Tom Steels (42) moet zondag in Wielsbeke een van zijn renners op weg helpen naar de tricolore trui. In vier thema’s ontleedt hij het aparte karakter van het BK en de rol van topfavoriet Tom Boonen.

Het belang van de tricolore trui

Tom Steels: “In vergelijking met zo’n twintig jaar geleden is de waarde van een Belgische titel enorm toegenomen. Toen ik debuteerde bij de profs, werd er bijlange na niet zo veel over het kampioenschap gepraat als nu. Niet in de pers, maar ook niet bij de renners. Een BK, dat beschouwden velen als een lang uitgevallen kermiskoers – en dat zag je ook aan de soms verrassende, ‘kleinere’ winnaars. Die perceptie is sterk veranderd. Alle toppers maken van die titelstrijd nu een doel op zich, of ze de Tour rijden of niet. Kijk naar de erelijst van de voorbije vijf jaar: tweemaal Stijn Devolder, twee keer Tom Boonen en eenmaal Philippe Gilbert, niet toevallig de enige Belgische profs die meerdere klassiekers gewonnen hebben.

“De reden voor die grotere belangstelling? Wellicht omdat het Belgisch niveau het jongste decennium gestegen is en dus automatisch ook de waarde van zo’n titel. Niet alleen puur sportief, maar ook commercieel en dus ook financieel. Belgische sponsors pakken meer dan vroeger uit met allerlei marketingcampagnes en dan is zo’n driekleur een handige tool. De zwart-geel-rood kleurencombinatie valt immers enorm op – het is misschien zelfs de mooiste van alle nationale truien. Vandaar ook dat Tom vol voor die titel gaat. Financieel zal hen dat nochtans weinig extra’s opleveren, maar voor eergevoelige kampioenen als zij is winnen, ná het BK, in dat tricolore shirt, altijd specialer. Mensen onthouden dat ook veel langer. Ik merk dat zelf als jongeren me aanspreken over mijn ritoverwinningen in de Tour. Negen keer op de tien gaat het over mijn zeges met die trui aan, zelden over de andere.

“Anderzijds vervloek je die driekleur ook als het niet draait. En dat heb ik óók meegemaakt, het jaar na mijn derde titel (Maldegem, 2002, nvdr), toen ik met klierkoorts sukkelde. Je anonimiteit valt weg en dan valt het dubbel zo hard op als je moet lossen. Iédereen heeft het gezien. En dat hóór je ook: ‘Sukkelaar. Wat zit jij hier achteraan…’

“Zo’n trui kan dus ook een vergiftigd geschenk zijn, zeker voor een jonge renner. Dat ik in 1995, als tweedejaars, na Wilfried Nelissen tweede werd, was achteraf gezien zelfs een goede zaak. Ik had toen nog veel te leren en die driekleur had dat proces flink bemoeilijkt. De druk neemt immers toe, bij jezelf en bij de buitenwereld, en ook in de koers viseren de andere renners je veel meer. Als sprinter had ik daar minder last van, maar een aanvaller moet dubbel zo veel inspanningen leveren om hetzelfde resultaat te bereiken. Die driekleur geeft je misschien wel extra motivatie, maar daardoor ga je heus geen vijf kilometer per uur sneller rijden.”

Het aparte karakter van het BK

“Geen race waarin zo veel aangevallen wordt als het BK. In andere wedstrijden speculeren renners meer: meerijden of niet? Op een BK geldt dat niet: dan knokt het merendeel volop mee, al van bij de start. Wegens verschillende redenen: die dag herbeleven veel supporters/familieleden weer de tijd van bij de jeugdcategorieën, toen ze élke koers meegingen met hun poulain. Zodra die de stap zet naar de profs, vermindert dat, wegens meer buitenlandse races, maar op een BK komen ze nog eens allemaal af. En dus zijn veel renners extra gemotiveerd om zich nog eens te tonen.

“Ook de lange afstand – in Wielsbeke 248 kilometer – speelt mee. Veel jongeren, de renners van het kermiscircuit, en ook de veldrijders die net aan hun voorbereiding begonnen zijn, weten dat ze dat normaal gezien niet aankunnen en dus geven ze van bij het begin plankgas. Omdat ze toch stiekem, zeker op een vlak parcours, dromen van de zege of tenminste in beeld willen komen. Die kunnen geen zes uur vlammen, maar wel vier uur en dan moet de rest natuurlijk wel mee.

“Bovendien zijn de grote ploegen in het begin altijd extra attent zodat er zeker geen grote vlucht ontstaat zonder een van hun renners. Veel van hen ruiken ook hun kans, want als ze mee zijn zónder hun kopman, krijgen ze van de ploegleiding misschien een vrijgeleide als ze in het juiste groepje belanden.

“Dat alles maakt van een BK altijd een harde afvallingswedstrijd, waarin je als ploegleiding ook moeilijk één kopman kunt aanduiden. Het grootste team kan wel twintig man 250 kilometer op kop van het peloton zetten en proberen alles te controleren, maar in het verleden is al gebleken dat dat op een BK bijzonder moeilijk is. Als je afwacht, ben je verloren. De beste tactiek is dus, ook voor een topfavoriet/spurter als Boonen, zélf aanvallen. Zoals ik ook gekoerst heb in Beersel (1997, nvdr) – nota bene mijn enige solozege ooit in een grote wedstrijd – en in Tessenderlo (2004, nvdr). Als rappe man is dat zeker geen nadeel, want in een ontsnapping kun je op een BK vaak profiteren van de grote strijdlust van je medevluchters. Als je de verhoudingen tussen hen goed inschat en alert blijft, kun je op het einde zelfs wat op reserve rijden, gokken én winnen in de sprint, zonder dat je de sterkste bent.”

Vlak is wél lastig

“De perceptie dat een BK op een vlak parcours een loterij is en een saaie koers oplevert, is fout. Kijk naar het wedstrijdverloop en de winnaars van de laatste vijf kampioenschappen zonder een bobbel op de omloop: Boonen in Geel (2012), Gilbert in Hooglede (2011), Jürgen Roelandts in Knokke-Heist (2008), Niko Eeckhout in Antwerpen (2006) en ikzelf in Tessenderlo (2004). Welgeteld één pelotonsprint: Roelandts in Knokke. Gilbert ging solo, en de rest eindigde op een sprint met een klein groepje. En bovendien: geen pannenkoeken, maar allemaal grote namen die hun zinnen op die driekleur hadden gezet en die ambitie ook waarmaakten.

“Op zo’n bochtenrijk circuit zijn de typische kersmiscoureurs nochtans in het voordeel ten opzichte van de WorldTourrenners die dat voortdurend afremmen en optrekken minder gewend zijn. In de Dauphiné of de Ronde van Zwitserland moeten die altijd ritten in lijn afwerken – vooral rechtdoor dus – en dat is een heel ander gevoel. Voor hen duurt het in zo’n BK vaak een tijdje om in dat ritme te raken en die bochten goed aan te snijden.

“Maar uiteindelijk is de afstand van 250 kilometer doorslaggevend. Zelfs op een vlak parcours gaat het licht van de mindere renners in het laatste (half)uur onherroepelijk uit. Want dan is het net dat vele optrekken na de bochten, en dus de vele pieken en dalen qua wattages – van 200 naar 500 -, dat hen fataal wordt.

“Daardoor ligt het gemiddelde wattage zelfs vaak hoger dan op een zware omloop met een lange helling, zoals vorig jaar in La Roche. Een totaal andere inspanning, omdat dan ook het gewicht meespeelt en omdat je op die klim in staat moet zijn om gedurende een vijftal minuten een heel hoog vermogen te duwen, waarna een afdaling en een vlak recuperatiestuk volgt. Een lange en hoge piek dus, waardoor je perfect kunt voorspellen waar de koers zal openbreken. Op een vlakke omloop zijn die pieken niet zo hoog, maar over de héle omloop wel veel talrijker. Eerder een stille dan een plotse dood dus, want iemand op het vlakke uit het wiel rijden is veel moeilijker – dan moet je er echt bovenuit steken.”

Niet alles op sprint met Boonen

“Een BK aan de voordeur van onze sponsor Quick-Step in Wielsbeke zal wel een extra prikkel geven, maar dat zal niet tot meer druk of stress binnen de ploeg leiden dan voor een BK in Limburg. Met onze status staan we élke wedstrijd onder druk en kijken de andere ploegen ook altijd naar ons – dat zijn we intussen al gewend. Die ’thuismatch’ verandert zelfs niks aan onze tactiek. Natuurlijk is Boonen onze belangrijkste troefkaart, maar ook andere rappe mannen als Gianni Meersman, die in eigen streek rijdt, en Gert Steegmans, die in bloedvorm steekt, kunnen we uitspelen. En dat hoeft zeker niet in een massasprint te zijn. Op een BK is het voor een team als het onze, die het qua getalsterkte moet afleggen tegen Lotto-Belisol en Topsport Vlaanderen, zoals gezegd vooral een kwestie van te anticiperen, zoals Tom ook deed in Geel. Zeker het eerste uur is cruciaal, want even goed valt dan al de beslissing als een grote groep met sterke pionnen van alle grote blokken wegrijdt.

“Draait het toch uit op een massasprint, dan zetten we alles op Tom die na de Ronde van Zwitserland en Halle-Ingooigem top zal zijn. En dan moet hij in de sprint niemand vrezen, zeker niet in het Belgisch peloton. Dat hij in de Ronde van België André Greipel versloeg, verwondert mij niet. Tom heeft in de winter hard op kracht en explosiviteit gewerkt, en plukt daar nu de vruchten van. Talent verlies je ook niet, hé. Qua intrinsieke snelheid en piekvermogen, zeker na een lastige race, heeft hij zelfs amper iets ingeboet in vergelijking met het begin van zijn carrière. Laat Tom op gelijke hoogte en in een rechte lijn naast Marcel Kittel en Mark Cavendish sprinten, dan zal het verschil tussen hen miniem zijn – misschien krijg je op drie keer zelfs drie verschillende winnaars.

“In een massasprint op topniveau telt het fysieke aspect echter maar mee voor twintig, dertig procent. Niet toevallig zie je soms sprinters tweemaal de mist ingaan, maar de derde keer toch met lengtes voorsprong winnen, telkens met dezelfde conditie. Véél bepalender is immers wringen, durven, positie kiezen, een goede lead-out, op het juiste moment aanzetten… Vooral dat eerste is bij Tom een paar procentjes minder dan vroeger toen hij zich nog onbevreesd overal tussen gooide. In een kleiner peloton als in de Ronde van België is dat minder van tel, maar in de veel hectischere Tour is zoiets dodelijk. Al ben ik ervan overtuigd dat Tom daar nog altijd ritten zou kunnen winnen, zeker na een lastige etappe waar andere sprinters zich de tanden op stukbijten. Maar met Cavendish in de ploeg is dat geen optie. Tom heeft wel al aangegeven dat hij zich in de Vuelta nog eens wil bewijzen als sprinter. Typerend voor zijn niet te stillen honger, en dat juich ik alleen maar toe. En winnen in Spanje, wie weet met de Belgische trui aan, dat zou ook mooi zijn, niet?”

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN BELGAIMAGE

“Een BK, dat beschouwden velen vroeger als een lang uitgevallen kermiskoers. Die perceptie is sterk veranderd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content