Zaterdag speelde K Beerschot AC een oefenmatch in Meerdonk, de woonplaats van Paul Nagels (65), die van 1989 tot 1997 voorzitter was op het Kiel. De apotheker-bioloog volgt de club nog altijd intensief. ‘Laat ons blij zijn en achter Vanoppen staan. Wat gaan we anders doen?’

Achter zijn glaasje vers geperst fruitsap zit Paul Nagels eerst een paar minuten met zijn hoofd te schudden. “Hoe oud zijt gij? Achtentwintig?! Wat moet ik tegen een ventje van die leeftijd in hemelsnaam vertellen? Toen ik op het eerste blad van de gazet stond, kont gij nog niet lezen, manneke.”

Maar wel al naar muziek luisteren. Imiteert u Elvis Presley nog wel eens?

Paul Nagels: ” Godverdekke, hoe weet gij dat? Ik zie er misschien zo niet uit, maar ik ben een volkse mens. Ik deed dat een aantal keer voor een goed doel. Op kleine feestjes kruip ik soms nog eens op het podium, ja. Dan zing ik niet alleen liedjes van Elvis, maar ook van Johnny Halliday en Tom Jones. En toneel speel ik ook nog altijd. Slisse en Cesar bijvoorbeeld. Dan neem ik de hoofdrol van Slisse voor mijn rekening. De opbrengst daarvan gaat ook naar goede doelen.

“Geld verdienen is tof, maar je hebt er maar iets aan als je die centen ook opdoet. En geven is het plezantste wat er is. Als je dat kunt, ben je een gelukkig mens. Kapitaal op een bankrekening zetten, dat interesseerde mij nooit. Ik wil léven. Als ik koel en zakelijk geweest was, dan had ik Beerschot trouwens veel eerder moeten verlaten. Dan had ik nu een pak meer geld gehad, maar me zeker niet gelukkiger gevoeld.”

Geen verbondenheid met het hart

U was nauw betrokken bij het verstandshuwelijk dat Beerschot en Germinal Ekeren aangingen. Voelde u van bij het begin dat die samensmelting moeilijk zou worden?

“Germinal Beerschot was een doodgeboren kind. Bij de Germinalmensen was er geen verbondenheid met het hart, ze voelden zich niet goed bij Beerschot. Het mentaliteitsverschil was ook groot. Als zijn ploeg wint, is een Beerschotfan blijer dan de doorsneesupporter. Als zijn ploeg verliest, heeft hij meer verdriet.

“De liefde voor het geld was groter dan de liefde voor de club. Er zijn mogelijkheden genoeg geweest om van Germinal Beerschot een fantastische club te maken. Moet ik eens opnoemen wie er de laatste tien jaar allemaal verkocht is? Dagano, Dosunmu, Kpaka, Sterchele, Dembélé, Vertonghen, Luciano, Steppe, Alderweireld, Van Damme, Losada, Colman, Ederson. Maar wat gebeurde er met het geld?”

U verkocht indertijd ook geregeld spelers.

“Als ik geld nodig had, moest ik wel. Ik denk dat Germinal Beerschot vaak vooral uit angst altijd maar weer verkocht, om een spaarpotje te hebben, een spaarpotje dat intussen helemaal leeg is. De laatste zes maanden voor Patrick Vanoppen de boel overnam, moet er verschrikkelijk veel gebeurd zijn. Er is toen in paniek gekocht, dat kostte een hoop geld, op een moment dat ze al verlies aan het lijden waren.”

Verkopen kan voor een kleinere club – kijk naar KV Mechelen – ook een manier zijn om stapje voor stapje te groeien. En Jos Verhaegen, de vorige sterke man, zei ook altijd: ‘Als een club als Anderlecht aanklopt, kun je niet anders. ‘

“Daarom is het belangrijk om preventief te werken, zodat je weet wat je gaat doen als speler x of y vertrekt. Dat deden wij en Germinal Beerschot te weinig.”

Was het probleem bij Germinal Beerschot ook niet dat veel van de spelers al dan niet deels in privéhanden zaten?

“Dat zal ook wel zo zijn. Als iemand je morgen tien miljoen geeft voor een speler en volgend jaar is hij er twintig waard, dan is het normaal dat die man er van die tien miljoen winst zeven vraagt. De kwestie is dan: waarom investeerde de club niet zelf?”

Een nieuwe lente

Hoe goed kent u Vanoppen?

“Enkele weken geleden ontmoette ik hem voor het eerst eens persoonlijk, toevallig. Er kwamen enkele gesprekken van, we zaten daarvoor ook hier, in deze zaak ( De Boshoeve in Kemzeke, nvdr). Uit die babbels concludeer ik dat de club een nieuwe lente krijgt, een nieuw geluid.

“Ik zal niet zeggen dat iedereen de laatste jaren verweesd rondliep op het Kiel, maar niemand voelde er zich nog thuis. Dat is nu weer anders. Het is dankzij hem dat we opnieuw Beerschot zijn. Elk Beerschothart klopt nu weer sneller. Laat ons in godsnaam blij zijn en achter hem staan. Wat gaan we anders doen? Naar Antwerp gaan? Wie had anders dat geld erin gestoken, dat gat van 2,5 miljoen euro dichtgereden? Ik niet, hoor. Jos Verhaegen? Op zijn leeftijd? Ik betwijfel dat. We mogen een gat in de lucht springen, Vanoppen is een deus ex machina, de man die wij nodig hadden, iemand die vooruit wil en korte metten maakt met wat niet goed is. Hij is een type voorzitter zoals ik er zelf ook een was, met verschillen maar ook met gelijkenissen. Ik denk dat we qua inzet op dezelfde lijn zitten. Ik zie in Vanoppen een vechterstype en dat is goed, want je mag tegenwoordig als voorzitter niet te braaf zijn. Vanoppen lijkt me een intelligente man met de nodige drijfveren. Misschien te, maar liever dat dan het omgekeerde.”

Hij ziet het zo groots dat hij volgens sommigen af en toe de voeling met de realiteit verliest.

“Je moet zo zijn of je begint er niet aan. Een realist blijft thuis voor zijn tv zitten en kijkt naar de miserie van een ander. Mij waarschuwden ze indertijd ook, maar ik luisterde niet. Als ik dat wel gedaan had, was Beerschot twintig jaar geleden misschien in vierde provinciale terechtgekomen.

“Soms vraag ik me af: waarom deed ik het? Ik kom dan uit bij antwoorden als: niet graag verliezen, onbaatzuchtigheid en ijdelheid. Op den duur waren er ook velen die hoopten dat ik zou verzuipen. Alleen dat beeld gaf mij moed. Ik zag hen denken: nu gaat hij kapot. Ik dacht: niet met mij!”

Dat lijkt ook bij Vanoppen een drijfveer te zijn.

“Ik heb veel met hem gemeen.”

Van waar komt al zijn geld?

“Dat zijn mijn zaken niet. Als jij mij zou vragen hoe ik mijn auto betaald heb, dan zou ik ook antwoorden dat dat jouw zaken niet zijn. Pas op, de belastingsinspectie vroeg mij dat al. Ik ben vrijgesproken, maar ik had er wel twintig jaar last mee. Vanoppen zal ook wel beseffen dat niet iedereen het je in dank afneemt dat je je kop uitsteekt. Maar als ik hoor wie de boekhouding gaat doen en bij wie hij heel zijn boel liet nakijken, ben ik gerust. Als je naar een klerk stapt bij wie er vooraan op zijn neus een brilletje staat, dan zal het ook wel juist zijn, maar Vanoppen raadpleegt grote instanties. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat Vanoppen goed bezig is, máár hij mag geen ongeluk hebben. Als Losada morgen zijn been breekt, is er geen alternatief. Een bank met reservespelers is momenteel niet te betalen.”

De bond en de katholieke kerk

Het lijkt wel alsof u zin heeft om opnieuw een rol van betekenis te spelen binnen de club.

“Als ik nog geen voorzitter van Beerschot geweest was en er zou mij nu gevraagd worden om mee te doen, dan zou ik ja zeggen. Maar ik maakte het al eens mee. Je moet mij de voetbalbond niet leren kennen. Een bond heeft toch geen zin als de clubs er zelf in zetelen? Dat zou net een instantie moeten zijn waarin mensen van buiten het voetbal de wetten stellen. De voetbalbond is zoals de katholieke kerk. Die werken te veel met dogma’s. En als je in de ban geslagen bent, kun je niks doen.

“Ik nam de club over toen die financieel op zijn gat zat. De gerechtelijke politie viel binnen voor feiten waarvan ik niet op de hoogte was en waarvoor we nu allemaal vrijgepleit zijn. Intussen werden wel alle kredieten van de bank opgezegd, gooide de bond ons van de eerste naar de derde klasse en moest ik de wedden blijven betalen zoals in de eerste klasse. Het was verschrikkelijk.

“Beerschot is twee keer op zo’n manier gesanctioneerd. We vlogen ook eens naar de tweede klasse voor omkoperij die niet bewezen is. Als er bij andere ploegen omkoperij in het spel was – en neem van mij aan dat er veel gebeurde – kwam er geen sanctie.”

Verloor u veel geld?

“Dat moet ik niet onder stoelen of banken steken. Met de verkoop van spelers kon ik elk jaar ongeveer mijn verlies goedmaken. Maar toen het Bosmanarrest kwam, was het gedaan.”

Wilt u een bedrag plakken op uw verlies?

“Neen. Ik ben daar niet fier over, mijn vrouw wordt er niet graag aan herinnerd en ik heb zes kinderen, die denken ook weleens na.”

Er waren mensen die vonden dat u Beerschot mee kapotmaakte.

“Dat heb je altijd. Trouwens, als iedereen mij fantastisch zou vinden, dan zou ik niet meer durven buiten te komen.”

Wat wrijft u zichzelf aan?

“Dat ik altijd maar voortdeed. Een goede eigenschap kan ook slecht uitdraaien. Mijn karakter was sterker dan mijn verstand. Ik wou niet verliezen. En ik heb niet verloren, Beerschot ging niet naar vierde provinciale.

“Dat het nu weer Beerschot wordt, dat helpt mij. Ik verloor enkele veldslagen, maar misschien winnen we toch nog de oorlog en komt uiteindelijk alles goed.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Ik ben er honderd procent van overtuigd dat Vanoppen goed bezig is, máár hij mag geen ongeluk hebben. Als Losada morgen zijn been breekt, is er geen alternatief.”

“Germinal Beerschot was een doodgeboren kind.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content