Hoger dan olympisch goud kon

Tia Hellebaut niet springen en dus zette ze vorige week een punt achter haar atletiekcarrière. Snakkend naar een tweede leven, als mama.

Het was vooral een opgeluchte Tia Hellebaut (30) die afgelopen vrijdag haar afscheid aankondigde van de topsport. Al drie maanden zwanger van een goed verborgen geheim. “Ik wil mij excuseren tegenover de mensen die ik de voorbije maanden om de tuin heb geleid”, sloot ze de bewuste persconferentie af. Ze voelde zich schuldig over de vaagheid waarmee ze haar omgeving de laatste tijd had afgeleid. Tia Hellebaut ten voeten uit: ze houdt van duidelijkheid. Net zoals ze met dit abrupte vaarwel de kans onbenut laat om haar olympische goud te consumeren door nog een jaartje meetings af te haspelen en hoge deelnamepremies op te strijken. Ook dat is Tia Hellebaut: een sportdier, drijvend op competitiedrang, niet op geldgewin.

De niet aflatende glimlach om de mondhoeken van haar glunderende partner/trainer Wim Vandeven tijdens Tia’s afscheidspeech verraadde een grote decompressie. Vader Joris Hellebaut nam ondertussen met zijn digitale fototoestel snapshots van het historische moment. Het zijn niet toevallig ook de twee figuren die tijdens haar carrière het dichtst bij haar stonden. Joris bood Tia (die eigenlijk Tia Van Haver heette, tot ze op zestienjarige leeftijd officieel geadopteerd werd door Joris Hellebaut) de vaderlijke warmte die ze ontbeerde sinds haar biologische vader zes maanden na haar geboorte het gezin in de steek liet. Ze zocht haar biologische vader ooit één keer op. “Tia heeft eigenlijk gewacht tot Joris haar geadopteerd had, tot er op haar paspoort Hellebaut stond, vooraleer ze hem ontmoette”, vertelde moeder Tine Eyckmans daarover in een rootsverhaal dat we vorig jaar maakten. “Die ene ontmoeting was genoeg, ze is er daarna nooit meer over begonnen.” Naar verluidt duurde de confrontatie amper een halfuurtje. Een halfuurtje terug in de tijd, iets wat Tia niet graag deed.

Opgroeiend in een eenoudergezin dat het niet breed had en waar mama Tine zelfs tijdens de weekends bijkluste om brood op de plank te krijgen, leerde ze vooruitkijken. Tia was een eerder onbezorgd, teruggetrokken meisje, dat graag puzzelde of buiten speelde en in bomen kroop.

Als tienjarige organiseerde ze al haar eigen Olympische Spelen, daar in het landelijke Brecht. De Spelen van Brecht, iedere zomer opnieuw. Samen met haar één jaar oudere broer Nico bouwde ze met twee bamboestokken, wat ijzerdraad en een matras de setting voor haar hoogspringfantasie. Het was Joris, arbeidsgeneesheer van beroep, niet ontgaan en hij schreef zijn dochter in bij een atletiekvereniging. Ze deed alle disciplines graag, vandaar de keuze voor meerkamp. Ze zou het later steeds de basis van haar succes blijven noemen. In haar hoofd was Tia een meerkampster die hoog kon springen, in de ogen van de buitenwereld was ze een hoogspringster die goed kon meerkampen. Joris waakte voortdurend over een geleidelijke opbouw. Toen haar jeugdtrainer Marc Borra eiste dat ze zich meer zou toespitsen op hoogspringen in plaats van op meerkamp, stopten ze de samenwerking. En ook wanneer trainers ervoor pleitten dat ze aan krachttraining moest doen, hield Joris de boot af. Niet te vroeg willen pieken, luidde het devies. “Het is niet als belofte of junior dat je titels moet winnen”, herhaalde hij steeds.

Het einde van een ‘dikkerdje’

Het kan ongeloofwaardig klinken als je de haarspeld ziet die Tia nu is, maar het enige probleem van de jeugdige Tia was haar gewicht. Ze kon maar moeilijk aan de lokroep van chocolade weerstaan. En van een zoet Kriekske. Toen ze op kot zat in Turnhout ontdekte ze ook het nachtleven en de aantrekkingskracht van sigaretten. Neen, Tia was niet altijd een voorbeeldige atlete. De gouden medaille in Peking was daarom de exponent van een jarenlang proces.

Een proces dat op gang kwam op het EK 1997 voor juniores in Ljubljana, waar de toen negentienjarige Tia geconfronteerd werd met allemaal afgetrainde atletes. Zij was het ‘dikkerdje’ dat amper tweemaal per week trainde, de rest zo’n zesmaal per week. Wat later kende ze nog zo’n sleutelmoment op een Belgisch kampioenschap hoogspringen, waar ze als grote favoriete vertrok. Plots daagde daar een meisje op dat zichzelf overtrof. Bij iedere gelukte sprong van haar onverwachte concurrente zonk de moed Tia dieper in de schoenen, ze eindigde tweede. Het zou haar nooit meer overkomen. Sindsdien heeft ze tijdens belangrijke wedstrijden nooit meer gekeken naar de sprong van haar concurrentes. Ze draaide zich steeds om, de focus mocht niet van haar eigen sprong afwijken.

Die bijzondere mentale scherpte maakte van Tia de kampioene die ze was. Als geen ander slaagde ze erin de stress van topmomenten om te zetten in daadkracht. “Ik ben iemand die op adrenaline springt”, wist ze zelf. Tia pepte zichzelf voortdurend op, met het liedje Start me up van The Rolling Stones, bijvoorbeeld. Of door ondertussen in de handen te klappen en op haar wang te slaan. Twee of drie keer pieken per seizoen, dat was haar kracht, geleerd uit de meerkamp, waar je sowieso maar twee of drie gelegenheden per jaar krijgt om je te tonen. In de aanloop naar een belangrijke afspraak sloot Tia zich helemaal af: ze werd zwijgzamer, las geen kranten meer, zette haar gsm uit. Zelfs de ouders, Tine en Joris, wisten dat ze hun dochter op die momenten met rust moesten laten. In de laatste weken voor een piekmoment haalde ze ook fysiek alles uit de kast. Scherper op de voeding letten en harder trainen, waardoor ze vlak voor een meeting vaak nog enkele kilo’s verloor.

Bijna voortijdig einde

Waar we dan aanbelanden bij het belangrijke aandeel van de tweede doorslaggevende man in haar leven en carrière: Wim Vandeven. Een atletiektrainer die naam maakte als begeleider van verspringer Erik Nys en vanaf 1999 met Tia in zee ging. Mede door zijn persoonlijke netwerk en de steun van meerkampcoördinator Herman Hooyberghs wist Tia een contract bij de Vlaamse Atletiekliga te versieren, wat de aanzet was tot verdere professionalisering. Doordat Tia en Wim niet veel later ook buiten de piste om een mooi team bleken te vormen, verhoogde de controle op Tia’s carrière.

Een carrière die in feite in 2005 voortijdig had kunnen eindigen. Tia kampte met een gecompliceerde knieblessure, waarbij een gewricht geblokkeerd zat tussen scheen- en kuitbeen. Bij elke afsprong was de pijn niet te harden. En hoewel Tia altijd al behoorlijk wat relativeringsvermogen in zich had, twijfelde ook zij toen fel aan haar verdere toekomst. Na een geslaagde operationele ingreep wist Tia zich echter in recordtijd klaar te stomen voor het WK in Helsinki, dat enkele maanden later plaatsvond. Ze eindigde er zesde. Tia bestempelde het zelf als haar scharniermoment. Het moment waarop ze besefte dat, als ze er keihard voor zou werken en zich volledig zou toeleggen op de sport, ze wel eens ver kon raken.

Wim Vandeven, regent lichamelijke opvoeding en licentiaat kinesitherapie, pompte zijn Tia zelfvertrouwen in en keek steeds nauwlettend toe op haar evolutie. Door stap per stap te groeien wilde Tia tevens bewijzen dat het mogelijk was zonder doping de top te bereiken. Toen ze op het EK in Göteborg (2006) goud pakte, was dat niet enkel een eerste grote, internationale triomf, het had voor Tia nog een ander belang: ze had Venelina Veneva geklopt. Een Bulgaarse hoogspringster waarvan iedereen wist dat ze stijf stond van de doping, maar die toen nog ongemoeid haar gang kon gaan. Binnenskamers kon Tia zich daar enorm over opwinden.

Kinderwens

Dat Tia Hellebaut net nu stopt, is eigenlijk niet eens een zo grote verrassing. Reeds in 2005 vertelde ze in dit blad dat ze nog tot 2008 zou doorgaan en dat daarna een evaluatie zou volgen. Al enkele jaren loopt Tia immers met een kinderwens rond, ze sprak daar zelden over, maar het speelde wel in haar hoofd. Een sentiment dat ze met haar goede vriendin Kim Gevaert deelde. Als je dan het hoogste voor een atleet bereikt – een gouden medaille op de Spelen – ga je aan het denken. Een eventuele wereldtitel op het WK 2009 in Berlijn zou haar niet gelukkiger gemaakt hebben, wisten zij en partner Wim Vandeven nu al. Voor iemand die vooral drijft op adrenaline en motivatie, is het dan geen onverstandige beslissing om te stoppen op een hoogtepunt.

Zal ze er later spijt van hebben? Wellicht niet, Tia heeft het maximum uit haar carrière gehaald, vindt ze zelf. Maar zelfs dan kruipt het bloed waar het niet gaan kan: ze zal eerder mama zijn dan Kim Gevaert. Een hoogspringster die een sprintster te snel af is: eens een competitiebeest, altijd een competitiebeest. S

door matthias stockmans – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content