Zondag is de Brugse derby en staat Ricky Begeyn weer in het brandpunt van de belangstelling. Een reünie met Philippe Vande Walle, zijn grote voorbeeld destijds bij Club. ‘Jij hebt het gevoel : ik ben een blauwe ; ik heb dat niet’, zegt hij. ‘Ik ben een groene.’

Op de zonnebank

Ricky Begeyn : “Weet je, bij de kadetjes van de Club heb ik nog in de goal gestaan met handschoenen van Vande Walle die de helft te groot waren. Ik had maat 6 of 7 en hij 11 of 12.”

Philippe Vande Walle : “11.”

Begeyn : “Gewoon omdat zijn naam erop stond. Ik droeg ook dezelfde trui als hij. In die tijd zat ik overal achter hem aan.”

Vande Walle : “Het is normaal dat je als jeugdkeeper opkijkt naar de keeper van de eerste ploeg. Bovendien was ik geen gewone keeper, er was een beetje show bij. Er was ook mijn manier van werken. Bezeten van trainen, punctueel, fanatiek, agressief. Discipline. Mijn kledij, mijn voorbereiding. Té ernstig. Zot. Een keeper, hé. En naast het voetbal gezellig, mij begeven tussen jan en alleman. Zo is het nog altijd in mijn job van keeperstrainer bij AA Gent. Bezeten. Mijn contract loopt af, maar de voorzitter wil mij houden.”

Begeyn : “Het is het schoonste wat er is ook. Ik ga nog werken, ik ken het verschil.”

Vande Walle : “Het is goed dat je werkt. Ik krijg er het schijt van als ik de mentaliteit van sommigen zie, hoe gemakkelijk het is en hoe gemakkelijk ze het opnemen. De schoenen worden niet eens meer gepoetst !”

Begeyn : “Ik ga je straks eens meenemen naar mijn schoenenrek !”

Vande Walle : “Schoenen moet je poetsen tot je er je haar in kunt kammen. Dat is liefde voor je beroep. Je best doen is het absolute minimum. Van keepers hoor ik soms zeggen : hij is goed op zijn lijn. Tja, dat ontbrak er nog maar aan. Waarom zou je anders in de goal gaan staan ?”

Begeyn : “Zijn manier van doen en zijn uitstraling spraken mij aan. Toen ik kleiner was, deed ik alles van hem na. Mijn haar in stekkertjes, naar de zonnebank gaan als veertienjarige. Het zat echt zeer diep. Nu nog : die korte mouwen, altijd zwarte kousen, het feit dat ik graag mooi gekleed ben, mijn mond durven opendoen… Maar ik heb mij toch nog niet kaalgeschoren, hé ? ! Ik moet natuurlijk ook niet alles van hem kopiëren, ik moet ook iets van mezelf hebben.”

Vande Walle : “Weet je wanneer zijn dochter is geboren ? Op 22 december, mijn verjaardag. Toeval, denk je, maar bij hem weet ik dat nog zo zeker niet.”

Begeyn : “Goed gepast, hé (lacht).”

In de pers

Vande Walle : “Het zat in Ricky zoals in mij gebakken dat hij als keeper carrière zou maken. Hij was fanatiek ook, een beetje apart. Geen meeloper.”

Begeyn : “Dat is gegroeid de laatste jaren. Vroeger was ik enorm beschaamd.”

Vande Walle : “Ja, maar ook speels, zoals hij nu is.”

Begeyn : “Eerst iets zeggen en dan denken : oei… (lacht). Zoals met Butina, al leggen journalisten het soms ook wel smerig aan boord als ze weten dat je een beetje rechtuit bent. Als ik zeg : ze halen een keeper uit een land van het zestiende knoopsgat, maar ze schrijven : Butina is een keeper van het zestiende knoopsgat, dan is dat een heel groot verschil. Als ze mij zeggen : na Zitka , Verlinden en Herpoel ben jij momenteel toch wel de beste keeper ? ! En ik antwoord : ja, misschien wel. Maar ze maken ervan : na Zitka, Verlinden en Herpoel ben ik de beste ! Dan zeggen de mensen : wat een dikkenek is dat ? ! Maar ik vind het wel vergezocht als een keeper van de Club het op zijn handschoenen begint te steken.”

Vande Walle : “Op de Club zijn ze verplicht met Adidas te spelen, maar in Dortmund speelde hij…”

Begeyn : “Met Reusch. Hij had de merknaam overplakt.”

Vande Walle : “Ik had het direct gezien aan het model.”

Begeyn : “De match was een minuut bezig, ik zeg tegen Debby : ik zal eerst nog wat uit de frigo halen. Opeens zegt ze : ’t is ééntje-nul. Ik zeg : wadde… (lacht).”

Vande Walle : “Dat kan gebeuren, hé, Ricky.”

Begeyn : “Iedereen overkomt het wel eens. Dat is balen als een stekker.”

Vande Walle : “Het is afzien. Butina mist een sterke schouder om zijn kopje eens op te kunnen leggen, om eens over zijn problemen te kunnen praten.”

Begeyn : “Hij heeft niemand, hé. Naar Dany (Verlinden, nvdr) moet hij niet gaan, hoor.”

Vande Walle : “Weet je dat Nemec naar mij belde en dat ik Nader nog voorbereid heb op de Afrikacup ?”

Begeyn : “Als het goed gaat, moet er niemand zijn, maar als het minder gaat, heb je iemand nodig.

Vande Walle: “In Monaco kreeg ik er zowel met de Club als met Lierse zes om de oren. Toen we na nieuwjaar in Saint-Tropez op oefenkamp waren, konden we naar Monaco – Lyon gaan kijken. Ik zeg : gaan jullie maar, ik blijf hier !

Begeyn : “Bij Roeselare heb ik eens… na één minuut in een derby… ik wil iemand uitkappen, bal kwijt en binnen…”

Vande Walle : “Ik zeg niet dat het zo gebeurd is, maar in Dortmund speelden ze met een Nike-bal. Dat zijn ballen die zeer vive zijn, die botsen veel meer dan een andere. Ik ben er niet zeker van dat ze met zo’n bal getraind hebben de dag voor de match.”

Begeyn : “Ze zullen getraind hebben met een Adidas, zoals gewoonlijk.”

Vande Walle : “Aan de keeperstrainer moet ik het niet vragen, want ze hebben er geen. Ik vind : je moet die bal ten minste bestuderen. Als wij met Gent tegen Cercle spelen, dan train ik met een Select-bal. Butina zal wel geen slechte doelman zijn, maar tot nu toe vind ik het geen doelman voor Club Brugge. Hij is ook te slordig. Zijn kledij, zijn voorkomen, zijn présence. Een topclub moet een topkeeper hebben, van top tot teen.”

Begeyn : “Dat vind ik ook. Als kee- per van de Club met je trui uit je broek en je kousen afgezakt…, ik vind dat dat niet kan.”

Vande Walle : “Toen ik bij Gent toekwam, droeg Herpoel een Kermitgroene fluotrui met altijd een lange broek en van die beenverwarmers errond. Ik zeg : Fred, als je al geen 1,92 m bent, maakt zwart groter en slanker.”

Begeyn : ” Barthez staat ook wel eens met zijn trui uit zijn broek en zijn kousen afgezakt, maar dat is wat anders dan Butina, hé.”

Met de armband

Vande Walle : “Ricky maakte een normale evolutie door. Het best zou hij nog één of twee jaar bij Cercle blijven, niet doen zoals Peersman : na acht goeie matchen naar Anderlecht vertrekken.”

Begeyn : “Ik zou dat niet kunnen, ik moet mij kunnen tonen. Liever eerste keeper blijven bij Cercle dan als tweede keeper naar Genk gaan. Als tweede keeper zou ik niet kunnen aarden, ik zou hele dagen met een lang gezicht rondlopen.”

Vande Walle : “Ik heb het zelf aan den lijve ondervonden. Ik zat tien jaar bij de Club, maar qua spelvreugde en qua amuseren waren de zeven jaar bij Ekeren super. Direct kapitein, verantwoordelijkheid krijgen, je belangrijk voelen, goed presteren.”

Begeyn : “Aanvoerder worden is mijn volgende ambitie. Als mijn nieuw vijfjarig contract afloopt, ben ik nog maar 32 en kan ik nog altijd hogerop.”

Vande Walle : “Zeker weten. En tenslotte, Ricky : wat is een contract ?”

Begeyn : “Ik zou het ook geen ramp vinden, mocht de kans zich niet voordoen en ik tien jaar met Cercle in eerste klasse zou spelen. Ik denk wel dat deze ploeg nog versterkt zal worden. Als ze voor de keeper al een grote inspanning willen doen…”

Vande Walle : “Onderschat de positie van een keeper niet. Mijn standpunt is dat een ploeg staat of valt met een keeper.”

Begeyn : “Ik durf te zeggen dat van de twintig punten die we in de eerste ronde haalden, ik er twaalf, dertien… Matchen waarin je 1-0 voorstaat en je twee, drie minuten voor tijd nog één of twee keer moet tussenkomen…”

Vande Walle : “Ik zie bij Ricky nog een groeimarge van 30, 35 procent. Met Schollen, Bourdon, Van Impe, Stijnen en Mardulier behoort hij tot de nieuwe generatie keepers die in potentie ook in aanmerking kunnen komen voor de nationale ploeg. Ricky wordt er al 28, maar vergeet niet dat ik 33 was toen ik international werd.”

Begeyn : “Ik heb ook wel het gevoel dat ik nog beter kan, maar volgens mij vooral door nog meer matchen te spelen in eerste .”

Vande Walle : “Het natuurlijke ervaringsproces.”

Begeyn : “Voilà.”

In het sukkelstraatje

Vande Walle : “Cercle is een beetje de verrassing, hé, met mooi voetbal ook.”

Begeyn : “We proberen te voetballen van achteruit.”

Vande Walle: “Je ziet dat er iets achter zit.”

Begeyn : “Tegen de Club spelen, dat zijn voor een keeper van een klein ploegje sowieso matchen waar je naar uitkijkt. Normaal gezien zal ik veel werk krijgen en mij dus veel kunnen tonen.”

Vande Walle: “Een stunt kan, maar het kan na tien minuten ook 2-0 zijn natuurlijk.”

Begeyn : “Zij staan onder grote druk, wij hebben niets te verliezen. Misschien ligt daar de kans.”

Vande Walle : “Alleen al het feit dat de derbymotivatie groter is bij Cercle dan bij Club.”

Begeyn : “Niet alleen dat : het is tegen een topploeg en het is thuis. In de heenronde zag je duidelijk aan mannen als een Verheyen : je mag al blij zijn dat je tegen ons mag spelen. Zo een beetje vanuit de hoogte. In Anderlecht had ik nog meer dat gevoel.”

Vande Walle: “Club zit in het sukkelstraatje, hé, in de hoek waar de klappen vallen. Hun spel vond ik niet slecht, maar ze verloren te veel punten.”

Begeyn : “Waarom zou het niet kunnen ? We wonnen toch twee keer van Standard. Amai. Het was twee keer klaar toen we naar huis gingen, bij manier van spreken.”

Vande Walle : “Drink je dan ook een pintje na de match ?”

Begeyn : “Champagne ! Als het dan niet mag, als je Standard klopt, moet je stoppen met voetballen. Je moet er toch ook nog een beetje van genieten, hé.”

Vande Walle : “Op den toog dansen ?”

Begeyn : “Neen, dat niet.”

Na de eerste papfles

Vande Walle : ” Fons Bastijns tegen Jules Verriest van twee straten verder, dát waren derby’s. Wat weten Ceh en Vlahos van de Brugse derby, ze weten nog niet eens waar de Grote Markt ligt. Begeyn tegen De Cock en Birger Maertens is nog een stukje derby. Eigen kweek verhoogt het derbygehalte, want bij iedereen die in Brugge geboren is, luidt het na de eerste papfles al : voor wie ben je ?”

Begeyn : “Bij ons doen er toch nog altijd vijf West-Vlamingen mee. Voor mij blijft het speciaal. Ik zat achttien keer op de bank van de eerste ploeg van de Club. Diegene voor wie ik moest wijken, staat nu bij Hoek te sukkelen. Jürgen Belpaire. Hij was content dat hij tweede keeper mocht zijn. Ach, zolang Verlinden fit is, al is hij er 45, maakt daar niemand een kans.”

Vande Walle : “Logischer zou zijn dat een keeperstrainer zijn opvolger al lang aan het voorbereiden was op het grote werk. Dan hadden ze drie jaar gewonnen, centen gespaard en kon Butina blijven spelen waar hij speelde.”

Begeyn : “Voilà.”

Vande Walle : “Bij Gent is Herpoel klaar voor een topclub. Olivier Van Impe, iemand met nog meer basiskwaliteiten dan Ricky, stoomde ik klaar, op en naast het veld. Nu ben ik bezig met één van 16, 17 jaar.”

Begeyn : “Wat je van Van Impe zegt, is hetzelfde als wat ze bij de Club over Verbauwheede vertellen. Die is ook al tien keer beter dan ik, dat is Casillas als je het hoort, maar ik moet dat allemaal nog zien als hij in de eerste ploeg staat.”

Vande Walle : “Ik bedoel : het is niet normaal dat Stijnen na vier jaar nog niet verder staat. Het is wél normaal, omdat ze geen keeperstrainer hebben.”

Begeyn : “Verlinden heeft dat niet nodig, hé. Maar waarom ? !”

Vande Walle : “Nu komen we tot de essentie. Dany speelt zuiver op ervaring, hij moet het niet van hard werken hebben, hij zegt zelf dat hij geen keeperstrainer nodig heeft. Maar wie wordt er volgend seizoen keeperstrainer ? Het zijn mijn zaken niet, maar het doet wel pijn voor iemand die zo ambitieus en zo maniakaal bezig is met het keepersvak. Er heeft ooit eens in Het Laatste Nieuws gestaan dat ik keeperstrainer bij de Club zou worden, maar helaas klopte het niet. Ik denk dat er al beloftes gedaan waren aan Dany.”

Begeyn : “Jij hebt echt het gevoel : ik ben een blauwe ; ik heb dat niet, omdat ik er nooit in de eerste ploeg heb gestaan. Nu ben ik een groene, want ik sta in de eerste ploeg bij Cercle en ik ben er dolgraag en ben er ook heel graag gezien.”

Vande Walle : “Het belangrijkste is je goed te voelen waar je bent !”

Begeyn : “Alleen jammer dat Cercle in zo’n groot stadion moet spelen.”

Vande Walle : “Voor de ambiance zou Cercle een klein stadionnetje moeten hebben à la Ekeren vroeger.”

Begeyn : “Voilà. Van de eerste derby herinner ik mij dat de supporters van Cercle zongen : dikke, dikke Dany ! Ik zag hem nooit eerder zo boos als toen. Hij draaide zich om en maakte de bekende beweging met de onderarm, waarna die mannen natuurlijk nog harder zongen (lacht).”

Vande Walle : “Vande Walle stak dan zijn broek af.”

Tegenover Beckham

Begeyn : “Verlinden is natuurlijk het tegenovergestelde van Vande Walle, maar op zijn manier vind ik hem ook een hele goeie keeper. Wat hij al aan punten pakte voor de Club !”

Vande Walle : “Het wordt natuurlijk ook wel allemaal een beetje geaccentueerd omdat hij ouder, kleiner en ronder is.”

Begeyn : “Zoals in AC Milan. Zulke mirakels heeft hij daar toch niet moeten verrichten. Wat hij daar pakte, waren normale ballen.”

Vande Walle : “Hij weet dat zelf ook wel en dat siert hem. Zo is het ook met penalty’s. Ik wacht nog altijd op de truc van Jean-Marie. Hoe zit dat trouwens met die truc als de bal binnengaat ? Er is geen truc ! No secrets ! Bij een strafschop gaat het om een groot percentage geluk, om reactiesnelheid, om anticipatie en om informatie. Ik hou statistieken bij van alle penalty’s van de laatste jaren. Voor iedere wedstrijd geef ik Herpoel een dossier dat hij dan filtert.”

Begeyn : “Hij heeft er wel al heel veel gepakt.”

Vande Walle : “Meer gepakt dan niet gepakt. Ik zeg niet dat het door mij is, ik bedoel alleen maar : dat is niks aan het toeval overlaten, dat is bezig zijn met je beroep.”

Begeyn : “Zeg, weet je wat ik een paar maanden geleden gevonden heb tussen mijn videocassetten ? Een belofte-interland België – Engeland in Toulon waarin Begeyntje een vrijschop van Beckham uit de kruising haalt. Ik zag de naam staan in de opstelling, ik dacht al : zoveel Beckhams zijn er toch niet ? Op de beelden was het meteen duidelijk : hij was het. Jong gezichtje, 18, 19 jaar. Carré kopje. Haar een beetje in de ogen. Geblondeerd. Al een beetje een vedette in wording.”

Vande Walle : “Je gelooft het niet, maar het toeval wil dat ook ik onlangs ontdekt heb dat ik nog tegen Beckham heb gespeeld, op beelden van een toernooi in Casablanca ter voorbereiding van het WK ’98 in Frankrijk. Hij trapte achteraf één van de penalty’s. Binnen. Geen geluk (lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Bij de kadetjes heb ik nog in de goal gestaan met handschoenen van Vande Walle die de helft te groot waren.’ (Ricky Begeyn)

‘Voor de ambiance zou Cercle een klein stadionnetje moeten hebben zoals Germinal Ekeren vroeger.’ (Philippe Vande Walle)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content