Als logopediste overkomt het haar niet vaak, maar na haar verbluffende prestaties in München was Kim Gevaert even sprakeloos. Aan de vooravond van de Memorial kijkt ze, zoals het een spurter betaamt, even achterom – maar vooral vooruit.

Enkele jaren terug deelden de Belgische atletiektrots en ondergetekende af en toe dezelfde fitnessruimte in het Leuvense. Ook op het sportkot aldaar liepen we elkaar geregeld tegen het lijf. Terwijl ik op het middenplein mijn conditietraining afwerkte, maakte zij de piste onveilig. Vaak hebben mijn trainer en ik ons afgevraagd hoelang we de snelle Kampenhoutse zouden kunnen bijhouden. Minder dan één meter, was onze ruwe schatting. Het was een prachtig gezicht om Kim Gevaert over de tartanbaan te zien zweven. Techniek gekoppeld aan elegantie, kracht aan souplesse, bevalligheid aan intelligentie. Vandaag is Kim uitgegroeid tot het boegbeeld van de Belgische atletiek. Een meisje met wereldklasse.

Is dit waar je altijd van gedroomd had ?

Kim Gevaert: Dit is zeker méér dan waar ik bij het begin van mijn atletiekcarrière op hoopte. Het is pas sinds drie, vier jaar dat ik echt ben beginnen geloven dat ik het intrinsiek in mij had, dat ik dit soort prestaties moest aankunnen. Het is natuurlijk altijd gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar nu is het uitgekomen en dat doet dan ook heel veel plezier.

Je spreekt de mensen ook aan : je mobiliseert half België op Zaventem. Je bent een persoonlijkheid.

Ja, toen ik in München was, besefte ik het niet echt dat het publiek alles zo goed volgde hier in België. Je bent daar op dat moment totaal niet mee bezig. Maar toen ik thuis kwam, waren er meteen veel telefoons en aanvragen voor interviews. Er stonden ook een grote Europese vlag, bloemen en spandoeken in onze hof. Dat was echt heel tof. Alle mensen waren zo enthousiast, dat doet oprecht veel plezier.

Ook de Belgische atletiek kon eindelijk nog eens met positief nieuws uitpakken !

Ja, zeker na het geval- Mourhit leek het weer alsof onze sport één en al doping was. We konden echt wel een opkikkertje gebruiken. Daarom kwam mijn prestatie, en ons Europees kampioenschap in het algemeen, wel op een goed moment.

Maar als ik dan vorig week in de krant naar je resultaten van Linz zocht, kwam ik toch weer op de bladzijden achteraan terecht. Vlak naast de paardentiercé !

( Lacht) Ik had ook wel een beetje verwacht dat ze het wat harder gingen volgen. Maar Linz is slechts een Grand Prix van tweede categorie. Alhoewel, in het voetbal schrijven ze zelfs over de provinciale wedstrijden. We hebben alleszins nog wat werk aan de winkel om onze sport te promoten. Het is wel al wat verbeterd. Neem nu bijvoorbeeld die tijden : 11’15″op de honderd meter, niemand kan dat eigenlijk inschatten. Als ik dan 11’40” loop, dan denken de mensen wel eens : dat is daar toch niet ver vanaf. Maar voor mij is dat een wereld van verschil. Atletiek is ook wel een sport die je echt moet opvolgen. Je moet tijden en prestaties gaan vergelijken, namen leren kennen. Je moet echt wel interesse aan de dag leggen. Maar ik merk alleszins al verbetering bij het grote publiek.

Zijn de verwachtingen van de mensen ook al aangepast ? Ik betrapte mezelf erop dat mijn eerste gedachte bij het resultaat van Linz was : oei, máár vierde.

Ik ben uiteindelijk ook maar tweede geworden op een Europees en niet op een wereldkampioenschap. Ik heb er dan ook wel een beetje schrik voor dat de mensen in Brussel gaan denken dat ik Marion Jones bijna kan kloppen. Want dat is helemaal het geval niet, zij is nog een klasse hoger dan ik, hoor. Ik besef dat zelf wel, maar sommige personen hebben nu wel de neiging om mij wat te gaan overschatten. Ze zullen met de tijd wel leren dat het een ander niveau is.

Met wat voor motivatie haspel je nu de laatste meetings van het seizoen af ?

Mijn motivatie om daar naartoe te gaan, is eigenlijk gewoon dat ik iedereen kan terugzien ( lacht). Alleen het vliegen vind ik minder, en mijn bagage maken – en het gemis van mijn eigen bed steekt me wat tegen. Maar ik vind het heel tof om iedereen terug te ontmoeten. Ik mis het circuit echt wel snel.

Wie zijn je beste maten ?

Een heleboel. We komen heel goed overeen met de Nederlanders, het Britse team en ik heb ook wat Sloveense vriendinnetjes. Het is gewoon een heel leuke sfeer die daar hangt.

Blijkbaar is er dan toch weinig naijver tussen de atleten. Vreemd voor zo’n individuele sport.

Ik voel dat alleszins niet zo aan. Er zijn natuurlijk atleten met wie je geen contact hebt, maar er zijn ook concurrentes met wie ik tot vlak voor de wedstrijd sta te keuvelen. Zeker op de meetings die er nu aan staan te komen, doet iedereen nog wel zijn best, maar de harde rivaliteit is er toch wel een beetje uit. Zelfs op kampioenschappen valt het echt wel mee, hoor.

Ik kan er niet om heen. Je was wel behoorlijk hard voor de winnares van de honderd meter op het EK, de Griekse Thanou.

( Lacht) Ik begin daar zelf niet over, hè. Ze stellen mij vragen en ik antwoord daar gewoon op. Het enige wat ik gezegd heb, is dat ik het onsportief vind dat je haar nooit op andere wedstrijden tegenkomt. Nu heeft ze wéér afgemeld in Zürich. Ik stel alleen maar vast dat het toch verdacht is, en dat ik daar mijn twijfels bij heb. Maar ik heb er toen, na de finale, ook zeker bij gemeld dat zolang de harde bewijzen uitbleven, ze zuiver was voor mij. Nu lijkt het alsof ik haar helemaal zwart heb gemaakt, terwijl ik ook van mening ben dat ze heel hard werkt en haar titel absoluut verdient.

Zou jij ooit erover denken om verboden middelen in te nemen ? Hypothetisch gesproken, Kim !

Nu heb ik iets van : ik heb dat niet nodig ( lacht). Maar ik kan er wel inkomen dat bepaalde mensen iets zouden ondernemen. Het is natuurlijk verleidelijk. Als je een tiende van een seconde te kort komt om tot de wereldtop te behoren, dan is het misschien maar een kleine stap. Maar zelf zal ik het nooit doen. Het ligt gewoonweg niet in mijn aard om daarmee te experimenteren. Veel van die producten zijn ook echt gevaarlijk, en dan kies ik toch wel voor mijn gezondheid.

Ga je ermee akkoord dat doping niet te bannen valt uit de atletiekwereld ?

Tja, bannen lijkt me wat moeilijk, maar ik ben er wel van overtuigd dat je het kan limiteren. Ik denk toch dat, buiten epo dan, heel veel producten opspoorbaar zijn geworden en dat er heel veel atleten echt zijn beginnen oppassen. Je merkt dat bijvoorbeeld heel fel in de spurtnummers. Met 22’50” pak ik nu vlot een zilveren medaille, maar vroeger moest je echt 22′ rond kunnen lopen om binnen de prijzen te vallen. Die tijd wordt nu dus niet meer gehaald, zelfs niet door Marion Jones. De echte zware middelen lijken me dan ook min of meer uit het circuit verdwenen te zijn. Het is ook niet altijd de fout van de atleet. Je krijgt vaak dingen toegestopt van de dokter of de trainer, zonder dat je weet wat je inneemt. Ik ben er echt wel van overtuigd dat doping ingeperkt kan worden.

Ik heb je een paar keer bezig gezien tijdens je training in Leuven. Goh Kim, wat is dat saai !

( Lacht) Tja, voor mij zit er toch wel afwisseling in, hoor. Je hebt drie maal in de week powertraining, waarvan er één specifieke sprongtraining is. Het overige werk vindt voornamelijk op de piste plaats en ook daarin zijn er lichte variaties. Soms driehonderd of vierhonderd meter, dan weer pure snelheid inoefenen. Voor mij voelt dat telkens totaal anders aan. En verder is dit gewoon mijn job. Je moet daar niet te veel bij nadenken. Het is een gewoonte.

Je werkt ook al lang met dezelfde trainer : Rudi Diels. Hoe houdt hij het boeiend ?

We trainen al vijf of zes jaar samen en ik denk dat we het samen interessant houden. Er is door de jaren wel veel veranderd in onze werkrelatie. Vroeger slikte ik klakkeloos alles wat hij vertelde, ik volgde zijn programma. De laatste jaren heb ik mijn lichaam toch beter leren kennen, je wordt daar wat volwassener in. Je voelt dat je wat meer van dit of van dat nodig hebt. Ik luister daar dan ook naar. Ik kom ook in contact met andere trainers. Ik ben al twee keer naar Londen geweest, je pikt hier en daar wat dingen op en zo veranderen we toch elk jaar een klein accentje. Ik denk dat ook dat belangrijk is, dat er een goede wisselwerking is, dat je nadenkt over wat je doet. Let wel, ik ben geen trainster. Ik vraag nog steeds eerst zijn mening, maar ik ben wel iemand die afgaat op intuïtie en gevoel.

Tijdens enkele bezoeken aan de Memorial viel het mij op dat de spurters urenlang rondhangen in het stadion om dan tien seconden te rennen.

Dat is ook een beetje logisch. Je moet tijdens die race zo explosief zijn dat het minste gebrek aan stretching of opwarming fataal kan zijn voor je spieren. Het is dus voornamelijk om je niet te blesseren.

Heb je bepaalde rituelen om je scherp te krijgen voor een race ?

Ik weet eigenlijk niet goed hoe ik dat doe. Ik kan echt nog redelijk lang praten met de mensen, tot een kwartier voor de wedstrijd zelfs. Maar daarna zeg ik echt bijna niets meer en begin ik me te focussen. Voor ik in de blokken kruip, is het enige waar ik aan denk : snelvertrekken. En al de andere, storende gedachten probeer ik weg te duwen. Ik hou mij vast aan de woorden snelvertrekken en zeg die telkens opnieuw waardoor ik geen ruimte laat voor andere hersenspinsels. Dat helpt vrij goed.

Doe je iets van psychologische begeleiding ?

Met Atletiek Vlaanderen hebben we af en toe contact met een sportpsycholoog. Dat vind ik wel vrij interessant. Die man staat altijd te onzer beschikking, maar ik ben er nog niet zoveel op ingegaan. Alles gaat nog te goed en ik heb niet echt het gevoel dat ik het nodig heb. Er zullen nog wel moeilijke momenten volgen in mijn carrière, en dan kan ik wel gebruik maken van die optie. In het dagelijks leven ben ik toch wel iemand die graag zelf haar problemen oplost. Ik zal er in eerste instantie zelf proberen uit te komen. Het ligt dus wel wat in mijn karakter om niet direct hulp te vragen.

Je kan het misschien toch nog gebruiken. Voor hoeveel procent is spurten immers een mentale aangelegenheid ?

Tja, dat is een moeilijke vraag. Het is alleszins méér mentaal dan je zou denken. Je moet natuurlijk fysiek helemaal in orde zijn.

Maar zijn niet alle meisjes dat ?

Ja, dat klopt. En als je kijkt naar mijn broer… Op training loopt die de andere jongens er gewoon af, maar in de wedstrijd is het net andersom. Dat is heel gek en vermoedelijk een mentale kwestie. Sommige lopers vergeten tijdens de wedstrijden heel hun voorbereiding en beginnen op een andere manier te spurten. Ik ben dan weer meer iemand die het competitiegevoel echt nodig heeft om het beste van zichzelf te kunnen geven. Voor mij is die spanning juist stimulerend.

Bestaat tactiek in de spurtnummers ?

Laat ons zeggen dat er verschillende manieren bestaan om een tweehonderd meter te lopen, maar tactiek kan je dat niet noemen. Het is gewoon wat lichamelijk voor jou het beste is. Je denkt wel na, hoor, over wat er rondom je gebeurt. Zelfs tijdens de honderd meter, al is dat niet altijd even positief… Op de tweehonderd meter heb ik bijvoorbeeld altijd de neiging te traag te starten. In Linz ook weer, liep ik een ‘k-weet-niet-hoe-een-slechte bocht en kwam ik eruit met de gedachte dat ik alles nog goed moest maken.

En toch nog als tweede gefinisht !

Ja, ik heb wel degelijk nog bijna iedereen ingehaald. Dat is een beetje mijn manier van een tweehonderd meter te lopen. Niet altijd zo goed, maar ja…

Doe je dit nog als zeventig jaar bent ? Lopen, bedoel ik.

Ik weet het niet. Er zijn veel mensen die stoppen en dan achteraf toch weer de draad oppikken door te gaan joggen. Maar ik heb me nooit zo’n jogster gevoeld, dus het blijft een open vraag. Sporten zal altijd wel een deel van mijn leven blijven.

Het was een streefdoel van jou enkele jaren terug om uit te groeien tot een Europese vaste waarde. Wat nu ?

Tja, dat ben ik nu wel zo’n beetje geworden. Je moet het natuurlijk ook kunnen vasthouden, want dat is niet altijd evident. Volgend jaar zal door al de verwachtingen zeker een moeilijk jaar worden. Maar een logische volgende stap zou moeten zijn dat ik ook op wereldniveau beter meedraai en wie weet daar ook eens in de prijzen val. Maar dat is niet simpel. Volgend jaar is er het WK in Parijs, ik hoop vrij te blijven van blessures. Dat op zich is al niet eenvoudig.

Heb je elk jaar een doel voor je aan het seizoen begint ?

Ik probeer daar zo weinig mogelijk aan te denken. Ik doe liever van dag tot dag mijn ding, me elke dag goed blijven verzorgen en trainen. Voor mezelf helpt het echt niet om te zeggen : ik wil dit of ik moet dat. Je hebt mensen die dat echt nodig hebben. Mijn vriend Djeke ( Mambo, nvdr) legt zichzelf zo’n druk op, en dan lukt het voor hem beter. Bij mij gaat het dan juist slechter.

Je bent nu ongeveer een jaar professioneel bezig. Hoe verliep die overstap van de drukke combinatie studie-atletiek naar het fulltime professionalisme ?

Ik dacht dat ik er veel problemen mee zou hebben. Ik had ook eerst een parttime gevraagd, maar nu ben ik toch blij dat het een fulltime is geworden. Mijn dagen zijn sowieso al genoeg gevuld, met vaak nog interviews en enkele actes de présence. Op sommige rustdagen had ik het wel eens moeilijk met het niets doen, en dan wilde ik toch absoluut iets doen voor mijn sport. Maar dan was er mijn trainer die mij wees op de noodzaak van een pauze. Uiteindelijk is die overgang nog best meegevallen. Nu profiteer ik ervan om tijdens rustperiodes met vrienden iets te doen. Eigenlijk is het best wel een gezellig leventje( lacht). Ik kijk nu al uit naar volgend jaar.

We zijn er snel bij, Kim, maar wat wordt het na je carrière ? Logopedie of de media ?

Als men mij het zou voorstellen, zou ik de mediawereld wel eens willen uitproberen. De VRT heeft al eens gepolst om het één en ander uit te testen. Als de mensen het goed zouden vinden en ik mezelf op mijn gemak zou voelen, dan zou ik het wel willen proberen. Ik zou zeker ook nog graag iets willen doen met mijn diploma van logopediste. Ik hoop alleen dat ik over vijf jaar nog iets weet van alles wat ik geleerd heb. Daar vrees ik eerlijk gezegd wel voor ( lacht).

door Filip Dewulf

‘Het ligt gewoon niet in mijn aard om met doping te experimenteren.’

‘Ik ben iemand die afgaat op intuïtie en gevoel.’

‘Marion Jones is nog een klasse hoger dan ik, hoor.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content