Comedian/cabaretier/acteur Begijn Le Bleu mist bij het huidige Waasland-Beveren een echt clubicoon, maar vanop tribune E op de Freethiel smult hij opnieuw van het complexloze voetbal onder Philippe Clement.

‘Ik kom nog uit het tijdperk dat KSK Beveren ‘het kleine Anderlecht’ werd genoemd. De glorieperiode, qua succes de best mogelijke tijd om erin te stappen. Mijn vader was afkomstig uit Sas van Gent, maar we woonden al lang in Stekene, waar ik ook wat speelde bij het lokale Sportief.

‘Voetbal floreerde, ook door het naburige Lokeren. Ik wilde keeper worden, in navolging van Jean-Marie Pfaff, zoals honderden anderen toen. Alleen duurde dat avontuur amper twee jaar, want ik was daar mentaal niet klaar voor. De Freethiel was voor mijn pa en zijn collega’s ideaal om te genieten van een voetbalavondje. Die volgepakte tribunes, met een authentieke sfeer, grepen je meteen naar de keel. Een groot feest, mijn hart bonkte dubbel bij het clubvoetbal in die tijd. Loyaliteit, een team met veel eigen streekjongens die overdag nog werkten. Kombori, de fabriek in Antwerpen, was onze hoofdsponsor. Die gasten kwam in de namiddag naar de training: Freddy Buyl, Jean Van Genechten, Eddy Jaspers, Erwin Albert, Heinz Schönberger… Ik weet nog dat Jean Janssens aan de dokken een job had. Zo’n Bob Stevens en de ondertussen betreurde Marc Baecke, dat waren mannen met de voeten op de grond die de mouwen altijd opstroopten. Nu klink ik misschien wat als een oude bok, maar geld kwam toen niet op de eerste plaats. Het voetbal was nog van het volk, niks was geforceerd. Collectiviteit en groepsgevoel stonden voorop. Die kameraadschap, dat gebeurde spontaan. Een beproefd recept, het straalt tot op vandaag zoveel goeds uit.

‘KSK Beveren, dat waren de underdogs. Net dat aspect maakte het zo speciaal. We speelden kampioen, een onvergetelijke gebeurtenis, we wonnen ook de beker en speelden Europees. In de Beker voor Bekerwinnaars klopten we in maart 1979 het grote Inter zelfs met 1-0. Ik weet dat nog uit het blote hoofd. Gelukkig kan ik ook altijd terugvallen op mijn plakboeken, die ik maakte vanaf 1978/79. Nostalgie, voor mij lijkt het alsof het gisteren plaatsvond. Er zijn een aantal attributen die ik nog altijd koester: de sjaal in geel en blauw die mijn mama had gebreid, de mascotte met rugnummer 9, eigenlijk een popje van Albert Cluytens.

‘Ik wilde ook absoluut dat mijn boek werd gesigneerd. Dan fietste ik vanuit Stekene naar de sport-en-jeanswinkel van Jean-Marie Pfaff. De Gouden Schoen van 1978, altijd benaderbaar en bijzonder charmant. Daar stond ik dan en dan zei Carmen dat mijn held er niet was en moest ik terugkeren. Mijn mond viel open van bewondering toen hij eens van de trap kwam. Mijn vader was mee. Hij schoot in de lach, want ik gaf hem een hand en zei: ‘Dag Jean-Marie Pfaff’. Ook Ronny Martens vond ik ook een coole gast, met dat nektapijtje. Op zolder ligt een sjaal met ‘Landskampioen 1979’. Daar ging ik elke dag meer naar school, zo trots was ik.

‘Het mooiste totaalpakket was de machtige match tegen Waterschei, met Lei Clijsters, die eindigde op 2-2. Het regende kansen, waarbij we zeker twintigmaal opveerden. Onbetaalbaar. De dag erna herspeelde ik dat duel in onze tuin. Twintig jaar later zat ik op een concert van The Dubliners, waar ik in gesprek raakte met een Nederlander. Hij sprak over de meest memorabele wedstrijd uit zijn leven. Ik kon hem alleen maar gelijk geven.’

Voor meer info over de voorstellingen van de Ronde van Begijn: www.begijnlebleu/speellijst.html. Voor de tourdata zie www.rumoer.be.

door Frédéric Vanheule – foto Koen Bauters

‘Ik fietste vanuit Stekene tot aan de winkel van Jean-Marie Pfaff. En dan zei Carmen dat mijn held er niet was.’ Begijn Le Bleu

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content