Hij begon een beetje moeizaam, maar Andalusiër Alejandro Pozuelo vindt steeds beter zijn draai bij KRC Genk, dat vanavond in de halve finales van de Croky Cup op bezoek gaat bij Standard.

‘Don’t call my name, don’t call my name, Alejandro‘. Of Alejandro Pozuelo wist dat Lady Gaga een nummer aan hem gewijd had? De 24-jarige Spanjaard lacht: ‘Dat zal toch over een andere Alejandro gaan.’ Pozuelo zit in een van de loges van de Cristal Arena, waar die dag een enorme bedrijvigheid heerst. De nieuwe spits Nikolaos Karelis wordt verwacht, een fotograaf van Het Belang van Limburg heeft al postgevat op de parking en technisch directeur Dimitri de Condé loopt met de smartphone aan het oor gedrukt door de gangen.

Alejandro Pozuelo oogt relaxed. Na zijn opleiding en kennismaking met de Primera División bij Real Betis en een mislukt seizoen bij Rayo Vallecano is KRC Genk de tweede buitenlandse ervaring van de bebaarde twintiger. Hij speelde immers ook al één seizoen in de Premier League, in 2013/14 bij Swansea City. Daar deed hij het met twee doelpunten en zes assists in 36 wedstrijden helemaal niet onaardig.

Pozuelo’s armen verraden dat hij een fan is van tatoeages: de naam van zijn vrouw, zijn zoontje Alejandro Junior, de datum van zijn eerste wedstrijd in het eerste elftal van Real Betis… Alle belangrijke gebeurtenissen in zijn leven krijgen een plaatsje op zijn lichaam. Een leven dat begon in Triana, een van de wijken van de Zuid-Spaanse stad Sevilla. ‘Een heel aangename stad. Het beste bewijs: buitenlandse voetballers die bij Betis of FC Sevilla gespeeld hebben, willen er nooit meer weg. De mensen zijn er heel sociaal en ontvankelijk. Ze geven je meteen het gevoel dat je thuis bent. Het is echt een stad die je betovert.’

Sevilla is de hoofdstad van Andalusië. En wie Andalusië zegt, zegt flamenco. Pozuelo grijnst: ‘Ja, maar ik kan niet goed zingen of dansen. Nochtans zijn we daar in Andalusië wel bekend om. Ik kan je aanraden om naar de Feria de Sevilla te gaan, een feestweek waarin het gemakkelijk is om ergens flamenco te leren zingen of dansen. Mijn vrouw Beatriz kan het wel, zij danst ook Sevillanas, een soort volksdans die alle vrouwen aangeleerd krijgen. Ik moet zeggen: de vrouwen in Sevilla dansen beter dan de mannen.’ Maar we zijn hier niet voor danslessen, wél voor een interview over voetbal.

Er wordt vaak gezegd dat er twee soorten Spanjaarden zijn: supporters van FC Barcelona en supporters van Real Madrid. Tot welke categorie behoor jij?

POZUELO: ‘Ik ben meer voor Barcelona, omdat hun filosofie me bevalt. Ze spelen nu al een hele tijd aantrekkelijk voetbal, heel mooi om te zien.’

Er was ooit interesse van Barça in jou…

POZUELO: ‘Dat klopt. Toen ik een jaar of zeventien was en naar de B-ploeg van Real Betis verhuisde, zijn er wat contacten geweest, maar erg concreet is dat nooit geworden. Bovendien voelde ik me goed bij Betis.’

Nochtans heb je daar wel wat aanvaringen gehad met trainer Pepe Mel.

POZUELO: (aarzelend) ‘Nu ja, ik was toen nog heel jong en in plaats van me te helpen gedroeg de míster zich niet goed tegenover mij. Maar mijn familie en ik zijn nog altijd Betisfans en ik wens de club het allerbeste toe. Iedereen had destijds het recht op zijn eigen mening. Nu begint men in te zien hoe de club eraan toe is en wat voor een trainer hij is (de dag voor het interview met Pozuelo werd Pepe Mel ontslagen, nvdr). Het smaakt bitter want Betis is een grote club die beter verdient.’

In de Spaanse pers werd je destijds wel omschreven als ‘heethoofd’. Zo zou je na een wedstrijd in de kleedkamer gezegd hebben dat je niet akkoord ging met de manier van spelen.

POZUELO: ‘Ja, ik ben iemand met een sterk karakter. Ik zeg wat ik denk, rechttoe rechtaan. In die tijd viel dat soms slecht bij de trainer, zeker omdat ik nog maar achttien was. Dat zijn dingen die kunnen gebeuren tussen speler en coach. En hij kon daar niet goed mee om.’

TIPS VAN LAUDRUP

Droom je, gezien je liefde voor Betis, er nu al van om je carrière bij die club te beëindigen?

POZUELO: ‘Wat ik nu probeer, is bij Genk aan spelen toe te komen en het hier zo goed mogelijk te doen. Je weet nooit wat de toekomst brengt. Eigenlijk wilde ik helemaal niet vertrekken bij Betis. Maar in die tijd werd elf spelers, onder wie ik, de deur gewezen door het bestuur en de trainer. Ik was graag veel jaren bij de club gebleven, omdat het mijn stad is, mi tierra, waar ik opgegroeid ben.’

Je werd vervolgens gebeld door Michael Laudrup, die in Spanje Real Mallorca getraind had. Hij wou je meenemen naar Swansea City.

POZUELO: ‘Ja, en het zou een supermooi jaar worden in Engeland. Als je op je 21e de kans krijgt om in de Premier League te gaan voetballen, dan kun je dat niet laten liggen. Laudrup nam nog een handvol andere Spanjaarden mee. Toen hij in de tweede helft van het seizoen ontslagen werd (in februari 2014 na een paar slechte resultaten, nvdr), was het voor de Spanjaarden in de ploeg niet meer zo makkelijk.’

Laudrup geloofde wel heel erg in jou.

POZUELO: ‘Ja, onder hem speelde ik bijna alle wedstrijden. Hij gaf me heel veel vertrouwen en daar ben ik best trots op.’

In het begin van dat seizoen vergeleek hij je zelfs met Coutinho van Liverpool. Creëerde hij op die manier niet een te groot verwachtingspatroon?

POZUELO: ‘Je kunt dat zo bekijken, maar voor mij was het gewoon heel leuk om te horen uit de mond van zo’n grote speler en trainer. Hij zei ook niet dat ik even goed als Coutinho was, maar dat ik het kon worden. Het inspireerde me juist om nog harder te werken. Op training gaf hij me tips, omdat ik op dezelfde positie voetbal als hij destijds. Hij leerde me veel: hoe ik moest indraaien, de bal gericht controleren…’

In het begin van het seizoen had je bij Swansea ook het nummer 10 gekregen, maar lang kon je dat niet houden…

POZUELO: (lacht) ‘Toen ik er aankwam, vroeg de materiaalvrouw Suzanne me of ik, gezien mijn positie op het veld, niet het nummer 10 wilde. Het was vrij en voor mij maakte het niet zo veel uit, dus nam ik het. Maar toen werd Wilfried Bony naar Swansea getransfereerd. Hij eiste het nummer meteen op en ik gaf het hem ook met plezier, hoor. Daarna koos ik het nummer 24.’

Dat nummer heeft ook een speciale betekenis voor jou.

POZUELO: ‘Ja, dat was bij Real Betis het nummer van Rubén Castro (nu 34-jarige spits die sinds 2010 bij Betis voetbalt, nvdr). Een speler die vanaf mijn eerste training bij de A-kern indruk op mij maakte door zijn manier van voetballen en het gemak waarmee hij het doel vindt. Ik denk dat het een van de belangrijkste spelers is die Betis ooit gehad heeft.’

Ook bij KRC Genk draag je rugnummer 24.

POZUELO: ‘Ja, en dat ga ik ook zo houden.’

GETIER VAN MAES

Na Swansea verhuisde je vorig seizoen naar Rayo Vallecano. Vreemd is dat je daar bijna niet aan spelen toe kwam. Was het fout om daar te tekenen?

POZUELO: (aarzelend) ‘Nu ja, het was… ingewikkeld. Ik had een contract van drie jaar getekend bij Swansea en het was eerst de bedoeling dat ik één seizoen uitgeleend zou worden aan Rayo. Maar op het laatste moment werd mijn contract bij Swansea nietig verklaard en tekende ik voor een jaar bij de Madrileense club. Met de sportief directeur daar had ik een heel goed contact en het was ook hij die aan mijn makelaar om een transfer had gevraagd. Ook trainer Paco Jémez was voorstander. Maar uiteindelijk werd ik op mijn positie gebarreerd door Alberto Bueno, die dan ook nog veel goals maakte (Bueno scoorde vorig seizoen 17 keer en gaf 4 assists in de Primera División, nvdr). Hij was dus een heel belangrijke speler voor Jémez.

‘Het was een moeilijk jaar voor mij, misschien wel het moeilijkste uit mijn carrière tot nu toe. Ik wilde bij Rayo de lijn van mijn goede seizoen bij Swansea doortrekken, maar dat is niet gelopen zoals ik gehoopt had. Die ervaring heeft me wel mentaal sterker gemaakt. Op zulke momenten wordt duidelijk wie aan jouw kant staat en wie niet. Daarom is het niet slecht om eens zo’n jaar mee te maken.’

Had je, voor je bij KRC Genk tekende, met Peter Maes of Dimitri de Condé gesproken?

POZUELO: ‘Neen, dat is via mijn makelaar gelopen. Die zei me dat de spelfilosofie van de míster bij me paste, aangezien hij altijd wil voetballen en uitgaat van balbezit. Bovendien is de Belgische competitie in opmars en kan ze een springplank zijn naar andere competities.’

Denk je daar nu al aan?

POZUELO: ‘Neen, ik lig hier nog twee jaar onder contract en hopelijk kan ik dat uitdoen. Ik krijg ook veel vertrouwen van de míster en sinds ik hier toekwam (met een conditionele achterstand, nvdr), zit hij erbovenop om me in vorm te krijgen.’

Als Peter Maes naar je tiert, ben je dan soms blij dat je geen Nederlands begrijpt?

POZUELO: (lacht) ‘Ja, ik versta vaak niet wat hij me toeschreeuwt. Maar wat hij ook zegt, ik ga daar goed mee om, want ik weet dat hij het niet met slechte intenties doet. Hij wil de ploeg helpen, het is niet zijn bedoeling om ons te kwetsen. Het is nu eenmaal zijn karakter.’

LACHEN MET LEON & CO

KRC Genk zal zich nog moeten reppen om in play-off 1 te raken. Wat ontbreekt er volgens jou op dit moment?

POZUELO: ‘Ik denk eigenlijk dat we wel goed zitten. We hebben in een aantal wedstrijden gewoon pech gehad. En dan was er die reeks van vier matchen die we verloren (Mouscron-Péruwelz, KV Oostende, Lokeren en Club Brugge, nvdr). En wedstrijden zoals die thuis tegen AA Gent (met 0-1 verloren, nvdr) hadden we eigenlijk moeten winnen. Ook onze laatste match voor de winterstop tegen Charleroi verloren we met 1-0. Dan stap je toch de bus op met het gevoel dat er meer in zat.’

Met de Oekraïense international Roeslan Malinovsky komt er iemand die op jouw positie kan spelen. Een concurrent?

POZUELO: ‘Neen, zo zie ik dat niet. Zijn komst is goed voor de groep, daar kunnen we als team alleen maar beter van worden. Hoe meer competitie op training, hoe beter. Het is dan aan de míster om te beslissen.’

Leon Bailey gaf in ieder geval al aan dat hij graag met je voetbalt.

POZUELO: ‘Ja, ik kom vanaf dag één goed overeen met Leon, Kebano (Neeskens, nvdr), Thomas (Buffel, nvdr) en Igor (De Camargo, nvdr). We lachen samen heel wat af. En dat merk je ook op het veld, denk ik.’

Hoe schat je het talent van Bailey in?

POZUELO: (blaast) ‘Goh, ik weet niet waar hij gaat uitkomen, maar wat een talent, zeg! Ongelooflijk. Natuurlijk, hij is nog maar achttien, hij moet de focus behouden en nog veel leren. Maar als hij blijft luisteren naar de mensen met ervaring, is voor hem alles mogelijk.’

Je hebt met heel wat bekende spitsen gespeeld: Roque Santa Cruz bij Betis en Wilfried Bony en Michu bij Swansea. Wie was voor jou de beste?

POZUELO: ‘Dan houd ik het toch bij Rubén Castro. Natuurlijk, Roque is Paraguayaans international en Bony zit nu bij Manchester City, maar Rubén scoort met de ogen dicht. Het verbaast me dat hij niet eerder aan de oppervlakte gekomen is.’

TWEEDE KIND

Dat je een goed jaar geleden vader bent geworden, heeft dat je veranderd?

POZUELO: ‘Ja, ik heb een zoontje en er is een tweede kindje onderweg, want mijn vrouw is nu drie maanden zwanger. Een kind is het mooiste wat je in je leven kan overkomen. Het heeft me in goede zin veranderd. Ik vergeet alles wanneer ik bij mijn zoontje Alejandro Junior ben.’

Hebben jullie al een naam voor nummer twee?

POZUELO: ‘Neen, nog niet, want we weten nog niet of het een jongen of een meisje zal zijn.’

‘Peter’ misschien?

POZUELO: (grinnikt) ‘Neen, ik denk dat we toch voor een Spaanse naam zullen kiezen.’

DOOR STEVE VAN HERPE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Roque Santa Cruz, Bony, Michu? Neen, de beste spits met wie ik ooit speelde, is Rubén Castro.’ – ALEJANDRO POZUELO

‘Laudrup zei dat ik even goed als Coutinho kon worden.’ – ALEJANDRO POZUELO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content