Na jaren zuchten is AA Gent schuldenvrij én ambitieus. Als nu ook nog het nieuwe stadion een beetje zou opschieten …

In het winkelcentrum Ninia in Ninove loopt een jongetje in een Buffalokostuum. Dat is opmerkelijk in een door en door paars-wit rekruteringsgebied met een paar blauw-zwarte enclaves. Dat vindt Ivan De Witte, voorzitter van AA Gent, nu eens een treffend symbool, zie. Commercieel directeur Patrick Lips kent naar eigen zeggen in het Aalsterse géén fans of sympathisanten. Richting Oudenaarde en Ronse, naar het zuiden, is het beter. In het noordwesten stoot hij in Maldegem en Eeklo op een Brugse muur. In het noorden zit Gent goed. Lokeren werft er ook, maar wordt door Gent niet als een bedreiging ervaren. In het zuiden verovert Gent terrein: eerst ging dat tot Wetteren, nu al tot Oudenaarde en Ronse!

Maar de belangrijkste territoriumwinst boekte Gent in eigen regio. Tien jaar geleden was een Gentse supporter van Gent bijna beschaamd in eigen stad, waar elk weekend treinen en bussen vol Gentenaars richting Club en Anderlecht trokken. Lips: “Als ik vroeger met de auto door de stad reed, zag ik één sjaal van Gent, zeven van Club en twee van Anderlecht. Nu zijn dat er zes van Gent, twee van Club en nog één van Anderlecht. Vroeger konden de Gentse supporters niet stoefen op hun club.”

Het was Georges Leekens die het Gentse bestuur toefluisterde dat het maar eens moest ophouden met zo te focussen op Club Brugge, zegt Lips. “Club blijft een stevige merknaam, maar in onze eigen regio – de provincie Oost-Vlaanderen – worden we nu bij de zakenmensen even au sérieux genomen als Club. We moeten onze eigen identiteit uitbouwen. Jarenlang hebben we alle scholen, alle sportclubs uit de regio uitgenodigd: aan één of twee euro per plaats. Nu merken we dat die jonge mensen stilaan komen.”

Het puntenverlies van de laatste wedstrijden ten spijt is Gent de kloof met de absolute top structureel aan het dichtgooien. Toen commercieel directeur Patrick Lips achttien jaar geleden aan de slag ging, had AA Gent een gemiddelde van 6000 toeschouwers en een budget van vier miljoen euro. Dit jaar loopt het budget tegen 13 miljoen euro aan en bedraagt het toeschouwersgemiddelde bijna 11.000. Patrick Lips: “De eerste stap kwam er met de resultaten onder Georges Leekens. Het voetbal was nog niet goed, maar er kwam wel geloof in eigen kunnen. Het aantal abonnees steeg van 5500 naar 7200. Vandaag zijn dat er 9300. Vooral de bekerfinale heeft iets losgeweekt: op drie dagen tijd kochten 20.000 mensen een ticket en moesten we er nog 2000 teleurstellen.”

Lips merkt de veranderde mentaliteit aan kleine dingen. Voor de verkoop van businessseats voor dit seizoen bood hij bijvoorbeeld twee formules aan: Gold en Silver, afgekeken van Arsenal. ” Gold betekende: een prijs voor heel het seizoen, top zes inbegrepen. Silver was voor wie eerst wilde zien of we er wel bij waren. Wel: tachtig procent koos voor Gold. Vier jaar geleden had zeventig procent voor Silver gekozen!”

Soms wordt Lips gebeld door bedrijven uit het Antwerpse of het Brusselse die vragen naar de businessmogelijkheden in Gent. “Als ik vraag hoe ze bij ons terechtkomen, is het antwoord: ‘We denken dat men in Gent een mooi verhaal aan het schrijven is.’ Dat heeft met de komst van Michel Preud’homme te maken, maar ook met de sfeer. Het is Standard nog niet, maar het leeft volop. Wij moeten geen sfeervak creëren, de sfeer komt uit de buik van tribunes twee en drie. Acht jaar geleden kon je hier bij thuiswedstrijden een muis horen lopen.”

Michel Preud’homme

Ook voorzitter De Witte noemt Michel Preud’homme een van de redenen waarom Gent plots wel als een topclub wordt beschouwd, terwijl het dat tevoren vooral zelf graag wilde zijn. Dat Preu-d’homme vorig jaar kwam, was een kwestie van timing, volgens De Witte. “Michel wilde een project voor meerdere jaren, en wij konden hem dat bieden, ook al stonden wij toen als club nog niet zover als hij misschien had gewild. Maar we hebben dat toen goed doorgepraat.”

Vandaag krijgt Preud’homme héél veel van de club gedaan: een nieuwe grasmat, een synthetisch oefenveld, een nieuw kleedje voor het oefencomplex, nieuwe truitjes (in de zwart-witte stadskleuren van Gent). Waren zijn voorgangers dan zo weinig eisend? De Witte, voorzichtig: “Laat ons zeggen dat we, door het verdwijnen van de schulden, financieel meer kunnen dan een paar jaar geleden. Een ander punt is dat Preud’homme ons ook het gevoel geeft dat hij zijn woord gaat houden en nog een tijd bij Gent blijft. Met Sollied had je elke maand de indruk dat hij een maand later weg zou zijn. Ook met Leekens vreesde je dat hij bij een betere aanbieding zou vertrekken. Dat riskeer je, als je als club een trainer wilt die al op een hoger niveau zit dan het jouwe: eerst is die interessant, maar vanaf het tweede jaar komt er erosie op zijn ambitie. Met Preu-d’homme voelen we ook in het tweede jaar nog heel veel betrokkenheid. Hij heeft een plan voor ongeveer alles en krijgt meer gedaan omdat hij zo diep op zaken ingaat.”

Eigenlijk droomde De Witte al lang van een trainer die boven het niveau van zijn club stond, en die binnen een langdurig project de club in zijn ambitie mee naar boven zou trekken. “Ik geloof in het belang van een trainer, omdat ik heel sterk geloof in de meerwaarde van leiderschap, ook in bedrijven. Leiderschap in het voetbal, dat is persoonlijkheid, voetbalbekwaamheid, trainings-technieken, opleidingsvermogen en charisma. Een trainer moet ook bij de cultuur van een club passen.”

Met Preud’homme staat Gent ongeveer waar het nu had willen staan, zegt De Witte. “Dit project bevat meer dan een plaats in de rangschikking van dit jaar, het wil de club als geheel op een hoger niveau tillen. Waar we ook eindigen, AA Gent zal niet meer te herkennen zijn als Michel Preud’homme hier op een dag vertrekt. In positieve zin, bedoel ik dat. Op termijn moet Gent in België gezien worden als een club uit de top drie. Vandaag zijn we dat nog niet.”

Lips vindt dat zelfs het huidige Gent door de buitenwacht hoger ingeschat mag worden dan nu gebeurt. “Als men over de topclubs spreekt, heeft men het nog altijd over Standard, Anderlecht, Club en Genk. Sorry, maar Genk hoort daar niet meer bij. Ze hebben nog meer volk dan wij, maar aan de hand van de resultaten van de laatste tien jaar zijn wij de nummer vier en niet zij.”

Aan het Gentse succesverhaal zit maar één groot minpunt, geeft ook de commercieel directeur toe: “Alleen onze infrastructuur is onder het niveau van wat we nu sportief proberen te brengen. In Gentbrugge zitten we aan ons plafond. Dat kost ons businesspartners. Jaren geleden berekenden we eens wat we maximaal aan omzet uit dit stadion konden puren, alle inkomsten inbegrepen. We kwamen uit op 13 miljoen euro: dat is het budget van dit jaar. Maar we concurreren wel met clubs die het dubbel van ons budget hebben. We zijn als bergbeklimmers die zonder zuurstof en sherpa’s de berg op willen en daarom net voor de top moeten afhaken.

“In het nieuwe stadion komt er een businesslounge voor 1600 man waar alle businessmensen elkaar kunnen ontmoeten. In dat stadion moeten we een omzet tussen 15 en 20 miljoen euro per seizoen kunnen realiseren. Ik weet: als het stadion er eenmaal staat, doet iedereen mee. Als iedereen woord houdt, is het nieuwe stadion nu al een commerciële voltreffer. Maar nu kunnen we niets meer zeggen of beloven, zolang de bouw niet zichtbaar opschiet. ( cynisch) Desnoods kunnen we, als het misloopt, er nog een pretpark van paalwoningen op bouwen! Maar riskeer het niet om dat als titel boven uw artikel te schrijven!”

Nieuw stadion

Wie de afrit UZ van de E17 neemt en de Ottergemse Steenweg opdraait, weg van het Universitaire Ziekenhuis, komt na 500 meter aan een groot braakliggend stuk grond, afgesloten door een groot hek. Een bushalte is er al, maar die dateert nog van toen hier de groothandelsmarkt gevestigd was. Er staat ook al een tijdje een opvallende wegwijzer ‘Arteveldestadion’, maar die wijst naar een kale, betonnen leegte waar zelfs de eerste steen die clubvoorzitter Ivan De Witte en de Gentse burgemeester Daniël Termont op 18 september 2008 legden nergens te bespeuren is. Onder de grond moeten 400 funderingspalen zitten, maar verder is hier het laatste jaar niets meer gebeurd. Volgens de eerste planning moest hier al vanaf het seizoen 2006/07 gevoetbald worden. Bij de eerstesteenlegging voorspelde burgemeester Termont in juli 2010 een groot feest, maar als dat in juli 2011 plaatsvindt, zal iedereen al tevreden zijn.

Eigenlijk, geeft voorzitter De Witte vanuit zijn bureau, twee kilometer verder, toe, is het voor de club beter dat de oorspronkelijke timing niet gehaald werd. “Wij waren daar nog niet klaar voor. Twee jaar geleden zou ik gezegd hebben: we hebben dat stadion nu meteen nodig. Maar in die twee jaar kon Gent zich nog ontwikkelen. Dat nieuwe stadion zou geen versneller geweest zijn.”

De reden waarom Gent er nu wel klaar voor is, zegt De Witte, is dat de club sinds de verkoop van Bryan Ruiz aan Twente definitief schuldenvrij is. “In negen jaar hebben we 23 miljoen euro schuld weggewerkt via uitgaande transfers, de verkoop van ons stadion tegen marktprijs en een aantal dadingen met schuldeisers. Toen we aan die sanering begonnen, hadden we een budget van 6,5 miljoen euro, nu bedraagt dat het dubbele.” De sanering is sneller gegaan dan de voorzitter ooit kon hopen. “Mensen die in een gedwongen moeilijke situatie belanden, hebben twee mogelijkheden. Je gaat ten onder of je wordt bijzonder creatief. Wij zijn creatief geworden. Gaandeweg ontdekten we dat het werkt om goeie spelers aan te trekken, hen zich bij jou te laten ontwikkelen om hen met een meerwaarde te verkopen. Boskamp heeft gelijk als hij zegt dat hij de start van die reddingsoperatie ingezet heeft, maar Standard heeft ook flink geholpen met de aankoop van Arst en Dragutinovic.” Trainers bij Gent moesten in die politiek van aan- en verkoop mee. ” Boussoufa tegenhouden toen hij naar Anderlecht kon, was verkeerd geweest. Als we Mido niet hadden laten gaan, zou hij onhandelbaar zijn geworden.”

Als hij het nuchter bekijkt, concludeert De Witte dat Gent vandaag staat waar het naartoe gewerkt heeft: “Op de derde, vierde plaats, misschien eerder de vierde dan de derde. Maar nu moet het nieuwe stadion er wel gaan komen!

“Als dat nieuwe stadion er niet komt, verliezen we vijf à zes miljoen euro per jaar. We hebben berekend dat we in het nieuwe stadion een omzet van 18 miljoen euro konden draaien. Komt dat stadion er niet, blijven we op ons huidige niveau hangen. Maar nog liever dat dan nog één keer een financieel risico nemen zoals voor mijn tijd is gebeurd. Dat nooit meer zolang ik hier voorzitter ben.”

Op de vraag waarom het stadion er nog niet staat, zucht De Witte verveeld. AA Gent is slechts huurder, de stad is eigenaar. Die heeft de macht om iets te doen en heeft in Gent al eerder getoond dat ze werk wil maken van het project. “Bij de uitmatch op Anderlecht zat ik naast Etienne Davignon. Die maakte een verstandige opmerking: ‘Stad en club zijn in een bouwdossier natuurlijke partners. Elke derde partij heeft een tegengesteld belang.'” Eindeloos wachten op zijn lot wil De Witte niet. “Eind oktober willen we duidelijkheid over het nieuwe stadion.”

door geert foutré

Acht jaar geleden kon je hier bij thuiswedstrijden een muis horen lopen. Patrick Lips

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content