Hij leek al een paar keer verloren voor het profvoetbal, maar bij RC Genk is Glynor Plet dan toch de scorende spits geworden die hij zo graag ook bij een topclub wil zijn. Overzicht van een even wonderlijke als grillige carrière.

Glynor Plet (26) debuteerde op 6 november 2005 in het Nederlandse profvoetbal, als invaller van Stormvogels Telstar in de thuiswedstrijd tegen FC Den Bosch (2-0). Vijf jaar later leek de geboren Amsterdammer bij Heracles Almelo eindelijk aanbeland in de droom van zijn leven: basisspeler en scorende spits in de Nederlandse Eredivisie. Een transfer naar FC Twente was het logische vervolg. Maar het traject naar de Nederlandse topclub was lang en kronkelig geweest. Vol hindernissen en tegenslagen ook. Plet voetbalde bij Voorland, Ajax (waar hij in de jeugd werd doorgestuurd), opnieuw Voorland, Haarlem, Argon, FC Den Bosch, FC Lisse, Telstar, Heracles, Twente en sinds afgelopen zomer RC Genk. Zijn carrière was er een van vallen en opstaan, van teleurstellingen verwerken en terugknokken. Vaak zette hij één stap terug vanuit het idee er later twee vooruit te kunnen zetten.

Zoals in de jeugd van Haarlem, waar hij vier jaar speelde. Destijds een profclub, maar toch koos Plet op zestienjarige leeftijd voor het A1-elftal van zondaghoofdklasser Argon. Veel zin had hij daar eigenlijk niet in. Van jongs af aan was zijn doel profvoetballer worden en dan ga je niet snel van een profclub naar de amateurs. Volgens zijn vader en broer echter kon hij zich bij Argon beter tonen. Zij drongen aan en Glynor luisterde. “Ik heb dat seizoen alles uit de kast gehaald en na een jaar kon ik inderdaad naar FC Den Bosch”, moest hij zijn vader achteraf gelijk geven.

Twee jaar hield Glynor Plet het fileleed op de A2 tussen Amsterdam en Den Bosch vol, maar vervolgens nam hij toch weer een onverwachte afslag. Begonnen bij FC Den Bosch in de A-jeugd mocht hij al snel mee-trainen met de eerste ploeg. Maar daar moest hij het doen met wat invalbeurten. Ook het volgende seizoen bleef hij tweede keus. Het duurde hem te lang. In overleg met zijn vader en zaakwaarnemer koos hij opnieuw voor een stap achteruit. Ook al omdat hij slechts als amateur in Den Bosch speelde. Hij was achttien geworden en wilde zijn eigen centjes verdienen na twee jaar lang in zichzelf te hebben geïnvesteerd.

Niet zeuren

De zoektocht naar voetbalgeluk bracht hem naar de amateurs van FC Lisse. Plet ging overdag werken bij een sponsor, trainen gebeurde ’s avonds. Hij verdiende zijn eigen geld en dat was goed voor zijn gevoel van eigenwaarde. Sportief kende de club een prima seizoen: ze werd amateurkampioen van Nederland. “Dat jaar bij Lisse heeft mijn ogen definitief geopend”, zei hij daar toen over. “Ik weet nu: profvoetballers hebben het maar heel gemakkelijk en moeten niet zo veel zeuren. Je traint twee uur per dag en daarna heb je de hele dag vrij om te rusten of te doen wat je maar wilt. Bij Lisse werkte ik van negen tot vijf, ging daarna nog trainen en vervolgens was je zó moe dat je nergens meer zin in had. Toen heb ik mezelf opnieuw het doel gesteld: profvoetballers hebben het heel goed, als ik ooit nog de kans krijg er een te worden, dan pak ik die.”

De verlossing kwam van Telstar, dat hem in 2008 oppikte. Eenmaal terug in het betaalde voetbal kreeg Plet de vlam in de schoen. In twee seizoenen Jupiler League maakte hij respectievelijk 18 en 21 goals. Van hoofdtrainer Edward Metgod leerde hij positie te kiezen en op het juiste moment voor doel te komen. Tot dan was hij te gretig en vaak te vroeg. Na verloop van tijd ging hij steeds beter draaien en werd hij uiteindelijk clubtopscorer aller tijden. Zo overtuigd was hij ondertussen geraakt van zijn kunnen dat hij geduldig wachtte totdat die Eredivisieclub kwam.

Zijn nieuwe wereld werd die van Heracles Almelo, al maakte Glynor Plet wel eerst een studie van het voetbalconcept waarmee hij te maken zou krijgen. Hij vond zichzelf een spits die vooral afhankelijk is van de spelers om hem heen. Die niet moet voetballen in een ploeg die inzakt en loert op de counter. Heracles voetbalde met buitenspelers en backs die mee opkomen en voorzetten geven. Hier kon hij wel wat mee, dacht hij. In het eerste gesprek vertelde trainer Peter Bosz hem dat hij nog een opvolger voor de naar Heerenveen vertrokken Bas Dost zocht en dat hij na die opvolger en na Samuel Armenteros (nu bij Anderlecht) de derde spits zou worden. Het maakte hem niets uit. Alleen al door het trainen op een hoger niveau met betere spelers zou hij zich verder kunnen ontwikkelen. Hij tekende voor drie jaar, zo lang gunde hij zichzelf om zijn doelen te halen.

In een dip

Plet kende in Almelo een vliegende start. Door een blessure van Armenteros stond hij tijdens de eerste competitiewedstrijd, thuis tegen Willem II (3-0), in de basis. Hij maakte twee goals. Ook in de zes duels daarna was hij eerste keus voorin, maar nadat Armenteros weer fit was, kwam de Amsterdammer op de bank terecht. Dat zon hem maar niets. Hij kwam in een dip terecht en liet het wat hangen op de trainingen. Wedstrijden spelen in het belofteteam wilde hij ook niet: voor zijn gevoel was hij dat station gepasseerd. Plet kon de kracht niet opbrengen om terug te knokken. Zijn doel, succesvol worden in de Eredivisie, dreef steeds verder bij hem vandaan. Tot de technische staf hem een spiegel voorhield en hij alles weer helder ging zien. Hij ging bikkelen, deed trainingen weer op honderd procent en werkte hard aan zijn verbeterpunten. Koppen en handelingssnelheid bijvoorbeeld.

Voor aanvang van het nieuwe seizoen had hij dan ook een heel goed gevoel. Na verloop van tijd voetbalden Plet en Armenteros zelfs samen. Het scoren ging vlot. Tien goals had hij al aan de winterstop. “Ik vind dat ik nog niets bewezen heb”, zei de ambitieuze aanvaller op dat moment. “Dat is pas het geval als ik over een heel seizoen van waarde ben geweest voor het elftal. Niet alleen met goals, maar ook in mijn taken bij balverlies en druk zetten. Uiteindelijk wil ik de top van de Eredivisie halen en in het buitenland spelen. In Nederland denk ik dan aan clubs als Ajax, PSV of FC Twente. Ik zie mijn voetbalcarrière als een traject. Als ik deze periode goed afsluit, kan ik een stap hogerop zetten en daar moet ik me tussen betere spelers en op een hoger niveau opnieuw waarmaken. Ik ben ervan overtuigd dat ik dat aankan. Mijn hele carrière verloopt al zo. Stap voor stap beter worden. Het is net als op school: als je een goede basis hebt, kun je alles leren.”

En toen, halfweg het seizoen, meldde met FC Twente een van zijn droomclubs zich. Marc Janko had de club uit Enschede tussentijds verlaten voor FC Porto. Steve McLaren was de ontslagen Co Adriaanse als coach opgevolgd en was niet overtuigd van Plets kwaliteiten, maar als de club die lange aanvaller voor 700.000 euro kon krijgen: why not? Toen het bedrag onder druk van de transferdeadline was opgelopen tot het dubbele, was McLaren nog steeds geen fan. Plet pendelde tussen beloften en A-team. Toen in de zomer ook Luuk de Jong voor veel geld aan Borussia Mönchengladbach werd verkocht en Twente zelf bij Inter Luc Castaignos wegplukte, had hij het begrepen. Zeker toen ook nog eens de vrije Dmitri Boelykin van Ajax de overstap maakte.

Derde in de pikorde der spitsen, meer zat er voor Plet niet meer in. Zijn carrière leek wat tot stilstand te komen, nadat hij er jarenlang in had geïnvesteerd en gestaag aan de weg had getimmerd. Twente bereikte een akkoord met NEC over een definitieve overgang, maar dat zag de trotse aanvaller niet zitten. Waarna de club een tijdelijke overgang naar Heerenveen, waar Plet zo graag naartoe wilde, blokkeerde. Op de laatste dag van de transferperiode slaagde RC Genk er zo alsnog in om Glynor Plet te huren als stand-in voor de naar Aston Villa vertrokken Christian Benteke.

DOOR PETER WEKKING & JAN HAUSPIE

“Mijn hele carrière verloopt al zo. Stap voor stap beter worden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content