Nog twee wedstrijden en dan is het onherroepelijk over. George Kessler, Jan Ceulemans, Trond Sollied en Dennis Van Wijk halen herinneringen op aan Marc Degryse.

George Kessler, de eerste trainer

SirGeorge Kessler introduceerde Marc Degryse in 1983 in het eerste elftal van Club. Tegenover de verzamelde familie Degryse hield de trainer een indrukwekkend pleidooi om te kiezen voor een loopbaan als voetballer boven verder studeren. Kessler zal zich Degryse blijven herinneren als een bijzonder aangename persoonlijkheid, een rijkdom ook voor het Belgische voetbal.

“Marc Degryse is door niemand ontdekt”, wuift hij het compliment weg. “Ook niet door mij. Hij heeft zichzelf aangeboden door zijn talent. Ik heb alleen geprobeerd dat voorzichtig op te bouwen. Door dat talent was het onmogelijk aan hem voorbij te gaan. Ik wilde dat ook niet, aan hem voorbijgaan. Maar het moeilijkste is het juiste moment te kiezen, je wil zo’n jongen een goeie kans geven.

“Hij had natuurlijk met Jan Ceulemans een geweldige kapitein die hem leidde. Eén van de sterke punten van Jan was dat hij jonge spelers opving zonder veel woorden. Dan hoef je als trainer niets meer te zeggen. Marc was toegankelijk voor ieder advies. Hij zoog die dingen allemaal in zich op en deed er iets mee. Net zoals hij wat er tactisch in zijn hoofd zat, in techniek vertaalde op het veld. Ik kan hem vergelijken met andere jonge spelers die ik ooit meemaakte : Wolfgang Overath, Johan Cruyff, Wim Janssen. In technisch-tactisch opzicht was hij van hetzelfde kaliber. Zijn tekortkoming was zijn lengte, al werkte dat door zijn snelheid en beweeglijkheid ook in zijn voordeel. En hij was fysiek toch sterk, hoor.

“Over zijn reconversie maak ik me geen zorgen. Topspelers als hij en Cruyff zijn gewend steeds vooruit te denken. Doordat ze snel denken, kunnen ze in ieder beroep toppers worden, als ze zich tenminste de kennis van zaken eigen maken. Toppers hebben ook de moed om fouten te maken en eruit te leren. Omdat ze gewend zijn twee, drie stappen terug te zetten en vervolgens een aanloop te nemen voor een nieuwe sprong. Marc heeft de kracht om in een ander vak ook een topper te worden.”

Jan Ceulemans, vriend en ex-ploegmaat

“De eerste keer dat ik Marc zag,” herinnert Jan Ceulemans zich, “was ik een jaar of drieëntwintig. Ik voetbalde al een paar jaar bij Brugge. Er stond een klein manneke voor de deur, dat een interview wilde maken. Via de school kwamen er later zo wel meer bij mij over de vloer, die een interview moesten maken met een bekende Vlaming. Hij was een jaar of vijftien, wat verlegen, maar kwam al vrij goed over, herinner ik me vaag. Toen hij in de kern kwam, klikte het vanaf de eerste minuut. Ik had het voor hem. Waarom ? Een uitgesproken reden kan ik niet aanhalen. Het klikte gewoon tussen ons.

“Ik had hem al een paar keer bezig gezien bij de jeugd en wist dat het een manneke was dat kon voetballen. In het begin was hij een stille jongen, maar dat veranderde snel. Ook al leerde hij meer door te kijken en te stelen met zijn ogen, dan door nadrukkelijk vragen te stellen. Aanvankelijk beschermde ik hem wat, elke jongere heeft dat nodig, maar in zijn geval duurde die fase niet lang. Je ziet wat je ziet. Een jongen met talent geef je sneller een kans. Door zijn kwaliteiten werd hij alom snel geaccepteerd. Wij hadden een vrij goede ploeg, maar misten een zuiver technische speler. Hij bracht dat, want hij had een goeie actie.

“Na enkele jaren kwam hij me zeggen dat hij naar KV Mechelen kon. Toen ik hoorde hoeveel hij er kon verdienen, zei ik dat hij dat niet mocht laten liggen – het ging om veel geld. Toen De Mos uiteindelijk wegging uit Mechelen, is hij nog een jaar bij Club gebleven.

“Anderlecht of het buitenland hebben hem niet veranderd, vind ik. Hij kwam vroeger al voor zijn mening uit, durfde zijn gedacht zeggen tegen Houwaart bijvoorbeeld, maar altijd op een correcte manier en onder vier ogen. Omdat Houwaart hem in 1986 op de bank zette, miste hij het WK. Dat vond hij heel erg, hij zat dieper in de put dan ik had verwacht. Maar ik ben niet bij Houwaart gaan pleiten voor hem. Houwaart koos toen voor Willy Wellens, die erg sterk bezig was en die kans ook verdiende, vond ik. Daarom was Houwaarts keuze op dat moment de juiste.

“Als we elkaar nu ontmoeten, weten we nog altijd wat zeggen. Als hij zich aan de ene kant van een zaal bevindt en ik aan de andere, staan we, zonder dat dat afgesproken is, na vijf minuten spontaan samen in het midden. Zelfs op de Gouden Schoen, waar je van alle kanten aangeklampt wordt, eindigden we de avond in elkaars gezelschap. Of hij daarom een échte vriend is ? ( Denkt diep na) Een voetbalvriend in elk geval, maar zo’n band heb ik met nog een paar jongens uit die periode, de mooiste uit mijn carrière.

“Of hij meer durf had dan ik ? Hij is in elk geval wel naar het buitenland gegaan, ik niet. Achteraf bekeken zou ik het wel doen. Misschien was hij met zijn manier van voetballen beter tot zijn recht gekomen in een technischere competitie dan de Engelse, maar hij kan zichzelf erg goed inschatten. Het belangrijkste is niet alleen te weten wat je kan, maar vooral wat je niet kan. Dat beseft hij heel goed.

“Ik vind niet dat hij uitbolt. Hij laat anderen nog altijd beter spelen, ook door zijn aanwijzingen. Je hebt er die het zien, maar je hebt er niet zo veel die wat ze zien, ook nog eens kunnen uitvoeren. Hij is er daar één van. Ik ben honderd procent zeker dat GBA hem straks meer gaat missen dan ze denken. Ik heb het al tegen Franky Van der Elst gezegd : je zal nog op je kin kloppen als Marc weg is. Want bijna elke aanval vertrekt nog altijd bij hem.”

Trond Sollied, ex-trainer

“Toen ik bij Gent kwam, was Degryse de meest ervaren speler”, zegt de huidige trainer van Club Brugge. “Hij was de informele leider toen, terwijl Ramcic als aanvoerder de formele leider was. Ik zie het liefst dat de informele leider ook de formele leider is, anders riskeer je in moeilijke tijden interne conflicten. Maar Marc wilde geen kapitein zijn, al heb ik het hem gevraagd. Hij legde me uit waarom hij het niet wou, maar op die redenen kom ik niet meer terug – dat blijft tussen ons. Ik accepteerde het. Verder vond ik hem niet moeilijk om mee te werken, maar dat is logisch : hoe beter de speler, hoe makkelijker hij functioneert. In zijn situatie is het belangrijk dat hij zich ook verantwoordelijk voelt voor de resultaten van de ploeg. Of hij dat toen ook zo aanvoelde, weet ik niet.

“Ik vond hem niet zuinig op zijn inspanningen. Voor mij was hij een goede eerste verdediger. Een spits hoeft niet te tackelen, door juist positie te kiezen kan hij al veel helpen. Hij sloeg niet veel trainingen over, maar kwam stilaan wel op een leeftijd waarop je zorg moet dragen voor jezelf. Als hij niet zo goed naar zijn lichaam had geluisterd, zou hij nooit zo lang voetballer geweest zijn.

“Wat mij opviel, was de vlotte manier waarop hij het eentijdsvoetbal beheerst. Hij weet wanneer hij de bal moet bijhouden en wanneer hij hem meteen moet geven. Hij kent de oplossing al voor hij de bal heeft. Ik zie dat zelden bij aanvallers, meestal zie je het bij centrale middenvelders. Of hij de absolute top had aangekund, weet ik niet. Talent is een verzamelwoord voor veel deelaspecten. Het mentale weegt zwaarder door naarmate je hoger gaat. Verder geldt dat goede spelers alleen maar beter worden naarmate ze omringd zijn door nog betere voetballers.

“Voor sommige jonge spelers was hij een echte hulp, ik herinner me dat hij het nogal voor Thomas Chatelle had. Voor zo’n speler is dat belangrijk bij zijn vorming. De beste trainers zijn je medespelers, maar dat beseffen die niet altijd.”

Dennis van Wijk, schoonbroer en ex-ploegmaat

De huidige trainer van Cercle, afkomstig uit Nederland, voetbalde met Degryse bij Club. Marc trouwde later met zijn zus Nicole.

Dennis van Wijk : “Toen ik uit Engeland kwam, kende ik in België niemand. Op Marc na was ik de jongste bij Club. Als je jezelf moet oriënteren, richt je je eerst op mensen van je eigen leeftijd. Je gaat samen wat eten na de match, eens iets drinken. Ik was aanvankelijk wat opener, had ook al iets van de wereld gezien. Bij Marc groeide dat. Hij was wel spontaan, maar veeleer op zijn West-Vlaams : niet echt verlegen, maar de kat een beetje uit de boom kijken.

“Mijn ouders kwamen me geregeld opzoeken in Brugge. Ik had een appartement in een buurt waar, behalve Marc, ook Luc Hinderyckx en Wim Kooiman van Cercle woonden. Af en toe kwam mijn zus ook mee naar Brugge, maar ik heb hen niet gekoppeld. Hoe het tussen hen gegroeid is, moet je hen zelf maar vragen. Toch zouden we ook zonder zijn huwelijk met Nicole nog altijd vrienden zijn. Weet je wat onze vriendschap typeert ? Dat híj mij, de broer van Nicole, als zijn getuige vroeg op het huwelijk.

“Samen hebben we een café geopend. De idee kwam van een bevriende cafébaas die mee op vakantie was met ons – Marc, Luc en ik. We gingen graag op stap, waarom zouden we dan niet ons eigen plekje inrichten om ons voor te bereiden op de toekomst, een beetje profiterend van onze naam als spelers van Club ? Kenneth Brylle participeerde ook. Lang hebben we er niet van geprofiteerd. In december ging de zaak open, in juni ging ik naar Ajax, Marc naar Anderlecht en vloog Kenneth naar de B-kern. Luc is dan een snookerzaak begonnen en verkocht zijn aandelen. Al snel kocht ik die van Kenneth, en later, toen hij naar Nederland ging, ook die van Marc. Op die manier kwamen we in contact met een andere wereld, via boekhouders en zo. Drie, vier jaar geleden heb ik ook mijn part overgelaten, maar we gaan er nog geregeld iets drinken.

“Toen we er speelden, was Club onze familie. In het begin had Marc het een beetje moeilijk als je opmerkingen maakte. Was hij nog snel op de tenen getrapt. Zijn overgang naar Anderlecht deed hem goed, het speelse ging er toen een beetje uit. De controle was er ook groter, Michel Verschueren lette meer op wat de spelers uitspookten.

“Hoe ouder hij werd, hoe beter hij voor zichzelf wist wat hij wilde. Hij wou naar de top en wist hoe die te halen. Maar hij is ook heel sociaal, en misschien is dat een reden waarom hij het bij PSV niet echt heeft gemaakt. Andere jongens denken meer aan zichzelf. Toch denk ik dat Marc meer ambitie had om de top te halen dan Caje. Die vond het al goed dat hij Belgisch recordinternationaal was.

“Trainer zie ik hem niet worden. Het is een schoon beroep, maar hij wil niet afhankelijk zijn van wat er rond hem gebeurt. Alles wat Marc doet, wil hij goed doen. Ik bedoel : als hij gaat bouwen, moet het een mooi huis zijn. Hij zal zijn weg wel vinden en zal heel goed zijn in wat hij uiteindelijk gaat doen. Zijn gedrevenheid zal ervoor zorgen dat het allemaal in orde komt. Maar : het mag niet ten koste van alles gaan.”

door Geert Foutré,

“Technisch-tactisch was Marc van hetzelfde kaliber als Cruyff.” (George Kessler)

“Hij kent de oplossing al voor hij de bal heeft. Dat zie je zelden bij aanvallers.” (Trond Sollied)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content