‘Een toneelstuk van Romeo en Julia opvoeren, heeft zijn nut’

© BELGAIMAGE

Nog voor de eerste trainingen trok Zulte Waregem, voor het tweede jaar op rij, richting Koksijde op teambuilding. Organisator van de driedaagse: sportpsycholoog Johan Desmadryl. ‘Dit is géén bezigheidstherapie.’

Johan Desmadryl is geen onbekende in het Belgische voetbal: in het verleden was hij als psycholoog vast in dienst bij Anderlecht en KRC Genk, en organiseerde hij ook bij die clubs teambuildings. Dat viel bij de ene speler/vedette beter in de smaak dan bij de andere, maar de spelers van Zulte Waregem – zo bleek uit de filmpjes die op de Facebookpagina van Essevee verschenen – amuseerden zich wél kostelijk. Onder meer tijdens een avond waarin ze per koppel een liedje moesten zingen, zoals in het tv-programma The Voice. Robert Mühren zette er zelfs een verbluffende versie van Afscheid van de Nederlandse groep Volumia neer – hij had evengoed zanger kunnen worden.

Plezant was het dus zeker, de teambuilding, al vindt Desmadryl dat een verkeerde omschrijving. ‘Een teambuilding is voor werknemers van een bedrijf die een weekend in de Ardennen ‘consumeren’. Verder dan de onderlinge banden smeden gaat dat niet. Achter de driedaagse die ik in elkaar steek zit véél meer. Omdat de media alleen de zingende en toneelspelende voetballers belichten, lijkt het op jolige bezigheidstherapie, maar dat is het allerminst. Alle fysieke en mentale proeven hebben een specifiek doel. Zingen voor een publiek, een toneelstuk van Romeo en Julia opvoeren: het heeft absoluut zijn nut.’

Desmadryl geeft het voorbeeld van het programma van de laatste dag: ”s Ochtends, nog voor het ontbijt, een yogasessie op het strand en een duik in de zee, om lichaam en geest vrij te maken – al was die plons in het koude water voor sommigen al een opgave. Daarna een kooksessie waarbij de spelers een maaltijd moesten klaarmaken. Vervolgens een lastige tocht van vier uur – te voet, maar ook per boot op de IJzer – met tussendoor allerhande opdrachten, en ’s avonds die zangstonde, zoals in The Voice.

‘Er komt geen bal aan te pas, al hangt aan elke proef wel een competitie-element vast. Zo niet, dan gaan spelers niet tot het gaatje. Nu lopen ze wél, alsof hun leven ervan afhangt, want niemand wil onderdoen voor een ander. In die zin is zo’n tocht van vier uur zelfs al een goeie, alternatieve, fysieke training. Niemand kan zich dan ook verstoppen, zeker niet als hij vermoeid is.’

Om alle opdrachten goed uit te voeren zijn drie dagen ook absoluut nodig, zegt Desmadryl. ‘Bij creatieve proeven, zoals met The Voice, moet je twee repetitiemomenten inlassen: per koppel eerst een nummer zoeken, dan het inoefenen met een zangcoach en als slot de ‘finale’: optreden voor supporters én de spelersvrouwen. Voor de spelers een complete verrassing – hun echtgenotes hadden dat geheimgehouden – maar extra stress. ‘Ik kan dat niet!’ ‘Ik ga vals zingen!’ Door echter de tips van de zangcoach te volgen, dúrven af te gaan en zich volledig durven te geven, kunnen ze die angst overwinnen. Te vergelijken met een penaltyreeks in een vol stadion: dan sta je ook alleen, met duizenden ogen op jou gericht. En ook dan is het belangrijk om te focussen op je taak: hóé trap ik de penalty? Niet op de gedachte: wat als ik mis? Sporters die in het hier en het nu kunnen blijven, zijn de echte toppers.’

Laboratorium

Nog meer dan het groepsgevoel aanwakkeren dient volgens Desmadryl zijn teambuilding als een aaneenschakeling van observatiemomenten. ‘Je creëert als het ware een laboratorium waarin je spelers confronteert met allerhande verrassingen en problemen, waarop ze heel flexibel moeten reageren, zoals ze ook in een voetbalwedstrijd ervaren. Uit alle opdrachten kan je zo een aantal zaken afleiden. Hoe functioneert een speler binnen een groep? Cijfert hij zich weg voor anderen? Hoe lost hij problemen op? Hoe gaat hij om met spanning, frustraties? Blijft hij hangen in die emoties? Negeert hij de vermoeidheid, of klaagt hij over hoelang het nog zal duren? Zo kun je een spelerskern onderverdelen in verschillende types: de doorzetters, de competitiebeesten, de volgers, de leiders die elk op hun manier – verbaal of non-verbaal – een groep meetrekken.’

Ook de samenstelling van de groepen die de proeven moeten afleggen, bestaande uit vier spelers, is daarom niet lukraak gekozen. Desmadryl: ‘Het kan heel leerrijk zijn om twéé leiders in een groep te steken. Of vier jonkies bij elkaar. Of twee potentiële ‘ruziemakers’. Vaak worden de nieuwelingen wel bij een ervaren speler gezet, zodat zij een peter hebben bij wie ze, ook later op het seizoen, terechtkunnen voor advies.

‘Belangrijk is ook dat de hele staf betrokken wordt, dat zij meegroeien in het verhaal en de spelers ervaren dat zij ook een deel van het team zijn – niet zomaar toeschouwers. Aan de creatieve proeven laat ik de staf zelfs deelnemen. Bij de fysieke opdrachten heeft de staf een begeleidende taak: zorgen voor de veiligheid, bevoorraden van drank…’

Samen met coach Francky Dury bestudeert Desmadryl tijdens de oefening constant het gedrag van de spelers, als individu en als groep. ‘We bespreken wat ik zie, wat hij ziet. Op dat vlak is Francky een heel dankbare coach om mee te werken: vaak is hij me zelfs te snel af als hij iets opmerkt over speler x – hij heeft er een zesde zintuig voor.’

Aan de hand van die observaties wordt van elke speler een karakterprofiel geschetst, al neemt Desmadryl die taak niet op zich. ‘Aangezien ik niet vast in dienst ben, doet Francky samen met clubpsycholoog Steven op’t Roodt de follow-up. Zij bepalen hoe ze – al dan niet nadat ze mijn advies gehoord hebben – minpunten aanpakken, collectief en individueel. Een gesprek met een speler, waarin hij op zaken gewezen wordt die hij soms zelf niet eens beseft, kan al wonderen doen, zeker bij nieuwkomers en buitenlanders uit een andere cultuur.’

Het voordeel van die karakterschets nu al op te stellen, is het volgende: ‘Iemand die in al die proeven minder scoort, is daarom geen mindere voetballer, maar zijn mentaliteit kan hem in een match wél negatief beïnvloeden. Als je daar nú al op anticipeert, kun je potentieel explosiegevaar ontmijnen en mogelijke dipjes tijdens het seizoen vermijden. En als die speler dan toch een mindere periode beleeft, weet je ook hoe je hem kunt benaderen – zelfs in de gewone, dagelijkse omgang.’

Waar een liedje zingen goed voor kan zijn.

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO BELGAIMAGE

‘Je creëert een laboratorium waarin je spelers confronteert met verrassingen en problemen, waarop ze heel flexibel moeten reageren, zoals ze ook in een voetbalwedstrijd ervaren.’ Johan Desmadryl

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content