Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

‘Midlifecrisis, dat is niks voor mij’, zegt Georges Leekens. Ik ben 53, heb me nog nooit zo goed gevoeld als nu.’ Maar ongeluk, soms fietst een mens er toch wat snel langs, weet hij. Tot het je zelf overkomt.

Georges Leekens : “We hadden het thuis niet breed, mijn broer en ik mochten allebei studeren, maar er zat wel druk op. Slagen was verplicht, een jaar bissen konden mijn ouders zich niet veroorloven. Mijn broer was serieuzer dan ik, ik heb meer dat losse, dat studentikoze. Ik was een goed student, in alle betekenissen van het woord. Mijn vader was zelfstandige, eerst bakker, daarna had hij een film- en theaterzaaltje. Nog later is hij om gezondheidsredenen in het leger gegaan. Misschien haalde ik daar mijn zin voor discipline. Respect was belangrijk voor mijn vader, maar hij gaf ook als waarde mee dat je het werk graag moet doen.

“Mijn moeder ging op een bepaald moment ook werken, in een pralinefabriek net over de grens, in Aken. Zij vertrok ’s ochtends om vijf uur en kwam pas om zeven uur thuis om daarna nog het huishouden te doen. Later is mijn moeder in een school gaan werken, om wat vroeger thuis te kunnen zijn. We leefden niet in luxe, maar misten niks en waardeerden het minimale. De waarden van mijn ouders heb ik ook als trainer proberen mee te geven : plezier hebben in je werk, maar goed voor ogen hebben dat het je werk is en dat je er alles voor moet doen. Het voetbal heeft me heel veel gegeven, maar ik heb er ook veel voor teruggedaan.

“Eigenlijk heb ik twee persoonlijkheden : ik kan heel nauwgezet met mijn vak bezig zijn, maar tegelijk ook plezier maken, je moet wat afwisseling brengen. Een topsporter moet concentratie én ontspanning hebben, het probleem is die met elkaar verzoenen. Je hebt spelers die in toernooien of op belangrijke momenten onderuitgaan. Ik heb er onlangs Zitka nog over aangesproken, die is net zo maniakaal als Filip De Wilde, misschien nog meer. Altijd op zijn fouten letten, ziek zijn als op training een bal binnen gaat. Op de duur weegt je lichaam 100 en je hoofd 300 kilo. Ik herkende hem eerst niet, maar nu groeit hij elke week.”

“Ik ben vrij sociaal, ken veel mensen, in alle geledingen van de maatschappij. De voetbalwereld was lange tijd te beperkt, een wereld met oogkleppen. Ik heb altijd oog proberen te hebben voor die andere wereld, hou van spelers die over iets anders konden praten. Vandaar ook dat boek over teambuilding. Dat had niks met LSP-technieken te maken, het gaat niet om het individu, het gaat niet om de coach. Het leven is niet alleen fantastisch, maar ook hard, en je moet er door met optimisme. Wat ik wilde benadrukken is dat in onze sport het team belangrijk is, dat je met je team een bepaalde doelstelling moet hebben, waarom dat team plots uit elkaar kan vallen en hoe je dat kan verhelpen. Het boek is absoluut geen handboek voor een man die twijfelt.

“Twijfel heb ik in mijn leven weinig gekend. Ik vond mezelf een beperkte voetballer was, al zat ik in het begin toch wel met dat etiket van Mac the Knife. Alsof ik helemaal niks kon. Tot de voorzitter van Crossing me zei : het is goed dat ze over je praten en de toon zal wel veranderen. Voor mijn mogelijkheden had ik een fantastische carrière, zoals nog spelers, Broos, Meeuws. Mensen die inzicht hadden, hun intelligentie gebruikten, persoonlijkheden die met inzet en plaatsing dat tikkeltje dat ze te weinig hadden, compenseerden. Van Gaal had de snelheid van mijn grootmoeder en was daarom altijd reserve, maar je hoeft geen topvoetballer te zijn om topcoach te worden. Echte topvoetballers zijn vaak egocentrische mensen en die hebben het heel moeilijk om het als coach waar te maken. Ook omdat ze goed hebben verdiend, soms missen ze de honger om het weer waar te maken. Die honger heb ik altijd kunnen behouden.

“Ik heb aan 300 per uur gewerkt en geleefd, de moteur doet het goed, het hoofd ook. Alleen fysiek… Ik ben in de voorbije vijf maanden maar vier keer gaan lopen. Geen tijd, dat is zever. Geen tijd voor gemaakt, dat is dichter bij de waarheid. Er komt wat sleet op, op de knie. Een erfenis uit mijn voetbalperiode, een kleine cyste op de laterale meniscus. Die moet ik binnenkort laten weghalen.

“Avontuurlijk ben ik ook. Ik had de ambitie om weg te gaan onder de kerktoren, ben van Limburg naar West-Vlaanderen verhuisd, heb in het buitenland gezeten. Afscheid nemen was telkens moeilijk, dat is weer die dualiteit. Ik kan professioneel hard zijn, heb in mijn contracten vaak clausules gezet en als het dan om één of andere reden niet meer klikte, werden beide partijen daar goed van. Maar met het echte afscheid nemen, heb ik het lastig, ik kan bijvoorbeeld nog altijd niet tegen begrafenissen. Vaak tranen in de ogen gehad.”

“Naast het voetballen had ik ook nog mijn praktijk als kinesist. Ik was niet te beroerd om dertien, veertien uur per dag te werken. Om zeven uur opstaan en je laatste patiënt ’s avonds om 10.30 te ontvangen. Ik heb er zelfs nog twee jaar trainerscursus bovenop gedaan, ook weer om die kleppen verder open te zetten. Niet evident in die tijd, maar gelukkig is het voetbal hard geëvolueerd. De medische begeleiding staat een stuk verder, het team rond de coach is groter, de organisatie beter. Er is evenwel nog veel ruimte. Je zou ervan schrikken hoeveel spelers voor de eerste training nog niet hebben gegeten. Wij moeten de ogen openen, veel spelers voeren slechts uit wat hen wordt gezegd. Hetzelfde met trainers. We hebben de Pro License opgericht opdat oudere trainers hun ervaring konden doorgeven.

“Mijn doel was niet om trainer worden. Ik wilde topsporters individueel begeleiden, iets zoals Lieven Maesschalck nu doet. Mensen uit diverse disciplines, tennis, atletiek, voetbal… Maar twintig jaar geleden was België daar niet rijp voor, die investering zou nooit rendabel geweest zijn, want ik zag het allemaal redelijk groot. Daarom ben ik trainer geworden.

“In mijn beginfase als trainer werkte ik hard, maar kon ik moeilijk fouten accepteren. Te perfectionistisch ingesteld. Ik had indertijd mijn eigen ideeën over voetbal, Constant Vanden Stock leerde me dat zoiets niet voldoende was. Op een bepaald moment riep hij me. Georges, je bent de beste trainer die we ooit hadden. Ik was zo fier als een gieter, iedereen wordt graag geloofd. Maar, zei hij, diedingenerrond, dat moet je allemaal nog leren. Toen zag ik dat niet in, nu wel.

“Zwaar teleurgesteld als mens door bondsvoorzitter Jan Peeters ? Dat verbaast me. Het had iets te maken met verkeerde afspraken met kankerpatiëntjes uit Brussel en het feit dat ik maar tien minuten voordien op de hoogte was. Het was allemaal beloofd via, via, ten persoonlijken titel. Toen was het te laat om nog iets aan onze planning te veranderen. Dat was een communicatiestoornis, die rechtgezet is door mijn secretaris die daarvoor achteraf de rekening heeft betaald. Daar word ik ziek van. Je weet dat ik daar heel gevoelig voor ben, voor gehandicapten, kinderen, zieken…

“Planning… Ik ben een georganiseerd mens. Dat moest vroeger, omdat ik zoveel dingen tegelijk deed. Maar als trainer vind ik dat ook belangrijk, omdat in een groep nu eenmaal afspraken moeten worden gemaakt. Ik heb graag dat ik van alles op de hoogte ben, voelde me altijd betrokken bij de hele organisatie. Een bestuur mocht mij één keer per week of één keer om de veertien dagen gerust vragen stellen. Ik hou van controle, maar ben geen controlefreak. Ik maak afspraken, maar ga niet in de lobby zitten om te zien of die wel nagekomen worden. Ik kan delegeren, mijn team verantwoordelijkheid geven, al kunnen sommigen daar niet mee om. Bij Roda zat op het einde van vorig seizoen 8.750 euro (350.000 frank) boete in de spelerspot. Dat is te veel, een teken dat er iets scheelde aan het professionalisme, want op zich zijn sancties slechts een signaal. Het is het waarom dat ze moeten snappen. Onlangs was ik er opnieuw en ze hebben het blijkbaar begrepen. Er is wat veranderd, niet alleen in de spelersgroep, ook rondom.”

“Bij Crossing Schaarbeek zat ik destijds al met tien verschillende culturen, op dat vlak is er weinig veranderd. Andere culturen, andere normen. In Lokeren troonde men me eens mee naar het appartement van een speler. Ik heb die toen gewezen op zijn plicht om de boel te onderhouden, maar tegelijk dacht ik dat de club misschien ook fout was, dat wij elke week beter een werkster hadden gestuurd en de vergoeding van het contract afgehouden. Je moet je in de plaats van die ander stellen, maar voor je dat snapt, moet je zelf eens in het buitenland hebben gewerkt. De pijn die jongens voelen, de aanpassing, gezinsmatig, het alleen zijn, tranen in de ogen hebben, heimwee. Ik weet wat het is…

“Mijn tijd in Turkije was zeker niet evident, na zes maanden zijn mijn vrouw en dochter naar België teruggekeerd, omdat het niet ging en zat ik daar alleen. In Trabzon, niet aan de Azurenkust. Inschrijvingen, taal, visumperikelen… Ik zou ze hier allemaal Engels laten leren, daarmee komen ze verder dan met Nederlands. En dan leren accepteren dat andere mensen andere inzichten hebben. Afrikanen hebben geen uur, dan moet je weten en in de gaten houden. Ik zet altijd twee wekkers, om zeker te zijn. Dat is mijn plichtsbewuste kant. Anderzijds hebben zij meer dan wij dat schouderklopje nodig. Meer menselijk contact. Integratie is één, maar tegemoetkoming aan hun cultuur moet ook. Afrikanen zijn avondmensen, zitten bij elkaar in Brussel, missen daardoor al eens de laatste trein en dus ook de training.. Dat moet je weten en soms accepteren. Op de bus van Lokeren draaiden wij geregeld Afrikaanse muziek. In het terugkeren, heen moest er concentratie zijn.

Mister Positivo hebben ze me al genoemd. Is het dan niet beter, aangenamer, om de positieve dingen te beklemtonen, in plaats van het negatieve ? Ook in de beoordeling van spelers kijkt men dikwijls alleen naar de gebreken. Daar heb ik nogal wat moeite mee, want vaak wordt de diagnose slecht gesteld. Een voetbaldiagnose is veelal zelfbescherming, de fout zit altijd bij de ander. Wij onderschatten onze eigen kwaliteiten en competitie, zijn mentaal, fysiek én tactische heel sterk, hebben alleen iets te weinig techniek. Techniek, dat zijn uren, tijd en die heb je om allerhande redenen te weinig. Plus iets meer verbale sterkte mag ook.

“Politiek… Ik ben eigenlijk voor geen enkele partij, heb ooit wel een vriend die in Brugge op de CVP-lijst stond, geholpen. Al gaat veel van mijn affiniteit uit naar het liberale. Een paar vrienden zijn liberaal, ik was zelf ook zelfstandige. Van opvoeding ben ik christelijk, maar qua politieke ideeën neig ik naar het blauwe. Maar het egoïsme in de politiek, dat elkaar uitkafferen, daar heb ik het moeilijk mee. Je hebt toch een bepaalde voorbeeldfunctie.

“Ik heb een Porsche, ondertussen zes jaar oud, maar eigenlijk ben ik een Mercedes-freak. Dat is degelijk, veilig. Die Porsche was een folie. Na zes maanden maakte ik de rekening, wat hij verbruikte. Een benzinemotor en ik reed in die tijd 60.000 kilometer per jaar. Toen was het veel, veel minder… Ondanks alle planning maak ik dus ook wel eens een foutje. Ik ga graag uit eten, zie mensen graag lachen, dat evenwicht tussen ernst en luim.. Mijn Boxertje, dat was zoals de Harley van Jean-Marie, met dat verschil dat ik schrik heb van motors. Te gevaarlijk. Ik heb nog van die slechte beslissingen genomen. In Charleroi heb ik me nooit goed gevoeld. Turkije was een zeer goeie beslissing, niet privé, maar om eens de andere kant van de medaille te zien.”

“In mijn periode als bondscoach heb ik te veel gemikt op de lach, de luim, zodat het geforceerd werd. Het werk, technisch directeur en bondscoach samen, was te veel voor één man en privé had ik het heel zwaar. Ik verloor binnen acht maanden mijn beide ouders en wilde mijn vrouw, die door een beroerte zwaar was getroffen, perfect laten behandelen. Ik moet Michel D’Hooghe trouwens heel dankbaar zijn voor alle inspanningen die hij zich toen getroostte. Het was een hele moeilijke periode, het leek alsof het dak weg was. Ik heb dat willen compenseren door wat extreem te doen op gebied van werk en zo. Mijn broer heeft later de rol van mijn vader overgenomen. Onlangs belde hij me : zeg, Algerije, dat ga je toch niet doen ? Alles was klaar, de tickets besteld, maar ik heb afgezegd, gekozen in functie van de verantwoordelijkheidszin die ik altijd al had. Het moet me professioneel, maar ook privé aanstaan. Ongeluk, soms fietst een mens er toch wat snel langs. Tot het je zelf overkomt.

“Vader… In tegenstelling tot in mijn vak ben ik in die vaderrol iets te gemakkelijk, denk ik, omdat ik te weinig tijd had. Mijn dochter is nu 25, woont samen. Het was voor haar zeker niet makkelijk, ze was 19 toen haar moeder zes maanden in coma lag. Ik had veel werk op de bond, kon moeilijk neen zeggen… Met Katleen, mijn vriendin, voel ik me nu perfect gelukkig, ze heeft zelf ook gesport, kent de eisen, de belasting, ook in tijd. Ik dacht een tijdje dat het privé-geluk voor mij niet meer was weggelegd, maar met haar vond ik het weer. Ik heb nu weer een dochtertje van elf, een meisje dat heel goed kan tennissen en goed studeert. In de zomer heb ik ook een paar keer getennist, dat was demax. Vroeger was ik nogal dominant, maar met ouder worden leer je toch aanvaarden dat anderen een valabele mening hebben.

“Ik voel me weer open bloeien, neem mijn verantwoordelijkheden, op alle vlakken. Ik ga nog steeds veel langs bij mijn vrouw die opgevangen wordt in een verzorgingsinstelling, op dat vlak ben ik plichtsbewust. Maar daarnaast heb ik recht op wat geluk, vind ik, en dat heb ik gevonden. Privé probeer ik alles nu wat af te schermen, omdat je weet dat er toch mensen zijn die het er moeilijk mee hebben, die het minder goed met je menen. Het belangrijkste in zoiets is dat je met jezelf in het reine bent. Ik ben nu 53, maar heb een jeugdige mentaliteit, met nog steeds driften en ambities. Dat zal blijven, denk ik, tot mijn dood. De ene apprecieert mij daarvoor, een ander heeft het er moeilijk mee. Ik heb veel problemen met mensen die het elkaar moeilijk maken. Met jaloezie. Met egoïsme. Ik haat egoïsme.”

door Peter T’Kint

‘In mijn periode als bondscoach heb ik te veel gemikt op de lach, de luim, zodat het geforceerd werd.’

‘Vroeger was ik nogal dominant, maar met ouder worden leer je aanvaarden dat anderen een valabele mening hebben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content