Lars Boom kroonde zich terecht tot wereldkampioen veldrijden.

Het bepalende koersfeit had in feite plaatsgegrepen lang voor in Treviso het startschot werd gelost. De spectaculaire inzinking van Sven Nys in de afgelopen weken zette de machtsverhoudingen helemaal op hun kop. Het deed mindere goden dromen van een koersverloop dat daarvoor nog schier onbereikbaar leek. Een Sven Nys die de wedstrijd dicteert of een Sven Nys die de wedstrijd ondergaat: voor de subtoppers scheelt het een slok op een borrel. Zeker omdat Treviso zich aankondigde als een weinig selectieve koers.

Nys zegt zelf dat hij niet begrijpt waarom hij plots zijn voorsprong op de concurrentie lijkt kwijtgeraakt. Anderen zien wel een verklaring. Te hard getraind, menen veldritinsiders, die zijn uitstap naar het mountainbiken altijd al een slecht idee gevonden hebben. Tot voor Nieuwjaar was het hem niet aan te zien, maar Nys heeft een loodzware zomer achter de rug. En ook nu na het veldritseizoen kan hij zich erg weinig rust permitteren; in augustus wil Nys schitteren op de Olympische Spelen. Dus moet hij daar topfit zijn. Na al die inspanningen die Nys zich heeft getroost om zich te plaatsen, is hij het zichzelf verplicht. Maar één luttele maand na Beijing start het veldritseizoen al. Kan dat eigenlijk wel goed gaan? Kan Nys zich dat veroorloven nu er een generatie opstaat die hem almaar vaker het vuur aan de schenen legt?

Een neus gezet

Ongetwijfeld worden Niels Albert en Lars Boom, de terechte en door velen voorspelde wereldkampioen van Treviso, volgend seizoen de grote uitdagers van de suprematie van Nys. Beiden hebben ze al bewezen dat ze Nys één dag kunnen kloppen. Maar de Kannibaal uit Baal pakken in een eindklassement, dat is nog heel andere koek. Volgend jaar zouden de twee youngsters toch in staat moeten worden geacht om die stap te zetten. De crosswinter 2008/09 belooft dan ook bijzonder interessant te worden.

Maar … blijft toptalent Boom wel in het veldrijden? Na het WK was dat hét gespreksonderwerp en hoewel Boom eigenlijk heel duidelijk over zijn plannen is – hij zegt steeds: “Nog minstens twee jaar ligt de focus op het veld, daarna zien we wel” – blijft het gespeculeer aanhouden. Een aanwijzing vinden we misschien in zijn trainingsschema. Raar maar waar: wereldkampioen Lars Boom traint maar één keer per week in het veld en dan nog alleen in het veldritseizoen zelf, dat voor Boom sowieso vrij laat begint. De rest van zijn tijd reserveert hij voor wegtrainingen. Een renner die op lange termijn voor zichzelf een toekomst in het veldrijden ziet, pakt dat anders aan. Het betekent trouwens ook dat heel de veldritwereld vorige zondag een neus werd gezet door een neoprof die nauwelijks specifiek voor zijn sport traint.

In Nederland vinden ze sowieso dat Boom in het veldrijden zijn tijd verdoet. Michael Boogerd, die vanaf dit seizoen in de omkadering van Rabobank wordt betrokken, zei vorige week nog in De Telegraaf: “Toen ik hoorde dat Lars voor het veld koos, was ik heel sceptisch en bang dat er een talent verloren ging. Gelukkig pakt hij het goed aan en crosst hij niet te veel. Maar zijn keuze kan ik nog altijd niet begrijpen. Een wereldtopper op de weg gaat niet veldrijden, ook omdat hij nu een jaar van zijn leerschool mist. En op de weg is veel meer roem te behalen.” Alleen: Boom crosst zo graag. Hij geniet van het ploeteren door het veld én van de gemoedelijke sfeer die rond het veldrijden hangt. Als Boom zijn hart volgt, dan lijkt hij eerder geneigd om voor het veld te kiezen.

Teken aan de wand

Lars Boom is eigenlijk de man van de zware crossen. Modderveldslagen à la Pijnacker en Niel zijn normaliter zijn ding. Maar nu doet hij het dus ook in een snelle cross. De 22-jarige Boom toonde zich opvallend cool in Treviso. Niemand had de koers zo onder controle als de tempobeul uit Vlijmen. Wanneer hij zelf niet ten aanval trok – wat hij trouwens erg gecontroleerd en met veel overzicht deed -, was Boom steeds in tweede of derde positie te vinden. Je moet er erg sterk voor zijn, maar dat is natuurlijk dé manier om de gebeurtenissen te bepalen in plaats van ze te ondergaan zoals pechvogel Bart Wellens overkwam. In een weer erg zenuwachtig WK versloeg Boom in feite een tactische rekenaar als Erwin Vervecken op zijn eigen terrein. Op geen enkel moment leek Boom onder de indruk van de omstandigheden. Dan ben je een kampioenschapsrenner pur sang. De erelijst van Boom onderbouwt die stelling nog verder.

Dat de winnaar geen Belg is, is absoluut niet het drama dat er her en der van gemaakt wordt. Verontrustender is dat de jongens van bondscoach De Bie de koers zo moesten ondergaan. Van een Belgische dominantie op het cyclocross leek in Treviso hoegenaamd geen sprake. Fransen, Nederlanders en zelfs Italianen reden zich evengoed in de kijker. Dat was deels aan het niet al te selectieve parcours te danken – waar het godzijdank nog op had geregend, anders was Treviso een onvervalst wegcriterium geworden – maar ook omdat de niet-Belgen voor een andere opbouw naar het WK kozen. Het drukke Vlaamse crossseizoen speelt onze landgenoten onmiskenbaar parten, maar een valabel excuus is dat nu ook weer niet. Het buitenland is België qua crosstalent simpelweg aan het inhalen. Op de voorspelbare zegetocht van Niels Albert na deed de jeugd het immers ook niet zo denderend in Treviso. En dat is een heus teken aan de wand. S

door jef van baelen – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content