Gent wil graag zo snel mogelijk het contract van Milos Maric verlengen, maar de potige middenvelder neemt zijn tijd om over dat voorstel na te denken. ‘Het verschil tussen wat Gent wil bieden en wat ik vraag, is niet zo groot.’

Gent mag niet vergeten dat het me gratis heeft gehaald”, vertelt Milos Maric, inmiddels gemeenzaam bekend als het Jerommeke van de Buffalo’s. Dankzij zijn fantastische traptechniek is de kale Servische middenvelder met zes goals topscorer in het team van Michel Preud’homme. Het is dan ook niet onlogisch dat nogal wat ploegen belangstelling voor hem hebben, zeker omdat zijn contract eind dit seizoen afloopt en hij dus vanaf januari vrij is om met andere clubs te onderhandelen. Onder meer Standard en Anderlecht zouden al belangstelling voor hem hebben laten blijken. Gent zou van zijn kant ondertussen Mario Carevic van Lokeren hebben benaderd. Wellicht om een eventueel vertrek van Maric te compenseren. Of gaat het hier om revanche vanwege het Gentse bestuur nadat Lokeren in het tussenseizoen Maric benaderde en hem een mooi vierjarig contract aanbood? Maric zag dat eigenlijk wel zitten, maar Gent wilde hem enkel laten vertrekken als er veel boter bij de vis kwam. En daardoor haakte Lokerenvoorzitter Roger Lambrecht uiteindelijk af.

Vooruitgang

“Het aanbod van Lokeren interesseerde me, omdat ik graag eens met Aleksandar Jankovic had gewerkt”, gaat Maric nog even terug in de tijd. “Inmiddels is hij alweer weg, maar ik ben ervan overtuigd dat Lokeren veel beter kan dan zijn huidige plaats in de rangschikking laat uitschijnen. Maar ik ben 27 en op die leeftijd is het logisch om ook aan het financiële luik van je carrière te denken. Dat is ook een van de redenen waarom de gesprekken met Lokeren behoorlijk lang hebben geduurd. Uiteindelijk bereikten de beide clubs echter geen overeenstemming over een transferbedrag. Ik neem dat niemand kwalijk, want ik herhaal het nog een keer: ik ben heel gelukkig in Gent. Toch moeten de voorzitter en de manager ook begrijpen dat ik op een leeftijd gekomen ben waarop het erg belangrijk is om aan mijn toekomst te denken. Als er van beide kanten respect is, zal uiteindelijk wel blijken wat de beste oplossing is: vertrekken tijdens de mercato, op het einde van het seizoen naar een andere club verhuizen of mijn contract verlengen. Ik hoorde dat Michel Louwagie in de pers een ultimatum zou hebben gesteld in de zin van: ‘Maric zal nu moeten beslissen’ , maar ik zal nooit een dergelijk ultimatum aanvaarden. Het verschil tussen wat Gent wil bieden en wat ik vraag, is niet zo groot. Ik schat de kansen dat ik bij Gent blijf op vijftig procent. En als ik toch zou vertrekken, wil ik dat via de grote poort doen en in de beste verstandhouding. Niemand kan in een glazen bol kijken, maar wie weet kom ik hier ooit nog terug. Ik ben twee en een half jaar geleden naar hier gekomen op vraag van Trond Sollied. Met de Noorse trainer en met zijn assistenten Cedo Janevski en Chris Van Puyvelde heb ik bij Olympiacos bijzonder goed samengewerkt. Het leek me dan ook interessant om die samenwerking elders ook nog te kunnen voortzetten.”

Sinds het seizoen 2003/04 heeft de club uit de Arteveldestad in ieder geval een mooi groeiparcours afgelegd. In moeilijke omstandigheden – een verouderd stadion en een compleet onaangepaste trainingsinfrastructuur met velden waarop in de winter geen grassprietje meer te zien was – leverde Sollied in het ene seizoen dat hij terug was opnieuw erg goed werk. Want er was toch een wereld van verschil tussen de arbeidsomstandigheden in Athene en die in de Oost-Vlaamse hoofdstad. Als het over dit onderwerp gaat, is de glimlach van Maric veelzeggend, maar hij blijft een echte prof. “Ik had bij Gent getekend om er te voetballen. Al de rest is een zaak van de club. Wat niet betekent dat ik ook wel de vinger op de wonde kan leggen als bepaalde zaken een rem zetten op de vooruitgang van een vereniging. Inmiddels is wel al heel wat vooruitgang geboekt, maar een club is veel meer dan alleen het eerste elftal. Om een bepaald doel te bereiken, moet iedereen aan hetzelfde zeel trekken. Gent heeft echt nood aan het nieuwe stadion. Dat moet het uithangbord worden voor de club en voor de spelers, maar ook voor de stad en de regio. Het is toch logisch dat spelers heel graag bij een club werken waar alles tot in de puntjes is geregeld. Spelers die goed in hun vel zitten, kunnen zichzelf overstijgen en hebben het makkelijker om permanent vooruitgang te boeken. Gent staat nog aan het begin van dat proces. Het belangrijkste is nu om al het goede van de voorbije jaren te bevestigen. Eén keer verrassend uit de hoek komen is gemakkelijker dan bevestigen. We hadden in 2008 eigenlijk de beker moeten winnen, maar het is wel de naam van Anderlecht die op het palmares staat. En eind vorig seizoen zagen we ons op het nippertje nog de derde plaats door de neus geboord, toen Sinan Bolat de strafschop van Bryan Ruiz stopte. Volgens mij is dat echter geen toeval. Het is voor ons in die wedstrijd en in de bekerfinale van het jaar voordien ‘net niet’ geweest, omdat we nog niet dezelfde overwinningscultuur hebben als Anderlecht en Standard.”

Sollied staat bekend om zijn eigenzinnige visie op voetbal en om zijn onwrikbare vertrouwen in een 4-3-3, waarmee hij vooral op de helft van de tegenstander wil voetballen. “Toch is dat systeem minder eenvoudig dan het op het eerste gezicht oogt”, zegt Maric. “Bij balverlies stonden we met vijf op het middenveld omdat de aanvallers terugplooiden. Sollied had dat er goed ingestampt. Ik vind hem een fantastische trainer, die bij alle clubs waar hij gewerkt heeft een duidelijk spoor heeft nagelaten.”

Smeerlapjes

Gent haalde Michel Preud’homme als opvolger voor de Noor binnen. Terwijl Sollied het toonbeeld is van rust en kalmte is Preud’homme een hyperactieve trainer die als perfectionist niets aan het toeval wil overlaten. Het kostte de Gentse kern meer tijd dan verwacht om zich aan de aanpak van de Luikenaar, die zweert bij een 4-4-2, aan te passen.

“We moesten inderdaad het verschil in visie tussen beide coaches verteren”, verduidelijkt Maric. “In het begin zorgde dat voor wat probleempjes, maar uiteindelijk heeft iedereen snel beseft dat de methode van Preud’homme ook werkt. Hij laat in het werk van alledag niets aan het toeval over. Aanvankelijk volgden de resultaten niet. Maar een jaar geleden is de kern met de komst van spelers als Stef Wils, Tim Smolders en Adnan Custovic enorm versterkt. Chris-tophe Lepoint werd toen ook al vastgelegd. Gezien de sterke tweede ronde die we toen speelden – opnieuw in 4-3-3 – verdienden we eigenlijk vorig seizoen al een plaats in de top drie. Maar we komen nog een tikkeltje te kort tegen de echte top. Ook nu konden we een 2-0-voorsprong tegen Anderlecht niet vasthouden. Die kleine stap moeten we nog zetten.”

Vindt Maric het dan niet jammer dat met Bryan Ruiz net de speler vertrokken is die het gemakkelijker had kunnen maken voor de club om het kleine verschil met de echte top te overbruggen? “Ruiz is een schitterende voetballer, maar niemand is onmisbaar. Met hem in het team eindigden we als vierde, maar we zijn nu zonder hem goed op weg om het minstens even goed te doen. Een team mag nooit van één speler afhankelijk zijn. Dat maakt een team op een gevaarlijke manier erg broos. We hebben nu een kern met heel wat spelers die veel andere clubs ons benijden: Coulibaly, Custovic, De Smet, Leye, El Ghanassy, Olufade, Ljubijankic, … El Ghanassy is nog jong maar hij kan uitgroeien tot een echte vedette. En volgens mij behoort Ljubijankic tot de twee of drie beste spitsen in de Belgische eerste klasse. Als middenvelder is het echt plezant om met hem samen te spelen, want hij duikt goed in de ruimte en is een meester in het bijhouden van de bal in afwachting van steun uit de tweede lijn.”

Michel Preud’homme liet zich onlangs ontvallen dat hij nog een paar ‘smeerlapjes’ nodig had, jongens die de boel kunnen opnaaien en op het veld het verlengstuk van de trainer zijn. Enkel Marko Suler en Bernd Thijs lijken momenteel die rol op zich te kunnen nemen. Zou Maric in dat opzicht ook niet meer zijn verantwoordelijkheid moeten nemen? “Ik denk het niet”, antwoordt hij. “Ik spreek wel vaak met de coach, maar het is niet aan mij om de tactische strategie te bepalen. Ik heb dat trouwens nog nooit gedaan, ik ben eerder iemand die uitvoert wat hem wordt gevraagd.” Ondertussen wacht Maric rustig het vervolg van de gebeurtenissen af. “Tegen Nieuwjaar weet ik misschien meer”, zegt hij met een knipoog die verwijst naar het feit dat Nieuwjaar in zijn orthodoxe geloof gevierd wordt op … 14 januari.” Nog even afwachten dus of hij dan in Gent of ergens anders het champagneglas zal heffen op een nieuw contract.

door pierre bilic – beelden: reporters

Er is 50 % kans dat ik bij Gent blijf.

Volgens mij behoort Ljubijankic tot de twee of drie beste spitsen in eerste klasse.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content