Tien jaar geleden zette het arrest-Bosman de voetbalwereld op zijn kop. Sport/Voetbal Magazine ging op zoek naar de mens achter het arrest. Het vond een grote belofte die niet doorbrak en met de rug tegen de muur dan maar naast het veld voetbalgeschiedenis schreef.

Er is net iets meer dan een uur gespeeld in Standard-Beringen op 14 april 1984 als Standard een vervanging aankondigt. Langs de lijn staat Jean-Marc Bosman klaar voor zijn competitiedebuut in eerste klasse. Hij vervangt Roger Lionel, een van de jongeren die een paar weken eerder in de kern belandde toen na de affaire tegen Waterschei een half elftal geschorst werd. Die omkopingszaak schudde de ploeg grondig door elkaar : geen Jos Daerden, Simon Tahamata en Walter Meeuws meer. In het doel heeft het jonge talent Gilbert Bodart Michel Preud’homme vervangen. Maar voorin spelen nog kleppers als Horst Hrubesch en Heinz Gründel. Bosman, die zijn ploeg gemakkelijk met 2-0 ziet winnen, hoorde niet bij de inderhaast overgehevelde jongeren en invallers à la Lionel, Michel Collard of Luc Sneyers.

Het debuut van Bosman komt niet onverwacht. Al jaren geldt hij samen met Benoît Thans als hét aankomende talent in de regio. Het was trainer Raymond Goethals zelf die erop aandrong om de 18-jarige belofte een profcontract te geven. Het voorstel van de club komt Bosman goed uit : op school is hij toch geen uitblinker. Van zodra hij zich op zijn tiende bij Standard aansloot, draaide alles in het gezin-Bosman om voetbal. Elke dag kwam hij de groene heuvel van Cointe af, net boven Sclessin. Daar woonde hij met zijn vader, een taxichauffeur en voormalig voetballer van het bescheiden US Liège, en zijn moeder, een vrouw van Sloveense afkomst.

Jos Daerden herinnert zich hem nog zeer goed : “Bosman was een talent : technisch enorm sterk, een ouderwets nummer tien, erg dribbelvaardig. Hij overdreef daar soms in, maar het was een correcte, gewone jongen, die op training hard werkte en bereid was aan zijn gebreken te schaven. Iemand van wie de Luikse entourage veel verwachtte, maar die op dat moment niet in staat was die verwachtingen in te lossen.”

Marc Degryse bevestigt dat Bosman in zijn jonge jaren geen meeloper was. Eén jaar op twee speelde hij in de nationale jeugdselecties samen met de één jaar oudere Luikenaar : “Hij was samen met Thans hét talent uit het Luikse. In de nationale ploeg was hij een van de chouchous van bondscoach Julien Labeau. Een aanvallende middenvelder, heel creatief. Een van de grote namen uit die ploeg, een coming man in het Belgische voetbal. Maar Standard was op dat moment net kampioen geworden. Dan krijg je als eigen jongere niet zo snel je kans.”

Benoît Thans denkt met weemoed terug aan die dagen : “Vier jaar lang trokken we vanaf de knapen elke woensdag samen naar de Heizel. Twee jaar waren we de enige Franstaligen. Jean-Marc speelde rechts, ik centraal of links. Papa Bosman hing altijd rond hem, hij was toch zo trots : ‘Mijn zoon is de beste !’ Jean-Marc had ook alles om het te maken. Misschien ging het té gemakkelijk. Ik denk niet dat hij tot zijn zestiende één woord kritiek hoorde. Hij speelde altijd, bij de jeugd van Standard en in de nationale ploeg. Voor hem was het vanzelfsprekend dat het altijd zo zou zijn. Hij kon zich niet eens inbeelden dat hij op een dag niet aan de aftrap zou komen.”

Trop gentil

Al in het kampioensjaar 1982/83 mag de jonge Bosman af en toe meetrainen aan de zijde van Erik Gerets en Arie Haan. In juli wordt hij aan de kern toegevoegd. Met zijn achttien jaar is hij de op één na jongste speler : enkel het Luxemburgse talent Guy Hellers is nog zeven dagen jonger. Samen met andere jongeren als Patrick Aussems, Pascal Delbrouck en Etienne Delangre beweegt Bosman zich tussen vedetten als Simon Tahamata, Walter Meeuws en Guy Vandersmissen.

Een week na zijn debuut tegen Beringen brengt Léon Semmeling, die de geschorste Goethals als trainer verving, Bosman aan de aftrap in de uitwedstrijd bij KV Mechelen. Standard verliest met 2-0, maar Bosman maakt de negentig minuten vol en mag ook de week daarna in de basis. Wanneer Standard een paar weken later op de Heizel tegen Gent de bekerfinale speelt en wint, komt hij niet op het veld. Maar het debuut was veelbelovend.

Het tweede jaar maakt hij onder Louis Pilot zijn Europese debuut. Tegen het Noord-Ierse Glentoran mag hij twee keer invallen, net als in de terugwedstrijd van de tweede ronde in Keulen. Eddy Snelders, dat jaar nieuw bij Standard, zag een technisch sterk, maar niet te krachtig jong talent. “Technisch was hij één van de betere spelers die me uit mijn spelersloopbaan zijn bijgebleven. De prachtige bewegingen die hij op training op een vierkante meter uit de voeten toverde, kon hij niet in de wedstrijd brengen. Maar techniek is niet alles. Hij was niet groot, had geen kopspel en deed verdedigend niet mee. Hij kon ook moeilijk tegen hard spel. Als zijn tegenspeler een paar slidings uitvoerde, deemsterde hij weg. Maar het was geen luierik, wel één van die jongeren die zich leergierig opstelde en zijn ogen goed de kost gaf. Hij moest veel trainen om zijn gewicht te behouden.

“Ik herinner me dat hij in de Luikse derby 90 minuten mocht spelen aan de zijde van Hrubesch en een voet had in beide goals waarmee Standard Luik met 2-0 klopte. Die match moet het hoogtepunt van zijn carrière geweest zijn. Het leverde hem zelfs een paar punten op voor de Gouden Schoen.”

Toen Bosman later een proces aanspande tegen de bond en de Uefa kon Snelders dat aanvankelijk niet geloven. “Van hem had ik dat absoluut niet verwacht. Jean-Marc was in mijn tijd absoluut niet het type dat ging dwarsliggen. Hij was een beetje timide. Ik hoorde hem nooit opmerkingen maken of protesteren. Het was een heel vriendelijke jongen, die goed in de groep lag. Als je hem bij wijze van spreken had gevraagd om aan de andere kant van het stadion een paar schoenen te gaan halen, had hij dat zonder morren gedaan. Hij zou nooit gezegd hebben : ‘Haal ze zelf !”

Met de jaren kwijnt Bosman weg bij de invallers. In het seizoen 1987/88 besluit hij na dertien jaar Standard te verlaten. Vier invalbeurten kort voor nieuwjaar zijn alles wat René Desaeyere hem in competitieverband gunt. Alleen in de terugwedstrijd voor de halve finale van de beker op Lierse in april mag hij nog eens meedoen, maar na 35 minuten wordt hij vervangen.

Hij kan voor 30 miljoen frank (ongeveer 750.000 euro) naar Club Luik, terwijl zijn vroegere maatje Benoît Thans de omgekeerde beweging maakt. “Dat hij te weinig fysiek had, klopt niet”, zegt Thans. “Zijn grootste probleem was gebrek aan persoonlijkheid. Il ne s’imposait pas. Jean-Marc was un gentil. Toen hij naast de ploeg gezet werd, accepteerde hij dat zonder morren. Talent is één zaak, maar je moet ook kunnen incasseren en terugvechten. Ik bedoel : Etienne Delangre was niet zo’n groot talent, maar hij brak bij Standard wél door. Jean-Marc had vroeger bij Standard moeten opstappen, maar hij was slecht begeleid.”

Club Luik

In de voorbeschouwing op het nieuwe voetbalseizoen 1988/89 noemt Sport/ Voetbal Magazine Jean-Marc Bosman de beste aankoop van Club Luik, dat toen net als derde was geëindigd na KV Mechelen en Anderlecht. Robert Waseige zelf haalde Bosman weg bij Standard. “Hij was de zoon van een neef van mij, maar ik zag hem nauwelijks : een keer of twee per jaar op familiefeesten. Ik wilde de kern met creatieve spelers uitbreiden. Technisch was hij heel sterk. In tegenstelling tot wat velen denken, had hij ook een uitstekende uithouding. Lopen in het bos was echt zijn ding.”

Maar ook bij Club Luik brak Bosman niet door. Op de eerste speeldag mag hij tien minuten voor tijd invallen voor Danny Boffin. Pas op de 31ste speeldag komt hij voor het eerst aan de aftrap, op Genk. Ook de volgende twee matchen start hij. Op RC Mechelen speelt hij zijn enige negentig minuten. Het tweede seizoen begint veelbelovend. Bosman start in de basis, maar Luik verliest op Kortrijk en Jean-Marc verhuist weer naar de bank. Nog acht keer komt hij aan de aftrap, zeven keer valt hij in.

Waarom heeft Bosman, door de trainer zelf gehaald, het niet gemaakt ? “Hij had voldoende talent, maar was wel erg gereserveerd”, zucht Waseige. “Geen speler met vedetteallures, heel discreet, geen prater. Jean-Marc bezat niet de gave om zich na een wedstrijd op die plaats in de kleedkamer op te stellen waar alle journalisten voorbij moesten. Over inzet en ingesteldheid kon ik niet klagen. Hij trainde goed, maar miste op het veld een beetje vertrouwen.”

Na twee jaar is het contract afgelopen. Waseige heeft Bosman niet meer nodig : “De rest is een financieel geschil, dat uitgroeide tot een krachtmeting.” Had Bosman het alsnog in eerste klasse kunnen maken ? “Als je geen titulairs bent bij een subtopper als Club Luik kan je het nog altijd worden bij een kleinere club in eerste.”

Twee jaar lang verdiende Bosman bij Luik 75.000 frank per maand (1875 euro), premies niet inbegrepen. Op 21 april 1990 viel hij van zijn stoel toen hij het nieuwe voorstel zag : 30.000 frank bruto (750 euro) per maand. Meer was hij voorzitter André Marchandise niet meer waard. Maar wie hem wilde weghalen, moest wel 12 miljoen frank (300.000 euro) neerdokken. Veel geld voor een zogenaamde meeloper.

Frankrijk

Niemand wil dat betalen. De Franse tweedeklasser Duinkerken toont zich op 30 juli 1990 bereid om Bosman voor één jaar te lenen voor 1,2 miljoen frank (30.000 euro). Bosman kan er maandelijks 100.000 frank (2500 euro) plus premies verdienen. Het contract bevat een clausule waarbij Duinkerken ten laatste op 2 augustus de officiële vrijgave vraagt, want één dag later begint de competitie. Het krijgt de papieren nooit : omdat, verdedigt Marchandise zich, informatie bij de Franse banken hem leerde dat Duinkerken financieel niet solvabel zou zijn. Op 3 augustus laat Duinkerken het contract ontbinden wegens het niet nakomen van de verplichtingen. Terug in Luik laat Marchandise hem schorsen.

Bosman staat op straat zonder inkomen : zijn vrouw heeft, met het oog op de verhuizing naar Frankrijk, haar werk opgegeven. Geschorst heeft Bosman geen recht op een werkloosheidsuitkering. Op 8 augustus stapt hij naar de rechtbank van eerste aanleg in Luik. Een verwant van zijn vrouw is stagiairadvocaat. Jean-Louis Dupont loopt stage bij Luc Misson en specialiseert zich in Europees recht. Bosman vraagt zijn onmiddellijke vrijheid om zonder transfersom te kunnen verhuizen én een schadevergoeding van Club Luik tot hij een club gevonden heeft. Op 9 november krijgt hij zijn vrijheid. Luik moet hem ook in afwachting van een rechtszaak te gronde 30.000 frank per maand betalen. De voetbalbond verdedigt het belang van de clubs en steunt Club Luik. Een kapitale fout met grote gevolgen.

Na die uitspraak kan Bosman in oktober naar de Franse tweedeklasser Saint-Quentin waar hij 180.000 frank (4500 euro) per maand verdient. Na dat seizoen gaat de club in faling en wordt het contract beëindigd. In Frankrijk heeft Bosman wél recht op werkloosheidsuitkering. Omgerekend 2000 euro per maand. Een jaar later kan hij naar het Franse eiland en département outremer La Réunion, waar hij bij het hoofdstedelijke Saint-Denis gaat spelen. Maar niet voor lang : zijn vrouw heeft heimwee en wil terug.

Bosman schrijft alle Belgische clubs uit eerste en tweede klasse aan. Slechts een paar antwoorden hem : negatief. Hij is in het Belgische voetbal ongewenst. Een nestbevuiler en een farizeeër noemt Michel Verschueren hem. Een kleine garnaal, die wel gauw een toontje lager zal zingen eenmaal de KBVB en de Uefa die rechtszaak laten doodbloeden via lobbyen bij hooggeplaatste bevriende politici. In mei 1993 tekent Bosman in alle stilte een contract bij derdeklasser Olympic. Een jaar later kan hij aan de slag bij toenmalig vierdeklasser Wezet. Financieel zit hij op dat moment aan de grond. Zijn vrouw is van hem weg. Om kosten te besparen trekt hij opnieuw in bij zijn ouders. Omdat hun appartement maar krap bemeten is, leeft hij beneden in de tot noodwoonst omgebouwde garage. Op 15 december 1995 valt de voetbalwereld haast flauw wanneer de rechtbank Bosman over de hele lijn gelijk geeft.

Na het arrest krijgt Bosmans trainer bij Wezet, Patrice Broeders, het op zijn heupen wanneer de middenvelder steeds vaker opgeëist wordt door de internationale media en almaar meer trainingen verzaakt om zijn benefietmatch voor te bereiden. Broeders wil Bosman niet meer opstellen, maar wordt niet gevolgd door het bestuur en moet zelf opstappen. Het jaar daarop voetbalt ook Jean-Marc Bosman niet meer.

De club die hem onheus behandelde, Club Luik, overleeft het arrest nauwelijks, maar dat heeft niets met het arrest te maken. André Marchandise, voorzitter geworden in 1987, was het beu om jaarlijks het tekort bij te passen, vond geen overnemer en trad eind 1992 af, enkele maanden nadat Club Luik zijn honderdste verjaardag vierde. Twee jaar later werd het stadion op Rocourt onbespeelbaar verklaard en in 1996 afgebroken. Er huist nu een cinemacomplex van de groep Kinepolis. Club Luik ging in 1994 op in toenmalig derdeklasser Tilleur en voetbalt tegenwoordig in de subtop van vierde klasse D in de Luikse deelgemeente Ans.

Jean-Marc Bosman woont in zijn villa in Villers-L’Evêque, nog geen vijftien kilometer van Luik. Hij is 40 en flink wat kilo’s aangekomen. Af en toe tennist hij nog. Van jongs af draaide alles om voetbal, een andere vaardigheid bezit hij niet : “Ik kan niets anders dan voetballen. Een raad aan jongeren : maak je studies af, ook al ziet men dat in de voetballerij niet graag. Ik heb het niet gedaan, het was een zware fout.”

Nog altijd staan zijn voormalige collega-voetballers versteld over wat Jean-Marc teweegbracht. “Nooit gedacht dat precies hij zou rebelleren”, besluit Benoît Thans. “Plots accepteerde hij niet meer dat men hem aan de zijlijn liet staan. Maar ik weet dat hij veel liever naam had gemaakt met zijn voetbalkwaliteiten dan langs deze weg.” l

GEERT FOUTRé

‘VAN HEM HAD IK ZO’N PROCES NOOIT VERWACHT. HET WAS EEN VRIENDELIJKE JONGEN, HEEL TIMIDE.’ EDDY SNELDERS

‘ZIJN GROOTSTE PROBLEEM WAS ZIJN GEBREK AAN PERSOONLIJKHEID.’ BENOîT THANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content