Misschien dat er volgend jaar toch één Belg alvast naar het EK in Portugal mag. En dat na een seizoen waarin hij zwaar onder vuur lag. ‘Het klinkt vreemd,’ zegt scheidsrechter Frank De Bleeckere, ‘maar Europees is het makkelijker.’

Volkegem, land van wielrenners. Te midden van het Oudenaardse heuvellandschap woont Frank De Bleeckere (36). Niet langer vertegenwoordiger in dassen, maar in navigatiesystemen. Terwijl we het dorp binnenrijden, horen we op de radio dat Europa het licht op groen heeft gezet voor de ontwikkeling van een alternatief voor het Amerikaanse GPS-systeem.

Europa…

Europa, en het voetbal op dat toneel, was het dat de nummer één van de Belgische arbitrage door een moeilijke periode hielp. De Bleeckere, wiens carrière tot dit seizoen unisono crescendo ging, kende een zware herfst in eigen land, met omstreden beslissingen in de Antwerpse derby en in de topper Brugge-Anderlecht (2-1, drie rode kaarten, heuse veldslag). Plots sierde de kop van de Oudenaardse ereburger alle voorpagina’s, ook al omdat hij dezelfde avond nog ongewenst bezoek kreeg van enkele heethoofden die bij hem thuis ramen kwamen stukgooien.

Die schade is inmiddels hersteld, de rekening echter verre van vereffend. Maar het belangrijkste is dat de rust terugkeerde. Was de herfst moeilijk, de winter was zacht en de lente vergezeld van een heerlijk briesje. De Bleeckere zocht en vond troost op twee fronten, thuis en in Europa, waar zijn ster rijst. Tot eenieders verbazing ook rekenden de spelers hem niet af op zijn incidentrijke wedstrijden en verkozen ze hem voor de vierde keer tot Scheidsrechter van het Jaar. Trofeeën zijn het die de erekamer op de eerste verdieping van zijn huis sieren, daar waar ook het aantal truitjes van topvoetballers al haast niet meer te tellen is. In een glazen kast staat ook één van de vier wedstrijdballen van de WK-finale, een cadeautje van zijn vriend, de Italiaanse topscheidsrechter Collina. Op diens hoogte staat De Bleeckere nog niet, al is hij wel op weg naar de absolute Europese top.

Op 11 juni fluit u nog Griekenland-Oekraïne, maar het Belgische seizoen is afgelopen. Welke balans maakt u op ?

Frank De Bleeckere : Het was een heel leerrijk jaar, waar ik enorm veel van opgestoken heb. Voor de eerste keer ben ik geconfronteerd met zware kritiek, vooral in de eerste helft van het seizoen. Ik denk dat ik het daarna heb rechtgezet in een veel rustiger tweede helft. Vooral enkele serieuze uitschieters in het buitenland hebben veel goedgemaakt. Ik heb vijf wedstrijden in de Champions League mogen fluiten : Auxerre- Arsenal, Inter-Rosenborg, Barcelona-Newcastle, Valencia-AS Roma en Dortmund-Moskou. Van de Fifa kreeg ik daarnaast ook een aanduiding voor het WK onder 20 jaar. Niet evident, want er zijn maar vier Europese scheidsrechters aangeduid : een Zwitser, een Italiaan, een Spanjaard en nu een Belg. Dat WK wordt in Dubai gespeeld in november. Eigenlijk is het al een voorbereiding op het WK van 2006 in Duitsland, want ik heb twee nieuwe assistenten mee, Marc Simons en PeterHermans, omdat mijn huidige vaste partners tegen dan te oud zijn. Het hoogtepunt vond ik de halve finale van de Uefabeker, Celtic-Boavista. Indrukwekkend, 60.000 toeschouwers. Roland Van Nylen was bij mij en die maakte toch al een WK en een EK mee. Toen we op het veld kwamen en die lawine op ons af rolde, zag ik hoe hij van kleur veranderde. Het was al heel lang geleden dat er nog eens een Belgische scheidsrechter zo’n aanduiding had gekregen. In moreel opzicht heeft dat Europese seizoen me veel sterker gemaakt.

Na Brugge-Anderlecht kwam u onder vuur te liggen, maar eerder was er al de Antwerpse derby, waarin u naliet Harald Pinxten uit te sluiten.

Dat is één fase. Zo kan ik er bij vele anderen ook wel ééntje uithalen. In die wedstrijd is er eigenlijk niks gebeurd, we hebben een prachtige match gezien. In Brugge lag het helemaal anders. Eerlijk gezegd, na die wedstrijd kon ik het niet allemaal direct op een rijtje zetten. Ook bij andere matchen is dat soms zo, dan kan ik zelfs moeilijk vertellen hoe een doelpunt tot stand is gekomen en wie het gemaakt heeft. Omdat je zo geconcentreerd bent.

Is het dan wel goed dat scheidsrechters na een wedstrijd om commentaar kunnen worden gevraagd ?

Ik denk dat zwijgen en wachten tot je in alle rust de beelden hebt bekeken, het beste is. Daarom heb ik na ‘Brugge’ geweigerd om de pers direct te woord te staan. Ik zou vragen gekregen hebben, waarop ik nooit een antwoord kon geven. Tenzij een fout antwoord. Ik heb eerst de beelden bekeken en me dan wat verdedigd. De volgende dag moest ik naar Barcelona vertrekken. In de kranten van die maandag was de scheidsrechter nog grotendeels de schuldige voor wat er in Brugge was gebeurd. Dat is een directe reactie, voor een stuk kon ik daar ook inkomen. Maar nadien merkte je een duidelijke verschuiving : dat de scheidsrechter misschien foute beslissingen had genomen, maar dat de spelers het hem ook onmogelijk hadden gemaakt. Daar blijf ik nog altijd bij : als je met 22 spelers zit die niet aan voetballen denken, dan sta ik voor een vrijwel onmogelijke opgave.

Hoe zwaar raakte het u ?

Heel zwaar. Ik heb tijd nodig gehad om het te verwerken, ook met wat er thuis allemaal was gebeurd. Anderzijds moest ik dus direct naar Barcelona voor de wedstrijd tegen Newcastle. Achteraf bekeken was dat een goeie zaak, omdat ik direct iets anders had, al weet je ook dat dit een tweesnijdend zwaard kan zijn. Iedereen volgde me met argusogen : als ik ginder een slechte wedstrijd zou fluiten of een verkeerde beslissing nemen, zou ik het ook hier in België nadien weer moeilijk krijgen. Maar goed, als de vrijwel perfecte wedstrijd bestaat, dan was die in Barcelona er zo een. Dat heeft in mijn voordeel gespeeld, want zo kon ik me op een goeie manier verdedigen.

Hoe erg vond u het dat ondertussen uw vrouw thuis ook bij de negatieve kanten van uw hobby betrokken raakte ?

Zij hield me van alles op de hoogte. Al had ik wel het idee : ze vertelt me niet alles om me ginder rustig te houden… De dag van de wedstrijd zat ik erdoor en heb ik een half uur met haar aan de lijn gehangen. Maar ze had goed nieuws ook : dat de vandalen geïdentificeerd waren. Dat gaf me weer een nieuwe impuls.

Hebt u ooit overwogen te stoppen ?

Neen, nooit ! Dat zou een impulsieve, verkeerde reactie geweest zijn. Het voetbal heeft me al zoveel gegeven. In België heb ik heel veel bereikt, om niet te zeggen alles, en Europees… Met kritiek moet je leren leven, denk ik. Ik weet ook dat als je steeds meer Champions League gaat fluiten, jou dat ook meer in de aandacht brengt. En dan word je er ook makkelijker uitgepikt, dat is één van de consequenties, denk ik.

Mijn vrouw heeft me nooit gevraagd om ermee te stoppen, integendeel. De ochtend van de wedstrijd in Barcelona zei ze mij dat ik moest tonen wat ik waard ben. Ik heb die wedstrijd dan ook eigenlijk voor mijn familie gefloten. Ik had ook het geluk dat ik Roland Van Nylen en Dirk Van Houte daar bij me had, mannen met wie ik altijd naar het buitenland trek. Als vierde official was Luc Huyghe mee, een vaderfiguur voor wie het zijn laatste wedstrijd was. Die jongens hebben mij er dus allemaal mee door getrokken. De ontlading achteraf was enorm, er hebben zich in die kleedkamer taferelen afgespeeld…

Normaal had ik daarna nog de wedstrijd Sint-Truiden-Genk, maar met de voorzitter van de scheidsrechterscommissie hebben we dan beslist om tot na nieuwjaar niet meer te fluiten.

U hebt ook nadien nauwelijks nog wedstrijden geleid in België.

Ik zat veel in het buitenland, voor alles samen elf wedstrijden. De afspraak met de voorzitter is dat wie tijdens de week een wedstrijd heeft, in principe niet meer wordt aangeduid voor het weekend. Ik vind dat goed. Je komt immers vermoeid terug thuis en je gedachten zijn er niet altijd bij. Ik ben daar eerlijk in : voor mij is dat geen slechte zaak geweest. Dankzij die Europese wedstrijden heb ik mij in België in belangrijke mate kunnen rehabiliteren.

Welke opmerkingen kreeg u nadien van de spelers op het veld ?

Zij hebben me altijd gesteund. Niemand sprak me nog aan over die beruchte wedstrijd, tenzij om afkeuring te laten blijken voor wat er toen allemaal was gebeurd op het veld. De spelers kénnen me natuurlijk ook goed. Ik heb een bepaalde stijl, voor de een is dat goed, voor de ander niet. Ik zou het een menselijke arbitrage noemen : je inleven in de reden waarom een speler iets doet tijdens een wedstrijd. Ik schuw de moeilijke beslissingen ook niet : ik denk dat ik dit jaar vijf of zes rode kaarten heb uitgedeeld. Maar ik probeer het op een opbouwende manier te doen, niet boven de spelers te staan, maar ertussen, durven te discussiëren met een speler waarom je een beslissing hebt genomen. Daar kan je veel dingen mee oplossen, denk ik.

Aan de top komen duurt lang en je mag je geen foutjes veroorloven, maar aan de top blijven is minstens even moeilijk.

Het is heel anders, zei u ooit, om een Europese wedstrijd te fluiten dan een Belgische. Makkelijker.

In vijf Champions Leaguewedstrijden heb ik zes gele kaarten getrokken. Ik denk dat het te maken heeft met de straffen die niet mals zijn en met een veel hoger technisch niveau. Vaak gaat het ook geniepiger toe, maar toch is het voor ons makkelijker. De aanvallen gaan dieper, zodat je qua plaatsing beter kan anticiperen. In België gaat een aanval soms diep, maar wordt hij afgeweerd, dan vliegt de bal pang terug naar de andere kant. Zo zit je soms met snelle verplaatsingen van veertig meter heen en weer terug.

Ik besef wel dat ik op Europees niveau nog één van de bleus ben. Misschien dat het weer een beetje verandert als ik daar twee, drie jaar langer rondloop en nog eens in Milaan of Barcelona gekomen zal zijn.

Kan u zich nog opladen voor een wedstrijd in België ? Want na Camp Nou werkt een verplaatsing naar Lommel wel ontnuchterend, als een anti-climax, of niet ?

Nee, dat klopt niet helemaal. Je hebt je naam, je staat voor iets, en dus kan je je niet veroorloven om er met je klak naar te gooien. De media zouden je afbreken. Ik heb 130 competitiewedstrijden geleid in de eerste klasse, ik denk dat ik elke keer het maximum geef. Maar als je terugkeert van een Europese topwedstrijd en je moet twee dagen later in België fluiten, dan is het heel moeilijk om die knop om te draaien. Dan heb ik liever geen wedstrijd dat weekend, zodat ik me op mijn gezin kan concentreren en even relaxen. Je moet het ook zo zien : als je Europees één mindere wedstrijd fluit, zit je in de diepvries voor de rest van dat seizoen. Je leeft dus ontzettend hard naar zo’n duel toe. Als het dan goed is, is de ontlading navenant.

Eigenlijk is het geen hobby meer, maar een bijberoep.

Wij trainen vijf keer per week, telkens minstens een uur, met hartslagmeter en onder begeleiding van Werner Helsen. Eén training is in Leuven, de rest doe ik in Oudenaarde. De fysiek is ontzettend belangrijk, want wie een beslissing moet nemen vanop dertig meter van de plek waar het gebeurt, die krijgt miserie. Dan komen spelers je gegarandeerd vragen hoe je dat gezien kan hebben – en ze hebben nog gelijk ook.

Daarnaast is er nog scouting.

U bedoelt ?

In de Champions League krijg ik mijn aanduiding pas twee dagen op voorhand. Eigenlijk is dat te laat om je nog goed voor te bereiden. Ik neem dus veel op met de video. Als ik weet welke tegenstanders ik zal fluiten, neem ik een cassette van die ploegen en kijk ik naar wie er waar speelt, wie er de corners neemt, wie de inworpen… Allemaal om uit te vissen waar ik mij zal moeten plaatsen. Bij een lange inworp, bijvoorbeeld, moet ik aan de eerste of de tweede paal staan om de kopduels te zien. Als ik dat niet weet, sta ik veel te dicht en kan ik een fase missen.

Dreigt u door het vooraf bekijken van beelden geen vooroordelen te koesteren tegenover gepatenteerde boosdoeners ?

Neen. Het is niet omdat iemand een bepaalde reputatie heeft, dat hij ze ook waarmaakt in die wedstrijd. Ik heb Edgar Davidts gefloten en geen enkel probleem met hem gehad. Hoe dan ook vind ik dat je een zekere achtergrond nodig hebt. Toen ik wist dat ik Celtic moest fluiten, heb ik alle artikels met Joos Valgaeren goed nagelezen en in het voorafgaande weekend de wedstrijd van Celtic op Canal + gevolgd.

Dat ik veranderd ben van job, is omdat ik nu nog meer faciliteiten kan krijgen. Het is inderdaad geen hobby meer. Ik zeg altijd tegen Saskia(zijn echtgenote, nvdr) dat ik twee voltijdse dagtaken combineer. Soms is dat heel moeilijk. Ideaal zou zijn dat we semi-professioneel zijn : in de voormiddag werken en in de namiddag met het voetbal bezig zijn. Onlangs raakte ik geblesseerd, ligamenten gescheurd. Wel, twee weken lang was ik bijna twee keer per dag bij de kinesist. Pas dat maar eens in een werkplanning in !

U had dit jaar problemen met Brugge en Anderlecht, vorig jaar was er kritiek op Paul Allaerts omdat hij voor Clubsponsor Dexia werkt. Is het niet vreemd dat de toptwee van de scheidsrechters de toptwee onder de clubs niet meer mag fluiten ?

Wat betreft de onderlinge wedstrijden van beide clubs, daar moet de scheidsrechterscommissie over oordelen. Ik denk wel dat je een probleem hebt als je ons voor wedstrijden tout court van die clubs niet kan gebruiken. Niet dat de andere scheidsrechters het niet kunnen, maar je moet hen de tijd geven. Ik denk dat wij zeker weer voor wedstrijden van Anderlecht en Club in aanmerking moeten kunnen komen, al beseffen we ook wel dat we de eerste keer minutieus gevolgd zullen worden door iedereen.

Bondscoach Anthuenis verzamelde de scheidsrechters en de trainers met het oog op meer wederzijds begrip, maar nadien ging de kritiek gewoon verder.

Ik heb altijd gezegd : het is niet omdat je samenkomt, dat de kritiek zal ophouden. Ik wil alleen respect, wij zien tijdens een wedstrijd soms ook tactische ingrepen waarbij we ons vragen stellen. Maar hoort u ons daarover ? Ik denk dat trainers het moeten nuanceren als er iets fout loopt. Want, geloof me, kritiek komt altijd hard aan.

Uw laatste opdracht van het seizoen is een kwalificatie-interland voor het EK. Hoe groot is de kans dat u volgend jaar naar het eindtoernooi in Portugal mag ?

Sinds augustus vorig jaar behoor ik tot de topdertig in Europa. Ik ben er beginnen in te geloven door die Europese halve finale. De voortekenen zijn gunstig, maar ik moet het van wedstrijd tot wedstrijd bekijken. Griekenland tegen Oekraïne moet heel goed zijn. Want als ik daar een mindere wedstrijd fluit, heb ik mijn kans verkeken. Naar het EK gaan er maar zestien scheidsrechters en daarvan zullen er maar twaalf een wedstrijd fluiten. Van die twaalf zijn er acht à negen, misschien zelfs tien certitudes. Je moet dus proberen bij die laatste twee of die laatste zes te komen. Dat is heel moeilijk, want in jouw reeks ben je met dertig. En omdat België niemand anders bij de beste dertig heeft, kan ik dus niet andermans plaats innemen, maar moet je een land verdringen.

Door de spelers bent u voor de vierde keer tot Scheidsrechter van het Jaar uitgeroepen. Hoezeer was u verrast ?

Deze is de mooiste, ongetwijfeld. Ik heb hem opgedragen aan mijn vrouw en mijn dochter. Ik denk dat de spelers mijn stijl graag hebben en mij niet hebben afgerekend op één wedstrijd. Dat ze geen andere namen kennen ? (Grijnst.) Dat denk ik niet. Voor mij is het eenvoudig : ik heb Anderlecht en Brugge misschien al 25 keer gefloten, en al die keren heeft iedereen elkaar gerespecteerd. In één wedstrijd is dat niet gebeurd. Dat zal zijn oorzaken gehad hebben, maar voor mij is het daarmee afgelopen.

door Peter T’Kint

‘Na een Europese topwedstrijd is het soms moeilijk om de knop om te draaien.”Tijdens een wedstrijd zien wij soms ook tactische ingrepen van trainers waarbij we ons vragen stellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content