Morgenavond kijkt Daniel Zitka na vier jaar opnieuw Bayern München in de ogen. Vorig jaar lag de Tsjech met sterke prestaties mee aan de basis van de titel, nu probeert hij met paars-wit weer omhoog te krabbelen.
Jij probeert me kritische opmerkingen over mijn ploegmaats te ontlokken”, zegt Daniel Zitka na het gesprek. Hij is niet boos, lacht minzaam. “Kritiek geef ik wel, maar alleen binnenskamers. Zodra ik buitenga, is dat afgelopen.” Toch werd het geen stroef gesprek met de Anderlechtkeeper. Zitka is – om het met de woorden van ex-trainer Frank Vercauteren te zeggen – beschikbaar.
Voor de fotosessie in kostuum knelt de boord van zijn hemd een beetje: “Ik heb dit lang niet meer gedragen. Heb ik dan toch een dikke nek gekregen?” De Tsjechische doelman is niet alleen een modelprof, maar ook een goedgezind en aangenaam mens. Het soort ploegspeler dat zich geen straffe quotes laat ontvallen over anderen: “Wat stellen wij, spelers van deze club, eigenlijk voor? Zo klein zijn wij (laat een centimeter ruimte tussen duim en wijsvinger), allemaal. Alleen deze club is groot en zal dat altijd blijven.”
Morgen speelt Zitka met Anderlecht tegen een nog grotere club, Bayern. Vier jaar geleden verdedigde hij al eens het doel van paars-wit tegen de topclub uit München, toen in de Champions League.
Wat is het verschil tussen het Anderlecht van toen en dat van nu?
Daniel Zitka: “Het verschil heet Aruna Dindane. Als die in vorm was en goed speelde, verloren we niet, konden we een Europese match winnen. Die ploeg draaide rond hem. Ik herinner me nog een thuiswedstrijd in competitie tegen Standard. Aruna was toen niet in vorm: prompt verloren we met 1-4. Hij maakte het verschil voor ons. Nu hebben we niemand van dat kaliber. We proberen als blok resultaten neer te zetten. Na Nieuwjaar zit het team goed in mekaar, maar we hebben niemand die in zijn eentje een wedstrijd kan beslissen. Voor Zulte Waregem gaven we weinig kansen weg en kregen in vijf matchen geen goal tegen.”
Waarom lukte dat tevoren niet?
“Minder concentratie bij iedereen. Geen scherpte, niet de echte wil. Beetje pech soms, maar we moeten allemaal eerst de fout bij onszelf zoeken. We konden niet meer knokken voor een resultaat. Zodra het tegenzat, konden we niet meer reageren.”
Loste de trainerswissel dat probleem op?
“De eerste wedstrijden na de trainerswissel waren ook niet zo goed. We verloren toen nog op STVV en op Club. Voor sommige spelers was de trainerswissel misschien een bevrijding, een extra motivatie.”
Hoe zat dat voor jou?
“Mij maakt het niet uit of mijnheer Broos, mijnheer Vercauteren of mijnheer Jacobs voor de groep staat.”
Soms maak je je wel eens kwaad op je ploegmaats. Op Dender, bijvoorbeeld, of tegen Moeskroen onlangs. Toen Pareja zo’n truc probeerde om de bal onder zijn voet te stoppen.
“Hij heeft dat nog al een paar keer gedaan. Ben ik trainer van de tegenstander van de volgende week, laat ik mijn spits daar attent op zijn. Hij mag dat doen, maar dan liefst dicht bij de cornervlag, niet vlak voor mijn neus, centraal in de defensie.”
Ben je dan echt kwaad?
“Ik ben een perfectionist. Mij stoort dat soort fouten, maar iedereen heeft zijn eigen mentaliteit. Ik moet daarmee leren leven. Ik kies mijn ploegmaats niet zelf. Ik zoek de perfectie, maar ik weet dat je die, zeker in voetbal, nooit bereikt. Het enige wat ik voor elke wedstrijd kan doen, is mijn ploegmaats zeggen: ‘Jongens, ik sta klaar, jullie kunnen altijd die bal terugspelen op mij.’ Maar of ze dat doen, is niet mijn, maar hun beslissing. Vaak willen ze dat voetballend oplossen, maar soms is het makkelijker als een verdediger die bal gewoon teruglegt of hem buiten trapt. Ook in topcompetities zie je verdedigers die risico in hun rug voelen die bal gewoon wegtrappen. Dan kan je meteen weer een blok maken, de organisatie herstellen en herbeginnen. Sommigen voelen zich beschaamd om die bal terug te spelen op de keeper of hem buiten te trappen. Ik moet dat gewoon accepteren. Ik moet gewoon altijd – hoe zeg je dat weer – beschikbaar zijn ( grijnst).”
Onder tafel kruipen
Zijn jullie een beetje ingedommeld na de titel?
“Ik kan niet voor mijn ploegmaats spreken, hoe zij zich voelden. Ik stel alleen vast dat het goeie voetbal dat Anderlecht in de supercup tegen Club Brugge nog bracht plots weg was en pas terugkeerde thuis tegen Bordeaux. Tussenin was het te weinig.”
Is het team met de versterkingen in de winterstop beter uitgebalanceerd?
“Er is vooral meer concurrentie, elke positie is dubbel bezet. Misschien is wie speelt nu wel meer geconcentreerd omdat hij ook de volgende week nog in de ploeg wil staan.”
Sommige spelers halen nu een heel ander niveau dan voorheen. Neem Jan Polak, van wie iedereen zich de eerste maanden afvroeg wat hij de ploeg bijbracht …
“Toen hij verschillende keer gescout was, vroeg men mij of hij menselijk in de groep zou passen. Omdat ik hem niet zo goed kende, heb ik een paar ex-ploegmaats gebeld. Die waren positief. Hij lag al snel heel goed in de groep, na Nieuwjaar laat hij ook zien dat hij een meerwaarde heeft.”
Je haalde ook zelf aan dat je bij de nationale ploeg een heel andere Polak zag dan bij Anderlecht.
“In november heb ik dat gezegd. Op training bij de nationale ploeg lopen spelers uit de topcompetities: Rosicky, Koller, Ujfalusi, Jankulovski. In balbezit heb je daar direct twee, drie mogelijke afspeelpunten. Bij Anderlecht proberen wij nog altijd simpel te spelen, niet te veel met de bal te lopen. Bij de Tsjechische ploeg wordt nog amper met de bal gelopen, zeker niet op training. De bondscoach (Karel Brückner, nvdr) is daar heel streng in: met de bal lopen vertraagt het spel. Als iemand dat op training doet, fluit de coach en gaat de bal naar de tegenstander. Gevolg: tiktakvoetbal. Het is niet dat Jan alleen ginder anders is, de spelers rondom hem hadden daar ook veel mee te maken.”
Nu gaat de balcirculatie bij Anderlecht wél een stuk sneller.
“Vercauteren vroeg ook niet om met de bal te lopen, maar om die snel diep te spelen. Misschien luisteren we nu beter dan toen hij trainer was, of heeft die slechte positie in de rangschikking sommigen wakker gemaakt. Een vijfde of zesde plaats is Anderlecht onwaardig.”
Is de communicatie naar de spelers veranderd? Want dat was een punt van kritiek tegenover Vercauteren.
“Ik praat meer met de keeperstrainer, met Filip De Wilde dus. De hoofdcoach, dat is voor mij de baas die alles regelt. Of hij tegen mij alleen goeiendag zegt of ook grapjes maakt, maakt mij niet zo veel uit. Ik ben opgevoed in een systeem waar de trainer zegt wat hij wil en de speler dat zonder commentaar uitvoert. Dat zei ik ook aan Vercauteren, toen die mij vroeg hoe hij wilde dat de communicatie tussen ons verliep. Ik zei hem dat hij mij niets moest uitleggen, niets analyseren. Ik ben hier om naar mijn trainers te luisteren. Jullie, Belgen, zijn meer democratisch opgevoed. Jullie vinden dat er wat meer gepraat mag worden, maar zo ben ik niet opgevoed. Bij ons kruipen jonge spelers nog onder tafel als de hoofdtrainer kwaad is. In Tsjechië is een hoofdcoach nog een dominante persoonlijkheid.”
Kan Anderlecht geen twee wedstrijden per week aan?
“Ik wel (lacht). De anderen zijn tegen Bordeaux fysiek heel diep moeten gaan. Dat zag je later tegen Zulte Waregem. Daar waren we echt moe. Misschien spelen sommigen beter en makkelijker tegen topploegen, omdat je daar met een andere ingesteldheid kan voetballen. In de competitie moeten we elke match winnen. Voor de terugmatch in Bordeaux wisten we dat één doelpunt van ons de kwalificatie kon betekenen.”
Egyptische dansen
Had je verwacht dat Gillet en Chatelle zich zo makkelijk zouden integreren?
“Dat is niet zo moeilijk bij ons. Op het veld zie je dat niet altijd, maar in de kleedkamer zit de sfeer goed, worden veel grappen gemaakt.”
Wie maakt die grappen?
” Jelle Van Damme, Silvio Proto, Mbo Mpenza. Er wordt wat afgelachen. Ook door Hassan.”
Vertel eens een grap die Hassan uithaalde.
“Hassan doet mee, hij lacht mee, ook met grappen ten koste van hem. Vorige week maakte ik een grapje na Dender: hij moest toch geweten hebben dat hij niet meer gewisseld kon worden, want er waren al drie wissels doorgevoerd? Hij kan daarom lachen, hoor.”
Ook al staan jullie al eens neus tegen neus.
“Dat gebeurt, maar dat blijft niet hangen. Als ik met iemand op het veld woorden heb, stap ik meteen na die helft naar hem in de kleedkamer om dat uit te praten. Dat is volgens mij de beste methode. Voor mij is de kous daarmee af. Hoe die andere speler daarop reageert, is zijn zaak.”
Je staat neus tegen neus met Hassan, maar je gaat vervolgens wel naar zijn verjaardagsfeestje.
“Dat was tof, alleen jammer dat er geen alcohol geserveerd werd. Men wilde me daar zien dansen, maar ik ben niet zo sterk in Egyptische dansen. Ik heb het wel gedaan. Ongelofelijk vind ik dat van mezelf: dansen zonder alcohol. Dit jaar organiseerde hij iets naar aanleiding van winst in de Afrika Cup, maar ik hoorde het pas de dag zelf en dat kon om praktische redenen niet bij mij. Maar ik ga zeker nog eens iets eten met hem.”
Is Hassan een speciaal geval in de omgang?
” Zetterberg lachte ook niet elke dag. Qua karakter reageerde die een beetje zoals Hassan, maar ik kan die mensen niet veranderen.”
Hassan maakt een moeilijk seizoen door.
“Dat geldt niet alleen voor hem, maar voor heel Anderlecht. Hij is nog altijd een van de beste spelers in België. Weinigen hier kunnen met de bal wat hij kan. Boussoufa heeft dat ook. Alleen moet je hun acties altijd afmeten aan de resultaten die de ploeg daarmee haalt. Vorig jaar ging dat samen. Ook dit jaar laat hij zijn kwaliteiten zien, maar de resultaten van het team zijn niet goed. Wie ben ik om kritiek te geven op zo’n fantastische voetballer als Hassan? Ik die zelfs geen drie ballen binnen de palen kan trappen! Je kan hem niet verwijten dat hij verdedigend niets doet bij ons, hij komt soms zelfs tackelen.”
Wie deed in mei de uitspraak: ‘Volgend jaar wordt het jaar van Boussoufa’?
“Ik zag op training wat Bous kan. Hij en Hassan zijn echte balgoochelaars. Als dat in dienst van de ploeg gebeurt, zijn ze fantastisch. Nu is de vraag: kies je voor een van hen of voor beiden?”
De vraag stellen, is ze beantwoorden.
“Nee hoor. Ik ben geen trainer en ik ben écht blij dat ik het niet ben. Kiezen uit 25 spelers, proberen organisatie en discipline in zo’n groep te brengen, dat zou niets voor mij zijn. Ik denk dat ik nooit trainer zal worden. Ik wil wel graag mijn ervaring meegeven, maar niet als hoofdcoach.”
Hoe voel jij je als je een uitspraak leest als ‘Proto moet spelen’?
“Ik lees geen kranten, dus weet ik niet wat de clubmanager juist gezegd heeft. In een club werk je met een paar keepers samen, iemand anders beslist wie speelt. Ik sta echt niet in doel met het idee dat ik mijn plaats volgende week veilig moet stellen. Druk om mijn plaats te verdedigen voel ik niet. Ik probeer gewoon de nul te houden, meer niet.”
Hoe beoordeel jij zelf je prestaties van dit seizoen? Vorig jaar was je een van de sterkhouders.
“Ik krijg niet veel meer tegengoals binnen dan vorig jaar, maar ik ben minder beslissend. Mijn reddingen vielen vorig jaar meer op, ook in matchen waarin we zelf vaker scoorden. Pak ik die kopbal tegen Zulte Waregem, dan ben ik dé man. Nu was die kopbal wel héél goed gemikt. Die had ik ook vorig seizoen niet gepakt, hoor.”
Voor een paar weken zei je: ‘De titel is het laatste waar ik nu aan denk.’ Sta je nog achter die uitspraak?
“Ja. Je kan moeilijk van de vijfde ineens naar de eerste plaats gaan. Er zitten nog vier ploegen in de weg. In de zes seizoenen dat ik hier ben, stond ik in de competitie nog nooit zo laag. Onze eerste opdracht is vierde of derde worden en zo Europees voetbal afdwingen. Als we eenmaal derde staan met nog een paar wedstrijden te gaan, kunnen we proberen om tweede te worden en op die manier nog een onverhoopt ticket voor de voorronde van de Champions League pakken.”
Een aantal spelers kwam naar Anderlecht voor de Champions League. Hoe gaan zij reageren als jullie je niet plaatsen voor de CL?
“Alle spelers die dit jaar naar hier zijn gekomen, wisten vooraf dat Anderlecht eerst de voorronde van de Champions League moest spelen, dat ze niet zeker waren dat ze ook in de groepsfases zouden belanden. Dat er een kans was dat Anderlecht in de UEFA-beker zou aantreden.”
Wat zal er straks door je heen gaan als je Proto met de beker ziet zwaaien?
“Ik zal dan heel blij zijn, omdat dat betekent dat we een prijs hebben. Een paar dagen geleden liet hij zich ontvallen dat de finale wel niet voor hem zou zijn. Ik vroeg hem: ‘Hoezo?’ Hij doet dat goed in de beker en voor het seizoen is beslist dat hij die bekermatchen speelt, dus zie ik niet in waarom hij dat niet zou doen als we de finale halen. Als de trainer beslist dat ik moet spelen, zal ik dat doen, maar ik ga het niet vragen.” S
door geert foutré
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier