Twee keer kampioen, Profvoetballer van het Jaar én winnaar van de Gouden Schoen: Milan Jovanovic (28) maakte naam in België en is klaar voor een buitenlandse topclub.
Op stap gaan met Milan Jovanovic in Luik is een hele belevenis. Een van zijn favoriete haltes is restaurant La Régina, bij Dragan. Beeld u volgende setting in: aan kleine tafeltjes zit de oude beau monde van de stad er ’s middags rustig te eten. Netjes opgekleed, beschaafd, stil. Gemiddelde leeftijd – we blijven vriendelijk – 70 jaar. Allemaal nette mensen, zou RobertVuijsje schrijven. En dan valt daar zo’n jonge voetballer binnen, nooit extravagant gekleed, dat niet, maar toch … En een stuk luidruchtiger. Ambiance in de keet, want Jova kan luid zijn. De Servische volksaard, weet u wel. Na hun lunch schuifelen de oudjes naar zijn tafeltje. Of ze een handtekening mogen. Hij geeft ze graag. Daarna haast iedereen zich naar buiten, om thuis te zijn voor het donker. En hun televisieavond begint. Questions pour un champion. Binnenkort speelt de champion van Standard misschien bij Milan. Wie weet?
Smeergeld
Maar een champion is Milan Jovanovic niet altijd geweest. Een beetje door zijn eigen koppigheid. De traditionele carrièrelijn voor een Servische topvoetballer is deze: kleine club, dan naar de hoofdstad, bij Partizan of Rode Ster, en vervolgens naar het buitenland.
Jova koos voor een alternatieve weg. Hij legde een test af in Belgrado, maar kreeg toen van een van de begeleiders te horen dat aan een contract ook een vergoeding vasthing … door de speler te betalen welteverstaan. Jovanovic liet zijn ouders meteen weten dat ze daar niet aan moesten beginnen, hij zou wel elders onderdak vinden. Dat bleek bij Vojvodina Novi Sad te zijn, ver weg van Bajina Basta, de bergachtige streek aan de oevers van de Drina. Zeshonderd jaar gedomineerd door de Turken. Wie daar als orthodoxe Serviër overleeft, heeft karakter. En religieus is hij: hij vierde onlangs de orthodoxe versie van Kerstmis.
Novi Sad is een mooie stad, het doet wat Oostenrijks-Hongaars aan, met chique gebouwen. Maar de club bleek arm en toen de jonge Jovanovic, jeugdinternational bij de min 19 en de min 21, er begon uit te blinken, verkocht men hem snel aan de nieuwe rijken van Shakhtar Donetsk. Waar hij verdronk in de massa. Te jong, een nummer. Toen hij faalde, stonden er twintig anderen klaar om zijn plaats in te nemen. Bij Lokomotiv Moskou, de volgende halte op zijn vreemde exodus, viel hij van de regen in de drop. Amper spelen, financiële problemen en bovendien ook nog eens fysieke zorgen. In de winter van 2006 zat Milan Jovanovic in een diep dal: geen club, geen contacten en amper vooruitzichten. Het was wachten op een kans.
Donner la balle
Toen vielen plots alle puzzelstukjes op hun plaats. Hij sprak Ivica Dragutinovic aan. Of die geen goeie dokter kende. Zo kwam hij terecht bij Nebojsa Popovic, gewezen handballer en als chirurg verbonden aan het Centre Hospitalier Universitaire in Luik. Die opereerde hem. Ze raakten aan de praat. Popovic vond de jongen sympathiek en sprak over hem met zijn vriend Luciano D’Onofrio. Of die hem geen kans wilde geven, het kostte toch niks en Milan Rapaic werd al wat ouder. En zo kon de carrière van Milan Jovanovic écht beginnen.
Jan Boskamp was snel overtuigd, later MichelPreu-d’homme ook. In zijn beginperiode kreeg Jovanovic veel steun van Manu Ferrera, want aanvankelijk was er ook kritiek op de nieuwe aanwinst. Nogal op zoek naar persoonlijk gewin, vonden ze, hij behield niet altijd het overzicht. Tot hij een keer aan Popovic vroeg wat Preud’homme eigenlijk bedoelde met donner la balle. Daarna werd hij wat collectiever …
Hij woont nu in het centrum van Luik. Pal op de Place Saint-Lambert, in het hartje van de stad. Met zijn vrouw Natasja heeft hij twee zonen. Hij wil, zo liet hij zich ooit ontvallen, het dalende geboortecijfer in zijn land opkrikken. Met vier of vijf kinderen. Is het een grap of meent hij dat? Niemand die het weet. Maar vrouw en kinderen zijn niet de hele tijd bij hem. Natasa verdeelt haar tijd tussen Novi Sad en Luik. Hij ook, maar op een andere manier. Tot afgrijzen van Laszlo Bölöni reist Jova het liefst met de wagen op en neer naar Servië. Hij vindt dan altijd wel vrienden om te rijden. De spits houdt niet zo van vliegen. Wel van Russische romans lezen, telefoneren en … zingen. De ploeg wordt hoorndol van zijn gezangen in de kleedkamer. Servische volksmuziek, liefdesliedjes. Van onder meer Goran Bregovic, geregeld muziekschrijver voor regisseur Emir Kusturica. Overigens verfilmt die zijn soms absurde films in een soortement van Bokrijkdecor in het dorp Mokra Gora, niet zo ver van de woonplaats van de ouders van Milan Jovanovic. Die dankzij de hulp van hun zoon hun woonst al konden verfraaien. Ook dat is Jovanovic: gul. Wie voetballer wordt in Servië, deelt zijn rijkdom met de familie.
Perceptie
Gul, en open, ook in de discussie. Niet alleen intern of in de media, ook op het veld. De eerste publieke confrontatie tussen Jovanovic en een ploegmaat komt er al na een paar maanden, in Brugge. Daar komt het op het terrein zelf tot een rel met SérgioConceição. Die verwijt hem te weinig mee te verdedigen. Jova vecht terug. Waarnemers zien in dat dispuut het begin van het einde van het rijk van de Portugees en de start van een nieuw Standard.
Er waren nog incidenten, geregeld met eigen ploegmaats. Op stage met Fellaini, met Mbokani, met Witsel. In de media. “Met Boussoufa was Standard al lang kampioen”, zei hij een keer. Hij steekt zijn bewondering voor Brussel nooit weg. Het wordt hem in Luik niet altijd in dank afgenomen. Na de gewelddadige Anderlecht-Standard neemt hij openlijk Witsel op de korrel. De Luikse media slikken. Ze begrijpen zijn Engels en zijn humor niet altijd even goed. Zijn Frans blijft onvoldoende. De Luikse pers vindt hem een egoïst, op zoek naar eigen succes. Terwijl net hij tijdens het seizoen van de eerste titel van Standard een halfjaar met inspuitingen speelde. Want het lichaam blijft fragiel: eerst waren het de adductoren, nu weer de knie. Maar toch: in Vlaanderen is hij populairder dan in Luik.
Open en direct is hij ook tegen zijn coach. Europees wil hij zich best opofferen voor de ploeg in een 4-3-3, maar in eigen land ziet hij zijn Standard het liefst 4-4-2 spelen. Omdat het Standard is, omdat het dominant moet zijn. Maar ook, een beetje, omdat hij dan dichter bij doel speelt en makkelijker kan scoren. Want naast een collectieve prijs (de titel) en een individuele bekroning (Profvoetballer van het Jaar) weet hij ook dat de titel van topschutter deuren opent.
Vertrek
PSV, Panathinaikos, Real Madrid, Stuttgart, … Net als On-yewu leek Jovanovic bij het begin van elke transferperiode weer afscheid te nemen van het Luikse publiek. Daar zijn drie redenen voor:
* Trots
Hij is een belangrijke speler voor de nationale ploeg, maar krijgt daar in eigen land relatief weinig erkenning voor. Zeker, de kranten staan vol met zijn verhalen, maar hij blijft die sympathieke, bereikbare voetballer. Als media lijstjes maken van belangrijke troeven voor het WK, staan daar Vidic (Man. United) en Zigic (Valencia) in, maar geen Jovanovic. Voor een Servische nationalist als hij, niet te beroerd om een politiek standpunt tegen de onafhankelijkheid van Kosovo in te nemen, is dat niet leuk.
* Geld
Zijn contract in Luik werd vanwege zijn invloed op de ploeg al een paar keer aangepast, maar in de grote competities betalen ze toch een veelvoud. Contracten van 2,5 miljoen euro per jaar liggen ook in zijn bereik, meent Jovanovic. Maal drie à vier jaar, tel dan maar je winst uit, ook voor de familie. Vaak waren de contacten concreet, maar slaagden zijn zaakwaarnemers er niet in hem los te weken bij de sluwe D’Onofrio. Vorige zomer nog ergerde hij zich daar mateloos aan. Zaten ze twee uur aan tafel met de grote baas en dan moest Jova uiteindelijk zelf nog het woord voeren. Maar hij is intelligent. Hij zag dat Onyewu via D’Onofrio bij Milan raakte en lijkt nu het geweer van schouder te hebben veranderd. Na het afspringen van de deal met Stuttgart was een vertrek plots niet meer aan de orde. Hij heeft zijn lot in handen van D’Onofrio gelegd. Een intelligente keuze.
* Ambitie
Met lede ogen ziet hij Standard dit seizoen achteruitgaan. De kritiek van de supporters, de kritiek van de ploegmaats, het eventuele vertrek van Witsel, Defour, Mbokani, na dat van Fellaini en Onyewu … Hij is bang in Luik verweesd achter te blijven. Bang ook dat zijn prestaties op het veld vooral anderen – jonger dan hem – ten goede zullen komen. Dat zij die toptransfer krijgen en niet hij. En dus wil hij elders gaan zingen in de kleedkamer. Op zijn 28e lijkt hij er klaar voor.
door peter t’kint
In Vlaanderen is hij populairder dan in Luik. De ploeg wordt hoorndol van zijn gezangen in de kleedkamer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier