In geen enkele koers gebeurt er in de achtergrond zo veel als in Parijs-Roubaix. Nergens wordt er van volgers meer acrobatie gevraagd, nergens zien renners meer af dan in de Hel van het Noorden. Een verslag vanuit de volgwagen, of wat u afgelopen zondag op tv níét zag.

9.30 uur. Compiègne ontwaakt onder een stralende zon, het stadscentrum baadt in rust. Dat hier binnen een uurtje ’s werelds bekendste eendagskoers begint, is nauwelijks te merken. Alleen in de buurt van de Place du Palais, waar de Helleklassieker al sinds 1977 van start gaat, stijgt de bedrijvigheid. Agenten regelen het verkeer, vipwagens zetten hun genodigden af, mecaniciens en verzorgers lopen heen en weer. Van een overrompeling, zoals de week ervoor in Brugge, is echter geen sprake. Aan het decor, dat uitstekend past bij de grandeur van La Reine des Classiques, ligt het nochtans niet: een met kasseien geplaveid plein, met op de achtergrond het veertiende-eeuwse Kasteel van Compiègne.

Toeval of niet: de bussen van de twee Belgische ProTourploegen staan naast elkaar. Omega Pharmabaas Marc Coucke neemt met ploegmanager Marc Sergeant de tactiek door, wat verder entertaint Jacques Vermeire collega-vips Piet Huysentruyt en Vincent Van Quickenborne. Bij de bus van concurrent Quick-Step staat een ontspannen Patrick Lefevere. “De renners moeten nerveus zijn, ik niet”, zegt de West-Vlaming die als ploegleider/manager tien van de laatste vijftien edities van Parijs-Roubaix won. Zijn pronostiek is opmerkelijk: ” Stijn Devolder. Je zal wel zien”, glimlacht hij mysterieus terwijl hij in zijn auto stapt.

Aan de bus van Cofidis controleren Peter Van Petegem en Nico Mattan, vandaag assistent-ploegleider bij … Acqua & Sapone, de bandendruk van alle fietsen. “Superbelangrijk in deze koers. Vijf kilobar vooraan en vijf en een half achteraan. Meer niet”, benadrukt Mattan, die even later seizoensrevelatie en debutant Jens Keukeleire bij zich roept. Hij geeft hem een snelcursus ‘Parijs-Roubaix rijden’. “Denk dat het een liefhebberskoers is. Als er in het begin een groepje wegrijdt, probeer mee te gaan en laat je dan meedrijven. Stuur op de kasseien met je achterwerk en je billen. In de bochten naar links vooral rechts trappen, in de bochten naar rechts …” De Brugse neoprof luistert aandachtig.

The A-Team

10.30 uur.Stefaan Wybo, onze chauffeur, stelt An Goovaerts, hoofdredacteur van het financieel-economisch weekblad Trends die voor het eerst een koers vanuit de vuurlijn zal volgen, net voor het vertrek gerust: “Ken je The A-Team? Wel, wat Murdock in die tv-serie met vliegtuigen deed, doe ik vandaag met de auto”, grapt hij. “Het zal meevallen, maar vergeet wel je gordel niet.”

De eerste twee wedstrijduren zijn opvallend kalm. Geen nerveuze stem in de wedstrijdradio, geen gestresseerde agenten die volgers om de haverklap waarschuwen, weinig of geen obstakels en verkeersdrempels. Vooral kaarsrechte, golvende wegen, waar her en der een eenzame fietser staat. Alleen in de gemeenten zijn wat toeschouwers naar buiten gekomen. Parijs-Roubaix is duidelijk de Ronde van Vlaanderen niet. Dat blijkt ook als we in Lesdin in een café stoppen. “De koers passeert hier elk jaar”, zegt de waard. “Een speciale dag? Waarom? We hebben niet meer klanten dan op een normale zondag. Of ik straks op tv zal kijken? Het laatste uur misschien …” Ook opmerkelijk: de kranten besteden weinig aandacht aan de Helleklassieker. In Aujourd’hui en France welgeteld één pagina. Waarom de Fransen geen klassiekers meer winnen … Naar voorbeschouwingen met Tom Boonen of Fabian Cancellara is het vruchteloos zoeken.

12.30 uur. Het peloton heeft in de eerste twee uren, beukend tegen de wind, goed tachtig kilometer afgelegd. Negentien renners rijden op kop. Onder hen drie Belgen, maar geen Keukeleire … We laten de renners twee keer passeren en trekken naar de eerste kasseistrook in Troisvilles. Net daarvoor lossen gendarmes op crossmotoren hun collega’s op de ‘gewone’ motoren af. De calvarietocht kan beginnen. In Troisvilles staan, naast Patrick Lefevere – met de driekleurige reservefiets van Tom Boonen op de auto -, ook de persfotografen en hun motards de renners op te wachten. Tim De Waele is goed voorbereid op de moeilijkste koers van het jaar. “Op de kasseistroken kan je heel moeilijk inhalen, waardoor we voortdurend moeten afsnijden. Niet vanzelfsprekend, maar ik heb donderdag en vrijdag goed verkend. In het Bos van Wallers heb ik zelfs een weggetje ontdekt, dwars dóór het bos. Helaas word ik soms achtervolgd door collega-fotografen die weten dat ik de weg goed ken. Dan stop ik even, stap ik van de motor en laat ik hen dichterbij komen. Dan spring ik razendsnel weer op de motor en probeer ik hen af te schudden. Soms moet je slim zijn, hé.”

Op de eerste pavés zitten alle favorieten vooraan. Boonen en Cancellara strelen de pedalen, de mindere goden komen al in moeilijkheden: Italianen van Diquigiovanni, Spanjaarden van Euskaltel. Een beeld dat ieder jaar terugkeert. Vitaliy Buts, de Oekraïner van Lampre, stapt zelfs ontmoedigd in de wagen waar al een andere ploegmaat zit. Gekraakt door de kasseien of door de dopingzaak die boven de ploeg hangt?

Een engel in de Hel

13.45 uur. Plots een onheilspellend bericht op Radio Tour. Chute de Stijn Devoldèère. Touché au genou … Assis-tance médicale s’il vous plaît … Het lijkt mee te vallen, want een paar kasseistroken verder zit de Deerlijknaar weer in het eerste gedeelte van het peloton. Net op tijd, want de poort van de échte hel, le Trouée d’Arenberg in Wallers, ligt voor ons. We hopen de renners voor het Bos af te snijden, maar botsen op een agent. Niemand mag passeren, zelfs niet met een volgbewijs. Wat verder opnieuw een wegversperring.

Met wat geluk komen we op secteur pavé 14, Tilloy à Sars-et-Rossières, terecht. Daar trekt een Italiaan, verkleed in een engel de aandacht. Ricardo, luidt de naam. “Ik verkleed me als engel om het fanatisme in de wereld te kalmeren. Ik wil een boodschap van vrede verkondigen, ook in het peloton waar de rivaliteit vaak te groot is …” Hij ratelt maar door, tot een toeschouwer hem op de rug tikt. Of hij samen met Ricardo op de foto mag staan. “Natuurlijk …”

We laten de groep met de favorieten passeren en pikken in achter de volgwagens. Op zeventig kilometer van de finish moet de echte finale nog beginnen maar bij veel renners druipt de vermoeidheid al van hun bestofte gezichten. Een voor een rapen we ze op, vooral helpers die hun werk gedaan hebben voor de kopmannen: Kurt-Asle Arvesen, ex-winnaar Stuart O’Grady, Gustav Larsson … De Zweed neemt met plezier ons flesje cola aan. Wat verder nog grotere namen: Steve Chainel en Matti Breschel. Parijs-Roubaix is duidelijk andere kost dan de Driedaagse De Panne-Kok-sijde of Dwars door Vlaanderen…

De kasseistroken volgen elkaar in sneltempo op, het wordt steeds hectischer. Een auto van Bbox Bouygues Telecom is in de gracht beland, toeschouwers proberen hem eruit te trekken. Stefaan, bezig aan zijn zevende Parijs-Roubaix, blijft ijzig kalm in deze rodeo. “Ik heb er goed aan gedaan om donderdag het parcours te verkennen, want het kasseigevoel is ook voor chauffeurs heel belangrijk. Weten waar je moet rijden zonder dat je met de onderkant van de auto aan de kasseien blijft haperen. En als je daardoor eens dicht tegen het publiek moet komen, dan is dat maar zo. Beter dat dan je wagen kapot rijden.” Stefaan wijst op een oliespoor. ” Voilà, zie je wat ik bedoel …” Even later moet hij een hond ontwijken. “Een gouden raad voor mensen die langs de weg naar de koers willen kijken: laat hond en kleine kinderen thuis. Ze hebben er niets aan en het is razend gevaarlijk.”

Rosseler ten val

15.40 uur. Secteur 11, Auchy à Bersée, een driesterrenstrook op goed 50 kilometer van de finish. Zigzaggend proberen geloste renners de putten en de stenen te ontwijken, al moeten ze daarvoor bijna in de gracht rijden. Na een bocht staat Sébastien Rosseler te voet. Hij is onderuit geschoven: zijn rechterkant zit onder het stof, zijn knie is geraakt. Hij kermt van de pijn en trekkebeent. De Waal probeert verder te rijden, maar raakt nauwelijks vooruit en schudt met het hoofd. “Een lift naar de aankomst nodig?”, vraagt Stefaan. Hij moet het geen twee keer vragen. We staan onze stoel af en zetten ons achteraan, naast Rosselers bebloede fiets. “Ik ben lek gereden net voor het Bos”, vertelt de Waal van RadioShack. “Ik heb als een razende moeten achtervolgen, maar heb nooit meer de kop van het peloton gezien. En dan moest die val nog komen … In de Ronde van Vlaanderen ben ik al van de ene lekke band naar de andere gereden. Nu weer … De pech houdt niet op … J’en ai marre. Ik heb er genoeg van. Ik denk dat ik enkele weken niet ga koersen”, zucht hij, terwijl de geur van zijn zweet en bloed de auto doordringt.

Even later begint Fabian Cancellara aan zijn solo. De Zwitser rijdt iedereen op minuten. Ook Boonen moet passen. Rosseler is niet verrast. “Ik zag al dat Tom op de kasseien te veel aan het schuiven was op zijn fiets. Een beetje krampachtig, terwijl Cancellara nauwelijks verroerde. Alleen zijn benen bewogen. (maakt draaiende bewegingen met zijn armen) In de Ronde van de Algarve heb ik dit jaar gewonnen na een solo van 28 kilometer, maar dit is nog wat anders. ‘ C’est fou! Quelle bête!‘” We passeren een wagen van RadioShack, maar Rosseler is niet gehaast om uit te stappen. “Breng me maar rechtstreeks naar Roubaix. Het is eens een andere ervaring, in de auto over de kasseien rijden”, lacht hij groen.

Devolder in de achtergrond

16.40 uur. Opmerkelijk: op Carrefour de l’Arbre staat veel minder volk dan in de voorbije edities. “Nog geen derde van vorig jaar”, volgens Stefaan. “Toen stonden we hier gewoon stil, raakten we nauwelijks vooruit. Nu kunnen we nog vrij makkelijk doorrijden. De zotte toestanden zijn verdwenen. Ik heb hier zelfs nog een pint in mijn gezicht gekregen.”

Net voorbij Carrefour halen we Stijn Devolder in. Rosseler vraagt zijn ex-QuickStepploegmaat hoe het is. Devolder wijst naar zijn gezwollen linkerknie. ” Tu as vu ça“, roept hij met een verwrongen gezicht. Verwonderlijk dat hij nog doorzet. “Hij zal de echte pijn pas na de finish voelen”, zegt Rosseler. We geven Devolder nog wat informatie over de koerssituatie, maar dat lijkt hem weinig te interesseren. Hij haalt zijn neus op en rijdt met de blik op oneindig verder, in het gezelschap van de Fransman Mathieu Ladagnous. “Alle twee op de kleine plateau”, merkt Rosseler op. Dat blijkt ook op onze kilometerteller. Op een stuk vals plat halen de twee nog nauwelijks 27 kilometer per uur … Even voor de finish gooit Devolder voorzichtig zijn drinkbus naar een kind. “Kapot zitten, maar toch daaraan denken. Ook dát is Stijn”, zegt Stefaan.

Oppergladiator Fabian Cancellara wordt ondertussen als een held onthaald in zijn arena. Commentatoren grabbelen in de ton met superlatieven om de prestatie van de Zwitser te omschrijven. Rosseler kijkt stilletjes naar het tv-scherm in de wagen. De hemel van beton zal hij vandaag niet zien. Die eer is voor Devolder, ondanks zijn gehavende knie, wel weggelegd. Hij eindigt als 42e op bijna 13 minuten van Spartacus. Na hem zullen nog 32 renners de finishlijn binnen de tijdslimiet overschrijden.

We zetten Rosseler af aan de ploegbus van RadioShack. Hij bedankt Stefaan en stapt met gebogen hoofd naar binnen, gevolgd door zijn kuchende en proestende ploegmaat Yaroslav Popovich. “Ik wist niet dat deze koers zo hard was”, zegt An Goovaerts, na een dag in de waanzin van De Hel. “Voor de start zag ik flashy, zonnebankbruine renners met modieuze zonnebrillen, halverwege nog vuile, afgepeigerde mannen en na de aankomst halve lijken. Voor 95 procent van de renners is dit een grote lijdensweg.” Beter kan je Parijs-Roubaix niet omschrijven.

door jonas creteur

Stuur op de kasseien met je achterwerk en je billen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content