Milan Jovanovic praat zoals hij voetbalt, en omgekeerd. Recht vanuit het hart, explosief, vastberaden. Net zoals hij vastberaden is Standard straks te verlaten, immers: ‘We hebben het maximale uit deze groep gehaald.’

Toen Milan Jovanovic in de zomer van 2006 in Luik neerstreek, was hij een nobele onbekende. Een Serviër van 25 die in Oekraïne (Shakhtar Donetsk) en Rusland (Lokomotiv Moskou) vooral de bank warm had gehouden en op voorspraak van clubdokter Nebojsa Popovic een test mocht doen bij Standard. Met zijn snelheid en dribbels wist Jovanovic onmiddellijk te bekoren en dus mocht hij blijven … als links-midden. In zijn eerste interview met dit blad klonk de midtwintiger toen opvallend bitter: “Na regen komt zonneschijn, zeggen ze, maar ik heb toch wel al heel lang in de regen rondgelopen. Ooit was ik een van de grootste beloften van het Servische voetbal. Helaas, ik ben nu 25 jaar en niet alles is gelopen zoals ik hoopte.”

Maar bij Standard bouwde Jovanovic vlot aan de wederopstanding, van hem én van de club. Vorig seizoen trof hij veertien maal raak en ook dit seizoen knalde de Serviër weer een resem belangrijke ballen tegen de touwen. Hij is nu net 27 geworden, voor een profvoetballer breken dan de topjaren aan, en dus wil Jova volgend seizoen naar een topcompetitie. “Mijn volgende transfer, of beter, mijn volgende contract, wordt het meest succesvolle uit mijn hele carrière”, beseft hij. Porto en Marseille zijn de vaakst geciteerde namen, niet toevallig de clubs waar Luciano D’Onofrio een vinger in de pap heeft. De stelligheid waarmee Jova-novic dan ook zijn vertrek aankondigt, verraadt enige voorkennis. “Ik heb nog niet met Luciano gesproken”, ontkent hij. “Ik weet niet waar ik volgend seizoen zal spelen, maar ik hoop en ik denk dat het de subtop in een mooi land wordt. De top is net te hoog gegrepen.”

Je avontuur bij Standard zit er bijna op. Hoe kijk je terug op het voorbije jaar?

Milan Jovanovic: “Tevreden, zeker nu we de titel gepakt hebben. Anderzijds: zonder die vervelende liesblessure had ik een nog veel beter seizoen gedraaid en had ik nog veel meer doelpunten gemaakt. Je mag niet vergeten dat ik bijna twee maanden aan de kant stond. Ik was nochtans sterk begonnen aan de competitie.”

Met zeven goals in vijf wedstrijden was je de held van Sclessin tijdens die eerste maanden van het nieuwe seizoen. Toen viel je stil. Het duurde van 2 september tot 7 december vooraleer je weer kon scoren. Je liep zichtbaar gefrustreerd rond en ook je ploegmaats bevestigden dat je enorm nerveus werd door die lange scoreloze periode.

“Natuurlijk was ik gefrustreerd! Omdat ik weet tot wat ik in staat ben als ik helemaal fit ben. Anderzijds vind ik het logisch dat je soms een mindere periode beleeft, elke voetballer maakt dat mee. Maar luister eens: als je tijdens de week amper kan meetrainen met de groep, hoe kan je dan scherp aan een wedstrijd beginnen? Pas sinds een paar weken train ik weer voluit mee. En dan merk je dat ik ineens weer makkelijker de weg naar doel vind.”

Je hebt last van een pubalgie. Leg eens uit wat dat juist is?

“Je voelt een bijna constante hinder in je lies. Je kunt niet sprinten, je trapt ook niet voluit op de bal. Daarom is het echt nodig dat ik na dit seizoen een kleine ingreep laat doen.”

Net als jij begon heel de ploeg sterk aan het seizoen, met zestien gemaakte goals in de eerste vier wedstrijden. Nochtans stonden er afgelopen zomer veel vraagtekens achter het jonge middenveld van Standard. Had jij ook twijfels?

“Uiteraard. Een heel middenveld bestaande uit jongens van niet eens 20 jaar, dat is riskant. Ik begreep natuurlijk wel dat het om de toekomst van Standard ging, die jongens zijn het wandelende kapitaal van de club. Het is normaal dat je hen speelkansen en vertrouwen schenkt. Maar eerlijk: ik had voor de competitiestart ook zwaar mijn twijfels of ze het gewicht van de ploeg al konden dragen. I was afraid. Ik geloofde er niet in. De youngsters hebben me echt verrast. Al blijf ik ervan overtuigd dat we dit seizoen het maximale uit deze groep hebben gehaald, het is onmogelijk om nog beter te doen.”

De gouden tip van Rapaic

Je ex-ploeggenoot Frédéric Dupré vertelde me …

“( onderbreekt) Ah, Fred! Ik mag hem graag, hij is een vriend geworden. Ik hoop dat hij de kampioenenviering mag meemaken met de groep. Hij verdient dat.”

Hij vertelde me dus dat jouw doelpunt tegen KV Mechelen een typische Jovanovicgoal was. Mannetje opzoeken, schijnbeweging en dan een verschroeiende versnelling. Op training maak je er zo 100 per dag, beweert hij.

“( grijnst) Ja, dat klopt. Ik zoek graag het rechtstreekse duel op met mijn tegenstander. En dan die versnelling …”

Wat je zo sterk maakt, is het feit dat je met bal even snel bent als zonder bal. Bovendien kleeft de bal aan je voet wanneer je snelheid maakt. Dat is bijzonder moeilijk en dat kunnen maar weinig spelers. Heb je daar vaak op getraind?

“Eigenlijk niet. Die snelheid is iets dat ik van Moeder Natuur meekreeg. Mijn vader was een sprinter, dus het zal in het bloed zitten. Het balgevoel kweek je door keihard te trainen en elke dag dribbels uit te proberen. Je moet jezelf durven ontwikkelen.”

Bij Shakhtar Donetsk had je Bernd Schuster als trainer. Hoe was je relatie met hem?

“Dat kan je absoluut niet vergelijken met de band die ik nu met MichelPreud’homme heb. Met Schuster onderhield ik een louter zakelijke relatie. Maar ik vond hem wel een uitstekende coach. Je merkte dat hij uit de Spaanse school kwam: de trainingen verliepen altijd met de bal. Always.”

Je speelde wel weinig onder hem.

“Mijn start bij Donetsk was nochtans veelbelovend, maar toen raakte ik geblesseerd (aan de knieën, nvdr) en het was moeilijk om daarna weer in de ploeg te raken. Nadien trok ik naar Lokomotiv Moskou, de grootste vergissing in mijn leven. Nooit nog wil ik terug naar Rusland. De samenwerking met de mensen op de club verliep heel stroef. In Rusland is de relatie tussen de trainer en de spelers heel apart, je wordt er echt behandeld en beschouwd als een werknemer, maar alles behalve professioneel.”

Toen raakte je weer geblesseerd en via dokter Popovic, die bij Standard werkte, kwam je in Luik terecht voor een test. Als linkermiddenvelder.

“Daar had ik echt geen probleem mee, want om een contract te versieren was het beter om me als linkermiddenvelder uit te geven, daar was minder concurrentie. Zo werd me althans verteld door Milan Rapaic. Bovendien speelde ik in Rusland en Oekraïne dikwijls als middenvelder. Ik sta ook wel graag op die positie, omdat ik met mijn snelheid en linkervoet vanaf de flank brokken kan maken. Ik sluit trouwens niet uit dat ik binnen een paar jaar weer een rijtje zak van de aanval naar het middenveld. Als ik wat ouder ben en de pure snelheid is afgebot. Ik gun mezelf nog drie of vier jaar als aanvaller.”

In de aanval bij Standard kom je wel beter tot je recht met De Camargo naast jou dan met Mbokani?

“Het zou niet eerlijk van mij zijn om daar een voorkeur in uit te spreken. Ik waardeer hen beiden. Laat de anderen daar maar opinies over verkondigen. De gustibus non est disputandum. Over smaken valt niet te twisten.”

Je spreekt Latijn?

“Ik ken een heleboel spreuken uit het hoofd, geleerd door veel te lezen. Een van mijn favorieten is: Per aspera ad astra(een spreuk van de Romeinse filosoof Seneca, nvdr). Zoek maar op.”

Vrij vertaald: het pad naar de hemel verloopt via hindernissen.

“En Veni, vidi, vici. Maar dat kent iedereen.”

Verblind door het geld

Je maakt er geen geheim van dat je topschutter van de Belgische competitie wil worden. Omdat het je marktwaarde zou verhogen, lazen we.

“De titel met Standard blijft uiteraard het belangrijkste, daarmee schrijven we geschiedenis in het Belgische voetbal. De trofee van topschutter zou enkel een extraatje op mijn cv zijn.”

Om je blazoen in Servië op te poetsen misschien? Je gold er destijds als een beloftevolle speler, maar door op je eenentwintigste al voor het geld te kiezen en naar Oekraïne te vertrekken, draag je de stempel van ‘geldwolf’ en ‘verloren talent’.

“Tja, je moet soms lastige keuzes maken in je carrière. Veel jonge talenten in ex-Joegoslavië vertrekken naar ex-Sovjetstaten, omdat daar veel geld te rapen valt. Dat het niet altijd de beste keuze is, besef je pas achteraf. Als ik het opnieuw mocht doen, zou ik meteen kiezen voor een club in West-Europa. Je verdient misschien iets minder, maar het is makkelijker je in de maatschappij en het systeem te integreren. Ik weet nu wel zeker dat ik in West-Europa wil blijven voetballen.”

In juni vorig jaar werd je voor het eerst voor de nationale ploeg van Servië opgeroepen, was dat een revanche op al de mensen die je een verloren talent noemden?

“Neen. De nationale ploeg is belangrijk voor je eigenwaarde en je professionele voldoening, meer niet. Het is bovendien niet altijd een geschenk om voor je nationale ploeg opgeroepen te worden. Zeker niet wanneer je op topniveau speelt. Dan heb je sowieso al een volle kalender met twee wedstrijden per week, als daar dan nog interlands bijkomen, krijgt je lichaam amper rust. En ik heb geleerd dat rusten heel belangrijk is voor mij. Als ik een transfer naar een grote club versier, kap ik misschien met de nationale ploeg. Ik vind dat een nationale ploeg iets is voor jonge spelers die nog gemotiveerd zijn en de toekomst voor zich hebben. Jongeren zijn nog helder van geest en lichaam.”

Wel vreemd dat jij zou bedanken voor een nationale selectie, want je bent een echte patriot. Wanneer je scoort, steek je bijvoorbeeld soms drie vingers in de lucht: het nationale symbool van de Servische orthodoxen. En ook in de kleedkamer praat je vaak over je vaderland.

“Ik hou van tradities en geschiedenis, en ik hou van voetbal. Dus dat is het probleem niet. Maar zoals ik zei: misschien is het beter mijn plaats te laten aan nieuw bloed dat aan een toekomst kan bouwen.”

De geest verruimen

Je leest ook veel geschiedkundige boeken over je land.

“Ik lees graag, ja, voetballen is mijn job, maar ik wil ook veel over het leven bijleren en mijn geest verruimen. Helaas heeft een profvoetballer niet altijd de tijd om met andere zaken bezig te zijn.”

Euh, ik dacht net dat profvoetballers vrije tijd te over hebben?

“Neen. Wij trainen vaak en die fysieke inspanningen vergen veel van je lichaam, daardoor spenderen de meeste voetballers hun vrije tijd met slapen. Ik probeer vooral te lezen wanneer we met de ploeg op reis zijn of in de bus zitten. Ik beschouw voetbal maar als één deel van mijn leven, literatuur is een ander deel.”

Je leest Dostojevski, dat is geen evidente literatuur.

“( grijnst weer) Ik heb nooit beweerd dat ik alles wat ik lees ook snap. Ik probéér het te begrijpen, dat is waar het om draait.”

In een interview met Studio 1 enkele maanden geleden gaf je aan dat je erg geïnteresseerd was in de Belgische communautaire problematiek en dat je jezelf daar wat in wou verdiepen. Heb je ondertussen al wat bijgeleerd?

“Het blijft moeilijk te begrijpen, omdat ik niet vertrouwd ben met de Belgische mentaliteit en met de geschiedenis van dit land. De geschiedenis van Servië ken ik wel, maar buitenlanders kunnen dat niet begrijpen. Kijk, de buitenwereld zag enkel de oorlogsbeelden in Joegoslavië tijdens het televisiejournaal. Maar de meeste mensen kennen het waarom niet. De EU bestaat amper 50 jaar, terwijl Joegoslavië al eeuwen geleden ontstond, niemand snapte waarom wij dus voor de EU moesten plooien. Zelfs nu begrijp ik dat nog niet. Die hele oorlog speelde zich op politiek gebied af. Er waren heel wat politici die er baat bij hadden dat Joegoslavië zou versplinteren. Dat is de ware toedracht van die hele Balkanoorlog, en niet de drogreden dat de volkeren onderling niet meer met elkaar konden samenleven. Er spelen altijd heel wat factoren mee in zulke conflicten en daarom wil ik geen mening geven over de situatie in België. Ik kan er niet tegen als mensen een oordeel vellen over zaken waar ze niets van af weten.”

Over Kosovo heb je de voorbije maanden enkele straffe standpunten ingenomen. Zo keur je hun onafhankelijkheid af.

“Ik heb daar inderdaad mijn mening over. Maar ik beschouw mezelf als een sportambassadeur van mijn land, ik wil dus niet te veel meer over politiek praten. Na mijn voetbalcarrière zal ik tijd genoeg hebben om me meer met politiek bezig te houden.

“Ik heb veel vrienden van andere nationaliteiten, het belangrijkste is dat je een goed mens bent. Toch ben ik van mening dat je vaderlandse geschiedenis en traditie belangrijker zijn dan je identiteit. Dat geldt zowel voor Kroaten als voor Serviërs. Via dialoog kan je veel bereiken en dat is op lange termijn het efficiëntst. Er is maar één zaak die ik nog kwijt wil: vrijheid heeft geen prijs.”

Je wil naar verluidt veel kinderen omdat het sterftecijfer in Servië hoger ligt dan het geboortecijfer. Daar wil je dus eigenhandig iets aan veranderen?

“Eigenlijk was dat als grap bedoeld, maar in feite schuilt er een zekere ernst in. Ik alleen kan natuurlijk niets veranderen, maar ik kan wel het goede voorbeeld geven en mijn land iets terug schenken. Ik heb nu twee zoontjes, van anderhalf jaar en twee maanden, er rest mij nog genoeg tijd om verder uit te breiden. Nu ja, ik moet nog eens overleggen met mijn vrouw. But if she change opinion, I change wife.” ( lacht niet) S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content