In de zwaarste aller sporten behoort een Belgische al jaren tot de wereldtop. Iron Woman Kathleen Smet.

Ze leeft op een wekelijks ritme van 25 kilometer zwemmen, 450 kilometer fietsen en 80 kilometer lopen. Haar vetpercentage bedraagt negen procent. Op de Iron Man van Hawaï liep ze vorig jaar na 4 kilometer zwemmen en 180 kilometer fietsen nog een marathon van 3 uur 20. Cijfers die bij menig (top)sporter bewonderend gesis ontlokken, maar de 34-jarige Kathleen Smet blijft er haar bescheiden en goedlachse zelf bij. We ontmoeten de Waaslandse samen met haar echtgenoot Niko Kopriva in hun appartement in Lommel, waar de hal bezaaid ligt met loopschoenen en de fiets in de woonkamer staat.

In principe neemt Kathleen Smet op het einde van dit jaar afscheid van de topsport. Als atlete dan toch, want ze wil absoluut in de sport blijven, wat gezien haar ervaring en diploma’s (licentiaat lichamelijke opvoeding en kinesitherapie) weinig problemen mag opleveren. Smet, die haar carrière begon als zwemster en in die discipline ooit nog in de preselectie zat voor de Spelen in Seoel, werd twee keer Europees kampioen op de korte afstand (2000 en 2002), haalde zilver op het WK lange afstand (2002) en zorgde in Athene ei zo na voor de vierde Belgische medaille. In haar laatste jaar als professioneel triatlete wil ze nog twee keer knallen : het WK lange afstand op 7 augustus in Denemarken en de Iron Man in Hawaï op 15 oktober.

Kathleen Smet : “Ik wil me nog één keer op de lange afstand richten. Kwarttriatlons zijn vooral interessant omdat je dan naar de Spelen kan gaan. Nu, de volgende Spelen zijn pas over vier jaar. Dan ben ik er 38, ik denk niet dat ik dat nog haal ( lacht). Ik presteer nog goed in de kwart, maar sinds het stayeren is toegelaten, ben je tijdens het fietsen vaak afhankelijk van andere atletes om naar voren te rijden. Dat is wel eens frustrerend. Bij een volledige triatlon heb je het alleen aan jezelf te wijten als het niet lukt. Naarmate je ouder wordt, verlies je ook automatisch wat snelheid. Die explosiviteit heb je nodig in de kwarttriatlon, want daar vertrekken ze echt als gekken bij het lopen. Verstand op nul en hopen dat je kan volhouden. Vandaar dat je je in de laatste kilometers van het fietsen altijd wat probeert te verbergen, al wat begint te stretchen. En je tracht je vooral te herinneren waar je loopschoenen ook alweer stonden, zodat je er niet voorbij rent.”

Al voorgehad ?

“Jazeker, lang geleden. Gelukkig stond ik de laatste jaren goed vooraan op de wereldranglijst. De wisselzones zijn zo ingedeeld dat de laagste nummers altijd aan de buitenkant zitten. Dan hoef je niet ver te tellen om te weten welke jouw schoenen zijn.”

Téllen ? Staat je naam er niet bij of zo ?

“Neen en je mag niks aanbrengen als herkenning, een stuk tape op de grond bijvoorbeeld. Gelukkig staan er tegenwoordig veel reclameborden, dat kan je gebruiken om je te oriënteren.”

Hoeveel tijd heb jij nodig om te wisselen ?

“Tien, twintig seconden. Je schoenen trek je op voorhand al uit, dus het laatste stuk fiets je met je blote voeten bovenop je schoenen. Vervolgens loop je met blote voeten de wisselzone in, hang je je fiets aan een rek, pas dan mag je je helm losmaken, je trekt je loopschoenen aan – niet met veters, met elastieken – en weg ben je. Dat moét gewoon snel gebeuren. Ik ben eens Europees kampioen geworden met drie seconden voor. Stel je voor dat je wissel dan tien seconden langer duurt.”

Hoe koud is het op de fiets als je net uit het water komt ?

“Als het koud weer is, zwemmen we sowieso met een wetsuit, zodat we niet verkleumd uit het water komen, maar je krijgt veertig kilometer lang tijd op je fiets om te verkleumen, dat is ruim voldoende ( lacht). Dan ben je echt zó verschrikkelijk blij dat je mag beginnen lopen. Soms krijg je je helm niet los omdat je vingers gewoon bevroren zijn. Als je hem niet uittrekt in de wisselzone, moet je je helm tien kilometer lang meezeulen tijdens het lopen. Kledij aannemen tijdens het fietsen mag ook niet.

“Ik herinner me een kwarttriatlon in Japan, vijf jaar geleden. De wedstrijd vond plaats in een gesloten circuit waar ze normaal jetboat-races organiseer- den : een groot bassin, met daarrond geasfalteerde weg. Het water was twaalf, dertien graden, de buitentemperatuur nog iets minder. Het regende verschrikkelijk en dat waren ze niet gewoon, want alles stond tien centimeter onder water, levensgevaarlijk. En koud dat ik daar gehad heb ! Er zijn verschillende mensen met hun helm beginnen lopen omdat ze hem niet meer uit kregen. Er was ook een meisje dat haar schoenen niet juist aangetrokken had, maar dat niet voelde doordat haar voeten helemaal verdoofd waren. Ze heeft tien kilometer op een gebroken teen gelopen.”

Denk je op zulke momenten nooit : waar ben ik eigenlijk mee bezig ?

“Bwah, op de fiets denk ik wel eens : als we seffens maar kunnen gaan lopen, dan krijg ik het warm.”

Dit jaar concentreer je je op de volledige triatlon. Vraagt dat een andere manier van voorbereiden ?

“Vooral langere, minder intensieve trainingen. Saaier eigenlijk. Voor een kwarttriatlon fiets ik 150 tot 350 kilometer per week, maar voor de lange afstand gaat dat naar 450 kilometer. Lopen zit tussen 30 en 70 kilometer, maar ook daar ga ik nu meer naar 80, 85 kilometer. Vorig jaar zwom ik zo’n 40, 50 kilometer per week omdat ik daar nog wat tekortschoot. Ik wou de schade op de Spelen beperken, zodat het nog de moeite zou lonen om bij het fietsen iets recht te zetten ( lacht). De zwemtrainingen zullen dit jaar wat verminderen, naar 25 à 35 kilometer per week, omdat dat het iets minder belangrijk is bij de volledige triatlon.

“In een kwartje heb je weinig tijd om iets recht te zetten omdat je maar een uur fietst en 35 minuten loopt. In een Iron Man zwem je bijna een uur en zijn de verschillen groter, maar je hebt ook 180 kilometer fietsen en een marathon lopen de tijd om dat te herstellen. Je krijgt dus nog acht uur om die paar minuten die je in het zwemmen verliest, goed te maken.”

Ácht uur ! Mag je daaraan denken wanneer je na een uur zwemmen uit het water komt ?

“Je denkt enkel aan het volgende : het fietsen. ( Laconiek.) Gewoon : ‘Nu gaan we effe lang fietsen.’ In Hawaï verveel je je dan wel hoor, daar is echt niks te zien. Almaar rechtdoor, lava-velden, zee, 180 kilometer lang, twee, drie bochten – je schrikt je te pletter : aargh, een bocht ! ( Lachsalvo.) Twee, drie rode lichten. En een boel andere atleten, gelukkig.”

Niko Kopriva : “Een boel andere zotten, zal je bedoelen. ( Lacht uitbundig.)”

Kathleen : “Saai hé ? Daar moet je je tegen wapenen, het hoort erbij. Je denkt vaak aan eten en drinken, naar je drinkbus tasten : ‘Oei, ik heb precies nog niet veel gedronken’ en kijken wie jou allemaal voorbij steekt. Om de tien kilometer staat er ook een bevoorradingspost en die zijn altijd leuk versierd, met luide muziek en vreemd uitgedoste mensen die met vlaggen wapperen en met ratels zwieren. Je fietst van drankpost naar drankpost. Ik ben geconcentreerd, tot ik mij moe begin te voelen. Dan zak je af naar andere dingen. Als je helemaal voorin in de wedstrijd zit, is het misschien wel anders, maar dat heb ik nog niet meegemaakt.”

Niko : “Jawel, Kathleen, in Zuid-Afrika was je tweede !”

Kathleen : “Ja, maar toen had ik het voordeel dat er een Duitser en een Fransman in mijn buurt zaten. ( Begint te lachen.) En op een bepaald moment kreeg die Duitser lekke band. Ik hoor ineens pfffft, die band, en dan vlak erachter : ‘ Scheisse !’ Ik dacht : oops, die is niet content.”

Mag je van fiets wisselen ?

“Neen, je moet je reservemateriaal meenemen en zelf je bandje wisselen. Bij de profs rijden er wel auto’s rond die je een beetje komen helpen, maar reservewielen hebben ze niet bij. Op de Spelen kon je bijna elke kilometer van wiel wisselen, maar je moest het wel zelf doen. Je mag ook geen drinken aannemen van toeschouwers.”

Wat eet en drink je tijdens een volledige triatlon ?

“Dingen waarvan je ontzettend blij bent dat je ze de dag nadien niet meer moet eten. ( Lacht uitbundig.) Energiedrank, veel vloeibaar eten, energierepen. Tijdens het lopen draag je een soort gordel met daarin kleine flacons met energie-gels. Maar na twee, drie uur, ben je dat kotsbeu. Ik ben altijd heel blij als ik over de finish kom en ze daar staan met ijsjes en pizza.”

Krijg je dat binnen na een inspanning van acht, negen uur ?

Crème glace wel, hoor. Dat was geen enkel probleem ! ( Lacht.) Het geeft je snel energie.”

Hoeveel calorieën verbruik je tijdens een volledige triatlon ?

“Veel. Tijdens mijn eerste Iron Man in 2001 in Zuid-Afrika, werden we voor een onderzoek regelmatig gewogen. Ik weet niet meer hoeveel ik vlak na de wedstrijd woog – ik weet alleen nog dat ik op en af een ziekenhuisbed moest en dat doet geen deugd als je net negen uur onderweg bent geweest. De dag nadien moesten we opnieuw op de weegschaal, maar toen had ik al ontbeten. Heel de ijskast leeg geplunderd, ik had zóveel gegeten, niet te doen ! Wel, ik woog nog twee kilo minder dan enkele dagen voor de wedstrijd. De dagen voor een wedstrijd word je sowieso één à twee kilo zwaarder, gewoon omdat je ervoor moet zorgen dat je energie is bijgevuld. Je moet met volle tank vertrekken.”

Hoe lang duurt het vooraleer je lichaam gerecupereerd is ?

“De dag erna ben je heel stijf. Ik probeer altijd toch wat te bewegen, voornamelijk slenteren, naar het zwembad en de winkels ( lacht). Die stramheid is na twee dagen verdwenen, maar het duurt toch zo’n twee à drie weken vooraleer je weer op schema kan trainen.”

Er zijn mensen die zeggen dat een Iron Man niet verantwoord is, dat het het menselijke te boven gaat.

“Vier kilometer zwemmen, dat is niet belastend voor je lichaam. En 180 kilometer fietsen, hoeveel mensen doen dat niet ? Allez, gepensioneerde wielerliefhebbers doen dat bijna elke dag. Dat is ook niet belastend. Enkel die marathon stelt je lichaam op de proef. Vandaar dat je niet te veel Iron Mans mag doen op een jaar. Zolang je je goed voorbereidt, kan het geen kwaad. In Hawaï waren er 1800 deelnemers, waarvan 150 profs. Alleen voor hen is plaats en tijd belangrijk, al die andere mensen willen alleen maar finishen. Ze krijgen van zeven uur ’s morgens tot ’s avonds twaalf uur de tijd, hun tempo ligt echt niet zo hoog.”

Heb jij ooit de beelden van Julie Moss gezien, die in 1982 in Hawaï op handen en knieën naar de eindmeet kroop en in de laatste meters haar eerste plaats kwijt speelde ?

“Ja, ik heb dat destijds op de BRT nog gezien. Ik zwom toen nog competitie, deed helemaal nog geen triatlon. Voor mij waren dat gewoon spectaculaire beelden. Achteraf, toen ik van triatlon hoorde, associeerde ik het er wel mee. In 96 of 97 is er nog eens zo’n finish geweest. Er zaten er twee vooraan, ze raakten echt niet meer vooruit. De derde liep hen voorbij en won. Die twee anderen hebben zitten kruipen voor de tweede en derde plaats.”

Ben je zelf al eens op een punt gekomen dat je sterretjes zag ?

“Toch wel, ja. In de kwarttriatlon niet gemakkelijk, daar gaat het of het gaat niet. Maar in een Iron Man heb je dat eigenlijk continu. Het is een mentale kwestie : doorzetten en hopen dat het snel beter wordt.”

Tegen welke snelheid fiets en loop jij ?

“Hangt af van de weersomstandigheden. Normaal gezien fiets ik 33, 34 kilometer per uur. Lopen ligt rond de 4.30 minuut per kilometer. ( Richt zich tot echtgenoot Niko.) Niet ?”

Niko : “In Hawaï had je vorig jaar drie uur twintig op de marathon, maar als je wat beter getraind zou zijn op zo’n volledige triatlon – want nu was de voorbereidingsperiode véél te kort – dan is een tijd van drie uur rond mogelijk.”

Wat is je ergste vijand tijdens een triatlon ?

“Van je fiets vallen, haha. Sinds de Spelen van 2000 had ik zo de lastige gewoonte van altijd tegen de vlakte te gaan voor een belangrijk kampioenschap. In Sydney had ik veel open wonden, en dan dat zoute water, leuk is anders. Maar als je aan topsport begint, is het een droom om aan de Spelen te mogen deelnemen.

“Er is een groot verschil tussen een kwart en een volledige triatlon. In een kwart strijd je tegen je concurrenten, op leven en dood. Een volledige triatlon is in de eerste plaats een wedstrijd tegen jezelf. Als iemand je op een kwarttriatlon voorbij fietst of loopt, probeer je haar zo snel mogelijk te volgen. Wie dat doet in een Iron Man, maakt zichzelf kapot.”

Is je lichaam sterk veranderd doorheen de jaren ?

Kathleen : “Bij de tests op het olympisch comité had ik vorig jaar negen procent vet. Het eerste jaar dat ik daar kwam, in 97, was dat nog 23 procent.”

Niko : “( Heeft intussen een foto opgediept waarop een mollige Kathleen aan het lopen is.) Dit was in Mechelen, in 1990. In die periode had Kathleen een heel andere ingesteldheid : als ik nu eens niet train, dat is niet erg. Ik herinner me wedstrijden waarbij ik Kathleen volgde en de mensen langs de kant zeiden : ‘Zie die dikke daar eens lopen.’ Dat ze wenend over de meet kwam. Helemaal gedemotiveerd.”

Maar je was toen ook al goed in triatlon.

Kathleen : “Mijn fietsen was goed, ik zwom goed, alleen verloor ik alles in het lopen.”

Niko : “In de beginperiode was Kathleen een van de beste zwemsters. In haar eerste EK’s kwam ze als eerste uit het water, terwijl het nu harken is om bij de eerste vijftien te zitten. Ik kan me goed inbeelden dat mensen die de sport niet zo goed kennen, denken dat ze te weinig traint op het zwemmen, maar dat is het helemaal niet. Heel wat triatletes zijn topzwemmers geweest. En dan bedoel ik het niveau waaraan geen enkele Belgische zwemster kan tippen. Dat zwemmen was de laatste jaren een lijdensweg voor Kathleen. Als je in de kwarttriatlon de boot mist in het zwemmen, mag je het vergeten. Bij de vrouwen wordt er op dat niveau niet hard gefietst. Terwijl Kathleen net haar voordeel haalt uit een hele zware wedstrijd, want zij verteert dat goed en loopt dan beter dan de andere atletes.”

Kathleen : “Dat is ook de reden waarom Athene me zo goed lag : het fietsparcours was enorm zwaar.”

Kan jij je meten met de mannen ?

Kathleen : ” Neuh, op de kwart scheelt het al snel een kwartier.”

Niko : “Fysiologisch is die vergelijking eigenlijk absurd. Wel is het zo dat hoe groter de afstand wordt, hoe kleiner de verschillen tussen mannen en vrouwen. In de halve triatlon van Zuid-Afrika was Kathleen elfde op het hele veld.”

Kathleen : “( Trots.) Van de 480 deelnemers waren er slechts tien voor mij. De instelling waarmee mannen en vrouwen aan zo’n wedstrijd beginnen, is echter totaal verschillend. Vrouwen komen vaak sneller uit het water omdat de mannen het van in het begin heel tactisch spelen en een compacte groep vormen. Terwijl de goede zwemsters onder de vrouwen er gewoon vandoor gaan om een zo groot mogelijke kloof te slaan met de goede loopsters. Vandaar de snellere zwemtijden.

“In Amerika organiseren ze trouwens ieder jaar ‘ The battle of the sexes‘. Eén wedstrijd over 900 meter zwemmen, 30 kilometer fietsen en 8 kilometer lopen, waar de beste triatleten ter wereld worden uitgenodigd. De vrouwen krijgen een voorsprong die berekend wordt op basis van alle tijden over het hele jaar, zodat de twee geslachten eigenlijk op gelijke voet starten. De laatste drie jaar heeft er altijd een vrouw gewonnen. Eigenlijk is die wedstrijd een beetje pay day voor ons, de eerste gaat daar naar huis met 250.000 dollar. Ik ben al eens uitgenodigd, maar net op hetzelfde moment is er altijd een wereldbeker die ik heel graag doe, met een heel zwaar parcours. Tot nu toe heb ik daar altijd voor gekozen. Op een wereldbeker krijg je ook 10.000 dollar als je wint.”

Verdien jij iets aan je sport ?

Kathleen : “Ja, maar de grootste brok komt uit mijn contract met Bloso. Ik krijg een vast maandloon, voor de kosten van stages en wedstrijden mag ik facturen indienen. Je hoeft je nergens zorgen over te maken, het enige wat je moet doen, is presteren. Dat is een luxe, zeker in vergelijking met buitenlandse atleten.”

Krijgt de triatlonsport genoeg erken-ning ?

Kathleen : “Het kan altijd beter. Grotere sporten krijgen veel meer aandacht en dat knaagt wel eens. Vooral omdat je individuele erkenning afhangt van de mate waarin je sport in de media komt.”

Na de Spelen is er weer heel veel te doen geweest rond het gebrek aan topsportbeleid in België. Wat kan er volgens jou beter ?

“Een atleet moet zich nu nog te lang individueel opwerken naar de top. Vanaf het moment dat je al een vrij hoog niveau bereikt, krijg je alles een beetje in de schoot geworpen, maar dan heb je voor jezelf al veel werk geleverd en soms ook nutteloos werk. Je zou talent op veel jongere leeftijd moeten opsporen en het dan de tijd geven om te groeien, maar dat is natuurlijk heel moeilijk. Je steekt geld in tien atleten, maar hoeveel maken het dan waar ? Eén of twee. Veel is ook nog steeds afhankelijk van welke sport je doet en tot welke federatie je behoort. ( Plots fel.) Nu, wat Athene betreft : alle atleten waren daar op hun plaats. Ze gingen allemaal om te winnen.”

Niko : “Daar wil ik nog eens iets over zeggen. Veel wordt bepaald door de manier waarop de pers ermee omgaat. Kim Gevaert wordt zesde op de tweehonderd meter. Een schitterende prestatie, kreeg in het Het Nieuwsblad zelfs een hogere quotering dan de vierde plaats van Kathleen. Maar Roel Paulissen, die vooraf aankondigt : ‘Ik ga voor brons’, en uiteindelijk vierde wordt, die is mislukt. Dat is de mentaliteit. Ik begrijp dat niet.”

Kathleen : “Op den duur durf je amper nog voor je ambities uitkomen.”

Toe, vertel ons wat je dit jaar wil bereiken.

“Ik zou in Hawaï graag bij de eerste tien zijn. Vorig jaar eindigde ik achttiende, maar toen was mijn hoofddoel Athene en niet Hawaï. Als je in Hawaï bij de eerste tien bent, krijg je sowieso startrecht voor het jaar nadien. Niet dat ik dat nodig heb, want het is mijn laatste jaar, maar ik heb toch zoiets van : dat zijn de beste tien van de wereld. Als ik dat nog kan bereiken, zou ik heel tevreden zijn.”

door Loes Geuens

Loes Geuens

‘Normaal gezien fiets ik 33, 34 kilometer per uur in de volledige triatlon. Lopen ligt rond de 4.30 minuut per kilometer.’

‘In een Iron Man krijg je acht uur de tijd om die paar minuten die je in het zwemmen verliest, goed te maken.’

‘Als je sport groot en populair is, hoef je niet zulke grootse prestaties neer te zetten om in beeld te komen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content