Gunter Thiebaut (31) doet in Maastricht wat weinig Belgische spitsen in eigen land lukt: scoren. Met zijn onfeilbaar torinstinct en mondige persoonlijkheid past de boomlange spits uit het Pajottenland perfect binnen de voetbaltraditie van ons buurland.

Zuid-Korea liet hij links liggen, maar verder doorzwom Gunter Thiebaut in zijn tienjarige profcarrière zowat alle woelige waters van het profvoetbal. Nu, na een topseizoen in de tweede klasse én een promotie, vinden we Thiebaut niet terug in de eerste klasse met zijn vrienden uit Denderleeuw, maar wel bij MVV uit Maastricht, een eerder bescheiden ploeg in de Nederlandse eerste divisie. Maastricht (of Mestreech, zoals ze het daar uitspreken) is een bruisend stadje in het zuiden van Nederland, geprangd tussen de Belgische grens en de Maas. Hoewel de Maastrichtenaars al zeven jaar lang verstoken blijven van voetbal op het hoogste niveau, lééft het spelletje in de stad. Meer dan 5000 rood-witte fans moedigen iedere week hun team aan en de ambities liggen hoog. Met minder dan een overgang naar de eredivisie neemt het supporterslegioen geen genoegen. Geen probleem voor Thiebaut, want met elf doelpunten tot dusver schopte hij het tot publiekslieveling in Maastricht. Vandaag bevinden we ons echter dichter bij zijn heimat: ons gesprek vindt plaats in ’t Signaal, supporterscafé van FCV Dender, waar ze hem ook nog altijd graag zien komen.

“Als voetballer besef je meer dan iemand anders hoezeer je leven bepaald wordt door toeval”, vertelt Thiebaut. ” Zo zocht Anderlecht een paar jaar geleden een nieuwe spits, het ging tussen mij en Joris Van Hout. In de match waar AiméAnthuenis me kwam scouten, verdween ik echter na een halfuur, aangetrapt door een Genkse verdediger. Anthuenis vertrok en een week later tekende Joris bij Anderlecht. Na mijn eerste jaar in Saarbrücken kwam Keulen aan mijn mouw trekken: ze wilden me naast Podolski in de aanval, op voorwaarde dat ze niet stegen naar de Bundesliga. Ik heb nog nooit zo hard gevloekt omdat een ploeg promoveerde. (lacht) Die dingen zijn jammer, maar ik heb dat altijd gerelativeerd. Het enige wat ik ooit wou, was prof worden en dat ben ik nu al tien jaar. Mijn carrière heeft me langs verschillende paden geleid, maar ik zou opnieuw dezelfde keuzes maken.”

Wat heeft je er twee jaar geleden toe bewogen om terug te keren naar België en het te proberen bij Zulte Waregem?

Gunter Thiebaut: “Ik was heel gelukkig in Duitsland, maar laten we eerlijk zijn, het enige hiaat in mijn carrière was een goed seizoen bij een eersteklasser die meedraaide in de linkerkolom. Toen Zulte Waregem me belde, stonden ze vierde en deden ze mee voor de beker. Het leek me sportief een mooie kans en die wou ik grijpen, ook al betekende dat financieel serieus inleveren.”

Jammer genoeg is het anders uitgedraaid. Er is nu al zo veel over gezegd en geschreven, maar wat is er volgens jou misgelopen?

“Ik wist op voorhand dat ik een optie op de toekomst was. Salou Ibrahim stond er in de spits en die deed het goed. Ik zou het eerste seizoen vooral op de bank zitten, daar had ik absoluut geen problemen mee. Na vier maanden zonder één noemenswaardige match in de benen, kreeg ik de dag voor de wedstrijd tegen Lokeren te horen dat ik in de ploeg stond. Ons team had net een midweekmatch achter de rug waarbij ze zich kwalificeerden voor de finale van de beker van België. Iedereen weet dat zoiets bij Essevee lang in de kleren blijft hangen. De ploeg draaide al de hele terugronde niet en ineens moest ik het waarmaken. Alle omstandigheden zaten tegen, al zoek ik geen excuses. Ik speelde daar een rotslechte match. Alleen ben ik daar wel op afgerekend.”

Van Dury wordt toch gezegd dat hij zijn spelers heel wat vertrouwen en krediet geeft?

“Na die wedstrijd speelde ik enkel nog op Charleroi en mocht ik af en toe eens invallen voor vijf minuten. Achteraf hoor je dan dat ik een miskoop was, want maar één keer gescoord in 14 matchen. Wat FranckyDury achteraf ook mag beweren, ik heb daar gewoon geen faire kans gehad.”

Vorig jaar, nadat je in Dender topscorer werd, kwam de uitspraak van Dury: ‘Thiebaut is een absolute topspits voor tweede, maar te zwak voor eerste.’

“Ik vraag me nog altijd af waar iemand het recht haalt om zoiets te zeggen. Ik heb niet zomaar 110 matchen gespeeld in eerste, ik ben niet zomaar in het buitenland gaan voetballen, ik word niet zomaar tweemaal topscorer in tweede. Achteraf gezien denk ik ook ‘zot, waarom ben je teruggekeerd’, maar goed, dat zijn vijgen na Pasen. Het spijtige aan de hele situatie is dat die uitspraak invloed had op hoe clubs naar mij kijken. Vorig jaar stampte ik er weer zo veel binnen in Dender, ik geef daarbij nog eens tien assists en toch is er met moeite interesse uit de eerste klasse.”

Verwachtte iedereen niet dat je mee zou promoveren met Dender? Of was je voor hen inderdaad te duur, zoals achteraf werd beweerd?

Eigenlijk zou je dat moeten vragen aan de trainer of het bestuur, want ik weet écht niet waarom ik niet kon blijven. (lacht) De club heeft me een keer of vijf verzekerd dat alles in orde kwam, ik heb tijdens het seizoen dan ook heel wat aanbiedingen van andere clubs naast me neergelegd. Ik wou graag in Dender blijven, ik woon hier, heb hier vrienden, maar twee weken na het einde van de competitie kreeg ik te horen dat ik niet mocht blijven. Achteraf wordt daar dan veel over gezegd. Onder meer dat ik te duur was, hoewel ik bereid was flink in te leveren. Of dat ik geen counterspits ben. Wat waar is, maar ik kan wel een bal vasthouden én scoren, en dat had de ploeg goed kunnen gebruiken.”

Ploeg in opbouw

Waarom is het dan MVV geworden, uiteindelijk maar een club uit de middenmoot van de eerste divisie?

“Ik kon in Zuid-Korea een massa geld verdienen, maar dat was niet echt een optie. (lacht) En ja, waarom MVV? Ze volgden me al jaren, wilden me al toen ik de eerste keer bij Denderleeuw speelde en ze hebben diep in de buidel getast voor mij. Daarenboven zijn ze heel ambitieus, ze kochten een volledig nieuwe ploeg bij elkaar met heel wat talent. Ook trainer Robert Maaskant kwam niet naar hier om in de middenmoot mee te draaien. Verder spelen hier heel wat jongens die ik nog ken uit de Belgische competitie, zoals Jo Vermast (ex-Kortrijk) en Daniel Gomez (ex-Virton). Alles samen klopte het. Ik geef toe dat ik het liever in de Belgische eerste klasse of in de Nederlandse eredivisie had geprobeerd, maar ik denk dat we hier met deze groep iets kunnen opbouwen.”

Is het tekenend voor de Belgische competitie dat jonge Belgen zo vaak naar Nederland trekken?

“Ik denk het wel. Jonge Belgische spelers worden in eigen land heel snel afgeschreven terwijl buitenlandse jongens kans na kans krijgen. Maarten Martens en Moussa Dembele speelden in België voor de B-ploeg en kijk waar ze nu staan. Hier loopt ook heel wat Belgisch talent rond. Alexandre Bryssinck bijvoorbeeld heeft bij La Louvière gespeeld, hij is een heel goede rechterflankspeler. Anthony Di Lallo is amper 20 en komt van Genk, dat is een ongelooflijk talent. Bij AGOVV speelt in het middenveld een jonge Belg, Dries Mertens. Ik had nog nooit van hem gehoord. Die jongen is amper 19 en speelde tegen ons een dijk van een wedstrijd. Hij bleek nog bij de jeugd van Anderlecht en de reserven van Gent te hebben gespeeld. AGOVV is een ploeg uit Apeldoorn, hoe ver is dat niet? Maar die ploeg komt wel ons talent wegplukken. Dat die niet in de A-kern van een eersteklasser zit, snap ik niet. Ik ben er zeker van dat hij op het einde van het seizoen naar de eredivisie vertrekt. Waarom geven wij in België liever geld uit om in Japan te scouten dan te investeren in talent van eigen bodem?”

Hoe beoordeel je het seizoen van je ploeg tot nu toe?

We hebben een heel jonge en totaal nieuwe ploeg. Aan de ene kant zijn we enorm enthousiast, loopt er hier heel wat talent rond en spelen we goede wedstrijden tegen de toppers. Anderzijds geven we nog te veel kansen weg en slikken we te veel domme tegengoals. We verliezen van een ploeg die vorig seizoen als twintigste eindigde. Persoonlijk kan ik niet klagen: ik ben topschutter in de eerste divisie (ondertussen 13 goals in 16 wedstrijden, nvdr) en ik krijg heel wat vertrouwen van de trainer. Maaskant wil absoluut 4-3-3 spelen, voor mij is dat een ideaal systeem. We spelen hoog en zetten druk op de tegenstander, zo heb ik het graag. Bovendien ben ik al aangesteld als vicekapitein, toch een teken dat de trainer me waardeert.”

Geen jaknikker

Beschouw jij je ploeg als outsider voor de titel?

“Ik heb zelf al vier keer het voorrecht gehad te promoveren en dat is een fantastisch gevoel, zowel voor de speler als voor de ploeg. Promotie dit jaar komt voor de club evenwel te vroeg, denk ik. We zouden heel graag de eindronde spelen, onze ploeg nog wat versterken en dan volgend jaar denken aan de overgang naar eredivisie.”

Je bent hier nu al een tijdje bezig. Wat is volgens jou het grootste verschil tussen België en Nederland?

“Ik ben een heel mondig iemand, geen jaknikker, en ik kom op voor de belangen van de ploeg. In België krijg je dan rap het etiket van ne moeilijken. Hoewel veel clubs anders beweren, wordt het door Belgische trainers en clubleiders niet altijd aanvaard dat voetballers hun zegje doen. Bij Dury had ik dat gevoel. In Nederland mag, nee móét je in discussie gaan, zowel met je maats als met de trainer. Had ik dat geweten, was ik misschien sneller naar hier gekomen. Ik lijk in dat opzicht blijkbaar meer op een Nederlander dan op een Belg.”

Robert Maaskant wordt gezien als “de nieuwe prins” van het Nederlandse trainersgild. Zie jij dat ook zo?

“Het is een heel goede trainer, hij doet zijn eigen ding. We trainen altijd met de bal, doen veel pass- en trapvormen. Wat er ook gebeurt, je moet die pass altijd goed verzorgen. Echt heel typisch Nederlands. Als mens is hij heel rechtuit. Hij kan roepen en schreeuwen op training of na een slechte match, maar hij zal je nooit kleineren en dat is toch een wezenlijk verschil. Hij blijft je vertrouwen geven, stipt de goede dingen aan, motiveert je. En hij is af en toe een beetje zot. (lacht) Op training, als mijn ballen vlot binnengaan, verdedigt hij soms op mij en dan trapt hij mij echt los omhoog als ik niet oppas.”

Hoe ziet je gemiddelde week er nu uit?

“Ik woon nog in België maar blijf hier af en toe slapen. We trainen zes keer per week, en ik kan gemakkelijk pendelen. Maastricht is maar anderhalf uur rijden. Een grote verademing voor mij is dat we op vrijdagavond spelen. Dat betekent dat ik als profvoetballer eindelijk in het weekend tijd heb voor mijn gezin. Aangezien mijn vrouw voor modellenopdrachten vaak weg is, is tijd maken voor elkaar niet gemakkelijk. Al hebben we daar wel een mooi evenwicht gevonden, want als we beiden thuis zijn, zijn we er ook echt helemaal voor elkaar.” S

door kaatje de coninck/ foto’s: michel gouverneur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content