Op 20 april stemt de raad van bestuur van de profliga over een aantal voorstellen voor veranderingen bij de elitejeugd die zijn voorgedragen door de jeugdcoördinatoren van de eliteclubs. Die gaan onder meer over de verlenging van de speelduur, om per wedstrijd meer spelers langer te kunnen laten meespelen. Maar ook om langer op kleinere ruimtes te blijven spelen. Vanaf volgend seizoen zal er zo goed als zeker een jaar langer 5 tegen 5 gespeeld worden op een kwart van het veld (tot en met U9) en ook een jaar langer 8 tegen 8 op een half veld (U10 & 011). Het zijn aankomende wijzigingen die Bob Browaeys, sporttechnisch coördinator van Voetbalfederatie Vlaanderen, toejuicht.

“De profliga besliste een jaar of vijf geleden om de jeugd een jaar vroeger op een grote ruimte te laten spelen”, zegt hij. “Maar dat was niet conform het bondsreglement. Dus dat vroeg om een regularisatie. Wij van het technisch departement zijn voorstander om zolang mogelijk op kleine ruimtes te spelen. Dan komen kinderen meer aan de bal, is er meer beleving, kunnen ze meer scoren, zich technisch beter vervolmaken en leren ze sneller beslissingen te nemen. Nu spelen kinderen van tien jaar al 11 tegen 11 op een groot veld, hoewel die qua lichaamsbouw, snelheid en uithouding maar de helft van een volwassene zijn. Dat is alsof volwassenen zouden moeten spelen op een veld van 200 meter lang en 130 meter breed. De bedoeling is eigenlijk om zo snel mogelijk pas vanaf de U13 naar 11 tegen 11 te gaan. Dan valt dat samen met de overgang van lager naar middelbaar onderwijs, het moment waarop een kind in staat is om abstract te beginnen denken. Wat ons in het jeugdvoetbal eigenlijk vooral stoort, is de buitenspelregel. Door die toe te voegen, krijg je een ander soort voetbal: voetbal met ruimtes in de rug die vroegrijpe spelers uitnodigen om erin te duiken en wedstrijden te beslissen op kracht in plaats van op techniek. Voetbal zonder buitenspel is noodzakelijk voor de ontwikkeling van de pure voetbalbasics.”

Het zijn bevindingen die bevestigd worden door wetenschappelijk onderzoek en door buitenlandse ervaringen, zegt hij. Hét voorbeeld is wereld- en Europees kampioen Spanje, dat dit seizoen met Barcelona, Real Madrid, Valencia, Athletic Bilbao en Atlético Madrid liefst vijf van de acht halvefinalisten in de Champions League en de Europa League levert. “In Spanje spelen spelers zelfs tot vijftien à zestien jaar 5 tegen 5 in zaal. Xavi, Iniesta en al die andere toppers speelden allemaal futsal – Spanje is trouwens ook wereldkampioen futsal. Daarom ook moedigen wij veldvoetbalclubs aan om zeker in de wintermaanden in zaal te trainen, maar er ook wedstrijdjes te plannen. In 5 tegen 5 zit alles, behalve de lange bal; en het voetbal evolueert ook meer naar een spel met korte passen. In het jeugdvoetbal is het ook een kwestie van progressief te werk gaan. Kinderen van vijf tot zeven jaar zijn heel egocentrisch en moeten dan kunnen leren dribbelen en op doel trappen; en van zeven tot negen komt de passing erbij. Als we dan naar 8 tegen 8 overgaan, moeten we hen ook voldoende tijd geven om met de complexere spelsituaties om te gaan.”

In de Jeugdcup Het Nieuwsblad werd al geëxperimenteerd met een time-out halfweg de eerste en halfweg de tweede helft. “Dat biedt een trainer bijkomende kansen om met gerichte coaching iets bij te sturen”, zegt Browaeys. “Dan moet hij niet meer staan schreeuwen langs de lijn. Maar die time-outs zouden ook kunnen dienen als vervangingsmoment waarbij alle spelers die op de bank zitten moeten invallen. Vliegende vervangingen zijn soms moeilijk voor de scheidsrechter en bovendien worden ze misbruikt door resultaatgerichte trainers om in de slotfase van de wedstrijd het spel te breken.

“Belangrijk is dat er een technische werkgroep met een aantal experts is opgericht om de zaken eens grondig aan te pakken. De uitdaging is: jeugdcompetities op maat van het kind. Wij promoten een mentaliteitsverandering bij jeugdtrainers, maar als dat niet lukt moet je structurele wijzigingen invoeren. De realiteit is dat er nog te veel resultaatgericht gecoacht wordt in plaats van opleidingsgericht. De evaluatie van de jeugdtrainer zou het klassement niet mogen zijn, maar de som van de gemaakte vooruitgang per individu.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“In Spanje spelen ze vijf tegen vijf tot vijftien à zestien jaar.”

Bob Browaeys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content