Goed was de heenronde voor Moumou Dagano niet. Maar zijn strijdlust is er niet minder op geworden. ‘Als ze me nu bellen, zal het zijn om te zeggen dat ik het goed doe.’
De gordijnen zijn dicht en op de kast prijkt in het halfduister Voetbal Magazines trofee voor de Jonge Prof van het Jaar. Een prijs die MoumouDagano vorig jaar na een sterk seizoen met Genk in de wacht sleepte. Van dat niveau bleef de Burkinees de voorbije heenronde evenwel ver verwijderd. Er was de slappe start van de competitie, de Champions League waarin hij niet helemaal kon overtuigen, een aanval van malaria en het verbod om mee op winterstage te gaan. Het imposante lijf strak in het shirt schuift Moumou aan tafel voor een terugblik. Hij rekt zich uit en vouwt dan de handen ontspannen voor zich.
Hoe voel je je nu ?
Moumou Dagano : Goed, maar helemaal goed gaat het nog niet natuurlijk, want we verloren onze eerste wedstrijd van de terugronde op Lokeren. We moeten nog agressiever worden en ons beter concentreren.
Dat horen we al van in het begin van het seizoen.
Wat mijzelf betreft lag het aan de vermoeidheid. Nu ben ik goed gerecupereerd en weet ik dat het een goed jaar zal worden voor ons. Ik hoop het in ieder geval. In het begin van het seizoen kwam ik terug na een week in Afrika, waar ik me weer moest aanpassen aan het klimaat, de eetgewoonten, want je eet ginder veel zwaarder en veel vetter. Meestal heb ik zelfs gewoon geen honger omdat ik het eten van hier al zo gewoon ben. Dat is nu eenmaal het leven van een Afrikaanse voetballer.
Als ploeg zeiden we tegen elkaar : als deze groep samenblijft, kunnen we misschien weer kampioen spelen. We bléven bij elkaar, maar het gaat niet en dat is moeilijk te verklaren. Ons zwak punt is natuurlijk ook dat de andere ploegen zich nu op ons instellen. We moeten ons daar mentaal boven leren stellen, want als we niet scoren, beginnen de tegenstanders vertrouwen te krijgen en als we dan een doelpunt tegen krijgen, beginnen we te twijfelen. Je merkt in de onderlinge duels dat ze harder zijn en erin vliegen. Ze laten je de tijd niet meer een bal te controleren. Als je dan niet reageert, halen ze de bovenhand. Ik merk dat we nu minder offensief spelen. Terwijl we weer meer risico’s moeten durven nemen en niet terug kruipen. De Champions League heeft ons misschien vermoeid, maar dat moeten we vergeten als we er willen komen. We moeten strijdbaarder worden, vooral in het hoofd.
Hoe kijk je terug op de Champions League ?
We konden wat ervaring opdoen en we zijn nu wat beter bekend in het buitenland. Nu moeten ze niet meer vragen : wie is die of die speler ?
Maar de namen die bleven hangen waren vooral Sonck en Skoko, niet Dagano.
Maar ik weet dat ik vooral goed gespeeld heb de eerste helft op Real, thuis tegen Athene en in Rome. Waar ik wel had moeten scoren, maar waar ik geen geluk had. Ik ben blij voor hen dat Sonck en Skoko erboven uitstaken, maar het is niet omdat ik in de Champions League niet altijd goed gespeeld heb, dat ik niet goed ben. Er zijn grote spelers genoeg die slecht spelen in de Champions League en niet scoren. De eerste stap heb ik gezet, de tweede moet nog volgen. De Champions League kwam misschien iets te vroeg. Normaal hadden we ons moeten plaatsen voor de tweede ronde, zeker omdat die andere ploegen minder in vorm zaten. Maar we hebben een beetje te veel getwijfeld en van in het begin te weinig in onze kansen geloofd. Dat is ervaring ook, hé. Wat me wel geraakt heeft, is dat sommigen zeiden dat het niet erg was als we ons niet zouden plaatsen omdat het de eerste keer was. We hadden ambitieus moeten zijn en zeggen : waarom zouden we ons níet plaatsen ? Jammer.
Je kreeg daarna malaria toen je terugkwam uit Burkina Faso, waar je in het trainingskamp Ouaga 2000 naar verluidt niet in de meest gezonde omstandigheden verbleef.
Er werden zelfs negen spelers ziek. Er zaten daar veel muggen want het ligt zeven kilometer van de stad in de brousse en we aten niet goed. We hadden ook aan le président gezegd dat het zo niet kon. Maar het hielp niks. Dus hebben we gezegd : als het de volgende keer nog eens hier is, komen we niet meer. Het had mij mijn leven kunnen kosten, quoi. Dat risico wil ik niet meer nemen. We willen nu in een goed hotel zitten. Over een maand moeten we terug, dus we zullen. Maar mij interesseert het niet meer zo. Genk draait nog niet zo goed, dus ik zou liever hier blijven. Reizen is bovendien vermoeiend en de grond is ginder hard. Als ik daar moet trainen, krijg ik spierproblemen. Mij aanpassen aan de omstandigheden daar, wordt alsmaar moeilijker. Maar we hebben in Ouaga 2000 zelf ook een fout gemaakt : ’s avonds zaten we met een groepje spelers te praten in short en t-shirt, waardoor de muggen die malaria overdragen probleemloos aan ons konden. Dat zal in de toekomst niet meer gebeuren, want wat ik heb doorgemaakt, was zwaar, heel zwaar.
Vertel eens.
Ik ben op korte tijd van 87 naar 79 kilo teruggevallen. Ik dacht maar aan één ding : hoe raak ik hier uit ? En ik had één geluk : de dokters namen mij serieus. Ze hebben echt goed voor mij gezorgd, tests gedaan en specialisten gebeld die al tien jaar in Afrika gewerkt hadden om de snelste oplossing te zoeken, in plaats van af te wachten. Het was heel erg, maar gelukkig was het na een dag of twee, drie al verdwenen. Tien dagen later kon ik naar huis. Ik lag op een klein kamertje en als je daar dan alleen ligt, begin je veel na te denken. Over de familie, die in paniek was omdat ze dachten dat ik dood was, over mijn carrière. De eerste dagen verloor ik het bewustzijn en voelde ik overal pijn. Toen ik bijkwam kreeg ik schrik : het was de eerste keer dat ik het ziekenhuis lag en toen ik al die dokters rond mij zag, wist ik niet wat er gebeurde.
Hoe ging je om met de stress die je nadien te verwerken kreeg ?
’t Is niet altijd gemakkelijk, zeker als je je met de Champions League ook op twee wedstrijden per week moet concentreren.
En dan kom je thuis en is er niemand om mee te praten.
( Zucht) Ik belde wel met mensen die mij op moeilijke momenten steunden, dus ik kan niet zeggen dat ik me alleen voelde. Ik vind altijd wel iemand om mee te praten. Maar soms is het moeilijk als je na een slechte wedstrijd thuis komt, dat wel. Je bent alleen, je hebt niks te doen, je kijkt wat tv en je gaat slapen. Je begint dan na te denken, je slaapt slecht. Soms denk ik dan wel : lag er maar iemand naast mij om me op te monteren. Maar ik denk dat het eigenlijk wel goed is dat ik alleen ben. Dat geeft me de kans om mij op het voetbal te concentreren.
Terwijl ze in Genk net het omgekeerde dachten : je zou te veel op stap gegaan zijn en te weinig met het voetbal bezig geweest zijn.
Neen, neen. Ik ga niet veel uit, want ik doe dat niet graag. Meestal ben ik moe en ga ik snel naar huis. Maar als ik ga, amuseer ik mij goed. Je kan natuurlijk ook niet verwachten dat ik heel mijn leven thuis ga zitten. Er is voetbal, maar er is ook la fête. Je moet proberen daar een evenwicht in te vinden.
Maar dat evenwicht was dus een beetje zoek. Je zou genoten hebben van ‘alle geneugten des levens in de meest ruime zin van het woord.’
( Lachje) Soms maak je fouten, maar die kan je daarna weer goed maken. Ze hebben mij zoveel bekritiseerd, dat het mij meer kracht en karakter geeft. Als ze me nu bellen, zal het niet zijn om te zeggen dat ze mij hier of daar in cafés opgemerkt hebben, maar om te zeggen dat ik het goed doe en mij aan te moedigen. Maar daar hebben we het op de club al over gehad en dat behoort tot het verleden. Maar ik blijf erbij : als ik ging stappen, was dat nooit vóór een wedstrijd, altijd erna, als we op zondag niet trainden. Het is niet zo erg als de mensen allemaal vertellen. Ik herinner me één voorbeeld. Ik zat hier thuis en ze belden mij om te zeggen dat ik in een bepaald café zat. Maar neen, zei ik, ik zit gewoon thuis. Dikwijls bén ik het ook die ze zien, maar heel dikwijls ook niet.
Je zou optrekken met verkeerde vrienden, mensen die ook rond Oulare cirkelden.
Ik héb geen vrienden. De enige mensen die ik ken, zijn zelf ook voetballers. Didier, Akram, Justice, Marco… Hoe meer vrienden ik zou hebben, hoe meer ze met mij zouden willen uitgaan en hoe meer ik het voetbal uit het oog zou verliezen. Als ik iets ga drinken, praten er natuurlijk wel mensen met mij. Ook als ik in Brussel kom, willen ze allemaal mij telefoonnummer en praten met mij. Ik heb ze liever niet rond mij, maar ik kan ze toch niet wegjagen ? En als daar mensen tussen zitten die ook rond Oulare hingen, kan ik daar toch niet aan doen ?
Als kind stuurden je ouders je terug naar Burkina Faso omdat je in Ivoorkust het verkeerde pad op raakte, je belandde buiten je schuld om al eens in de gevangenis door valse papieren, je zou nu met verkeerde vrienden op stap geweest zijn… Ben je niet te goedgelovig, waardoor je je makkelijk laat meeslepen ?
Ja, ik ben vaak trop gentil en daarna zit ik met de gebroken potten, quoi. Ik kan niet zeggen dat ik dat kan veranderen, maar ik zal in ieder geval proberen. Ik ben te goed, ik wil de mensen een plezier doen, ik geloof ze en dan… Je m’habitue trop facilement aux gens. Ik ben andere mensen te rap gewoon omdat ik iedereen gelijk wil behandelen. Je praat als Afrikaan makkelijker met vreemden alsof je ze al tien jaar kent. C’est ça, nous les Africains. Daarom zeg ik dat ik geen vrienden heb : als ze met mij gepraat hebben, denken ze dat ze mij kennen, terwijl ik ze al vergeten ben. Dat is misschien een probleem. Op de club daarentegen maak ik altijd veel ambiance. Soms vragen ze of ik niet even mijn mond kan houden zodat ze op adem kunnen komen ( lacht). Ik breng er wat ambiance in. Op de club ben ik anders omdat ik mij daar zo goed voel en iedereen ken.
Jos Vaessen hekelde je mentaliteit. Hij zei dat je deed of je van niks wist toen je van de trainer nochtans net te horen gekregen had dat je thuis moest blijven.
Ik heb het niet rechtstreeks van de trainer gehoord. De voorzitter heeft het mij als eerste verteld. Ik ben van het trainingsveld gekomen en de eerste die ik tegenkwam was de voorzitter. Dus… Maar ik respecteer hem enorm. Het gesprek dat ik met hem had, motiveert mij nog altijd. Toen de trainer mij na de stage bij hem riep, was ik verstijfd van de schrik. Toen ze zeiden dat de zaak voor hen gesloten en helemaal voorbij was, werd mijn hele lichaam koud. Ik was zó gelukkig, zó geëmotioneerd… Nu wil ik die hele zaak allemaal zo snel mogelijk vergeten. Ik zal mij goed verzorgen en voortaan op tijd komen.
Zokora, je chauffeur, ook dus.
Ik denk dat de boodschap bij hem ook is doorgedrongen. We hebben al tegen elkaar gezegd : als we willen dat ze ons respecteren, zullen we ons maar beter aan de afspraken houden. Toen hij in Turkije ook een helft geschorst was, heb ik toch moeten lachen. Hij was kwaad dat zijn beste vriend niet mee mocht op stage en even later zat hij zelf aan de kant ( lacht). Sinds hij getrouwd is en een dochtertje heeft, is hij ernstiger geworden en rustig. Vroeger kwam hij heel vaak bij mij of ging ik vaak bij hem, maar nu is dat veel minder. Het is niet meer zoals voorheen.
Is een goeie vriendin eigenlijk niet wat jij nodig hebt ? Iemand om voor thuis te komen ?
Maar ik ben zo óók kalm ! Ik weet wat ik doe en ik doe wat ik wil. Ik ben gelukkig alleen. Ik kan doen wat ik wil, niks houdt mij tegen. Ik wil ook wel een gezin, maar nu nog niet. Ik wil me op voetbal kunnen concentreren. Want ik ken mijzelf : als ik een vriendin ga hebben, dan… Ik ben meer gemotiveerd als ik alleen ben. Mijn familie in Afrika rekent op mij, dus ik moet mij niet te veel amuseren of met vrouwen bezighouden. Didier kent zijn vrouw al vijf, zes jaar van in Afrika. Mijn groot probleem is dat ik dat geluk niet kende. Als ik hier iemand leer ken, zal ze me misschien graag zien wegens mijn naam, niet omdat ze verliefd is op mij. Als ik in Afrika kom, zijn er veel die mij willen zien omdat ik bekend ben. Er zijn er die veel mooier zijn dan mij, maar die laten ze links liggen ( lachje.). Het gebeurt zelden dat ik verliefd word. Na een paar maanden begint me dat tegen te steken.
Waarom ?
Je moet dan altijd babbelen of ze beginnen van : Moumou, waarom spreek je niet, heb je problemen ? Ik word daar gek van. Ik ben liever alleen. Dat is mijn manier van leven. Ik ga vaak op restaurant, maar altijd alleen. Mensen reageren dan altijd verbaasd. Iedereen staart naar mij omdat ik alleen zit. Maar zo voel ik me dan niet. Ik praat gewoon niet graag, maar dat begrijpen ze niet. Van veel praten, word ik nerveus. Als ik samen zit met andere mensen, klagen ze ook vaak dat ik te weinig praat en dan werkt dat op mijn zenuwen. Ze denken dat ik gek ben omdat ik maar drie woorden zeg. Maar ik praat gewoon niet graag en ik hou niet van die kleine probleempjes die met vrouwen altijd opduiken. In een job als de mijne moet je je tweehonderd procent kunnen concentreren of je merkt dat op het veld. Maar ik heb vrouwen gekend, dat wel. En ik heb een vriendinnetje dat ik vaak zie, hé. Waarom niet ? Ze komt mij soms gezelschap houden en met haar ik kan praten. Maar de hele tijd moet ik ze niet hebben, dat maakt mij nerveus. Ik wil vrijheid en zij begrijpt dat, daar hebben we het samen al over gehad. Dus we verstaan elkaar goed, anders doe je domme dingen en worden ze kwaad.
Zoals Almira, de moeder van je dochter in Afrika ?
( Lachje) Na een jaar zijn we na een paar discussies uiteengegaan. Ik wou haar niet ginder laten en zij wou niet naar hier komen, want ze gaat nog naar school. Dus we vonden het beter dat zij ginder iemand anders zoekt en ik hier. Als ik in Afrika ben, komt ze nog wel eens langs met mijn dochter, maar er is niks meer tussen ons.
Hoe maakt je dochter het ?
Heel goed. Het is alleen jammer dat ik tijdens de winterstop weer zo snel weg moest. Ik kon haar maar vijf dagen zien. We gingen wandelen en zo, maar ’s nachts ging ze terug naar haar moeder of grootmoeder. Op 1 januari werd ze één jaar, maar ik moest om twee uur het vliegtuig nemen. We hebben eigenlijk maar van twaalf tot een uur haar verjaardag kunnen vieren. Kijk…. ( Duikelt uit een lade familiefoto’s op). In het vliegtuig werd ik ineens heel triestig, want ik had haar nauwelijks kunnen knuffelen. Ik zou haar graag nog eens in mijn armen hebben. Maar waar ik nu vooral aan denk is aan voetbal, dat het allemaal weer goed komt met de ploeg en mij.
door Raoul De Groote
‘Er is voetbal, maar er is ook la fête. Je moet proberen daar een evenwicht in te vinden.’
‘Ze hebben me zoveel bekritiseerd dat het me meer kracht en karakter geeft.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier