel verder.”

“In Arnhem leerde Onur niet alleen achteruit, maar ook vooruit spelen”, zegt Ronny Dierick, die Kaya indertijd naar Nederland haalde. “Voetballen kan hij als geen ander. Bij Anderlecht was hij de nummer tien. Mocht hij twintig centimeter groter zijn, hij speelde al lang bij een topclub.”

Een topclub zit er waarschijnlijk niet meer in, al heeft Kaya er altijd van gedroomd om in de Turkse competitie uit te komen. Hij heeft nooit een geheim gemaakt van zijn sympathie voor Besiktas. Het gevolg van zijn roots, waar de pocketvoetballer erg aan gehecht is. “Mijn ouders zijn beiden Turks, ik spreek die taal elke dag.” Brussel is op dat vlak ideaal, met zijn grote Turkse gemeenschap. “Als ik Turks wil eten of drinken met mijn vrienden, kan dat daar perfect.”

DOOR JULES MONNIER & FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content