Het is in zijn padelclub in Sint-Kruis dat we Tom De Sutter (31) ontmoeten, een mooi complex met zeven velden en ook een bar die er mag zijn. Club Brugge organiseerde er vorig seizoen net voor de start van play-off 1 een teambuildingactiviteit. ‘Wie kampioen wil spelen,’ lacht hij, ‘moet naar hier komen.’ Vier jaar geleden leerde hij de racketsport kennen tijdens een fietsvakantie in Mallorca. Intussen opende hij in Mechelen samen met een vriend al een tweede club en startten ze ook een bedrijfje op dat padelvelden aanlegt. ‘We zien er veel toekomst in en willen er iets top van maken’, zegt hij. ‘Ik ben nu al twintig jaar aan het voetballen en ik denk dat het na mijn carrière leuk zal zijn om eens met iets volledig anders bezig te zijn. Elke maandag probeer ik zelf te komen spelen en ik denk ook graag na over hoe we mensen naar hier kunnen brengen om padel te leren kennen en een toffe avond te bezorgen.’

Eerlijk gezegd zien we jou ook wel met plezier achter de toog staan.

TOM DE SUTTER: ‘Af en toe gebeurt dat. Kijk, ik bouwde door het voetbal financiële onafhankelijkheid op, waardoor ik nu vooral wil doen wat ik graag doe en waar ik plezier aan beleef. Ik voetbal nog altijd ongelofelijk graag, maar daarnaast vind ik ook dit fantastisch om te doen. Vorig jaar in het tussenseizoen was ik hier vrij veel en nu probeer ik hier nog één avond in de week te zijn om te weten wat er leeft en wat er verbeterd kan worden. Mijn compagnons weten dat het voetbal op de eerste plaats komt. Vorig seizoen, toen ik in Turkije zat, ben ik zelfs maar vijf dagen in België geweest.’

BURSA

Je tekende vorige zomer bij Bursaspor een contract voor drie jaar en werd er ingevlogen met een helikopter, maar je was hier snel terug.

DE SUTTER: ‘Ja, maar toch is het een leerzaam jaar geweest. Ik zou het altijd opnieuw doen.’

Dat lazen we in elke krant, maar waarom eigenlijk precies? Je speelde er weinig of niet en je moest een advocaat inschakelen om je geld te krijgen.

DE SUTTER: ‘Maar als gezin kenden we er een toffe tijd. De communicatie met andere mensen was stroef omdat er maar weinig Engels spreken, we waren vooral op elkaar aangewezen, onze wereld was vrij klein en dat was zeker niet altijd gemakkelijk. Maar het leven was er goed en we deden heel veel samen met de kinderen. We zijn ook vaak in de nabijgelegen bergen en aan de kust gaan wandelen. Dan moet je weten dat ik het jaar ervoor bijna nooit thuis was, door het drukke programma bij Club Brugge en door de opstart van de padelclub hier. Mijn zoontje was drie maanden en ik had hem bijna nog niet gezien. In Turkije kwamen we tot het inzicht dat we toen met 150 per uur leefden, omdat we daar maar met 70 per uur leefden.’

En nu weer met 150 per uur?

DE SUTTER: ‘Eigenlijk wel. Maar af en toe sta je daar nu bij stil en vraag je je af: waarom eigenlijk? Mijn jaar in Turkije liet mij toe daarover na te denken en mij te realiseren dat je ook tijd moet maken voor je gezin en ook daarvan moet blijven genieten. Voor de tijd die we daar samen doorbrachten, zou ik het altijd opnieuw doen. Het was ook wel de bedoeling om ooit eens naar het buitenland te gaan en daar de geest te verruimen en niet met oogkleppen op te lopen. Ik was bereid mij aan de cultuur en de taal aan te passen, om mij te proberen een beetje in te burgeren. Maar als je in de club vijf keer tevergeefs vraagt om een lesgever te contacteren om mij Turks te leren, dan doe je zelf ook geen moeite meer.’

Maar je bent toch vooral voor het geld gegaan?

DE SUTTER: ‘Ook, daar zal ik niet belachelijk over doen.’

Verdiende je er zo veel meer dan bij Club Brugge?

DE SUTTER: ‘Ja. Michel Preud’homme vroeg mij dat ook: ‘Is het verschil zo groot?’ Ik zei: ‘Ja, het is een groot verschil.’ Daarom gaf hij toestemming om te vertrekken, op voorwaarde dat ook de transferprijs oké zou zijn. Ik denk dat 1,8 miljoen euro voor een spits van dertig jaar niet weinig is.’

Je verliet drie jaar geleden Anderlecht voor Club Brugge om meer te kunnen spelen. Maar bij Bursaspor speelde je minder dan ooit. Hoe ben je daarmee omgegaan?

DE SUTTER: ‘Het is een speciale voetbalcultuur. Dat weet je voor je vertrekt. Ik had er nooit het gevoel dat ik echt een kans kreeg. Het is toch merkwaardig, zeker als je met zo veel show wordt ingehaald als een van de belangrijkste spelers. Ik speelde één match volledig, drie dagen nadat ik was aangekomen. In de tweede werd ik er na een uur afgehaald en daarna was het eigenlijk al gedaan. Mijn concurrent begon toen wel goed te spelen, maar dat duurde maar twee maanden. Ik mocht wel nog twee keer meedoen in de beker en ik scoorde twee keer, maar er veranderde niets. Volgens mij kwam dat ook omdat er financiële problemen waren en ik een advocaat inschakelde om mijn geld te krijgen. Dat voelde ik wel. Maar hoeveel je gaat spelen, weet je nergens op voorhand. Misschien had ik bij Club Brugge ook niet veel gespeeld.’

Je bedoelt: zie Jelle Vossen?

DE SUTTER: ‘Inderdaad. In het begin is het wel frustrerend dat je zo weinig krediet krijgt en zeg je fuck! Maar zo kun je niet blijven rondlopen. Ik ben heel rustig gebleven, rustiger dan ze verwachtten waarschijnlijk, en ben mijn plicht blijven doen, want ik werd er tenslotte goed betaald. Mijn overtollige energie kon ik kwijt in de fitness. Ik denk dat ik er wel twee kilo aan spieren bijwon. Na het seizoen dreigden ze ermee dat ik niet mee zou mogen op stage en alleen zou moeten trainen. Maar voor mij was dat geen probleem. Desnoods zocht ik hier een coach die mij een individueel programma kon meegeven. Ik was zelfs bereid geweest om nog twee jaar op die manier te werken. Dus op het einde was de manier waarop wel matig. Maar blijkbaar is dat hun manier van werken.’

Hoe was het leven in de kleedkamer?

DE SUTTER: ‘Het was een heel nieuwe ploeg en de helft waren buitenlanders. Eigenlijk is elke kleedkamer bijna hetzelfde. Die van Anderlecht, Bursaspor of Lokeren: veel verschilt dat niet. Het is een mix van culturen. Het volk supportert er wel iets meer met het hart dan met het verstand. Twee keer zijn we van het oefencomplex niet meteen naar huis kunnen gaan door supportersprotesten. Anderzijds werden we eens na een nederlaag in Besiktas, onze grootste concurrent tegen wie we toen gevochten hadden als leeuwen, bij onze aankomst met de boot in Bursa door zo’n vier- à vijfhonderd man juichend en met Bengaals vuur opgewacht. In Besiktas zelf waren we aanvankelijk niet weggeraakt met de bus. De politie moest er eerst de thuissupporters met traangas en rubberkogels uit elkaar drijven alvorens we konden aanzetten. Dat was wel speciaal, moet ik bekennen.’

Voelde je je nooit onveilig?

DE SUTTER: ‘Eigenlijk niet. Turkse spelers zegden wel eens ‘pas op’ en raadden mij aan om in de bus niet dicht bij het raam te zitten, omdat er weleens een steen door zou kunnen vliegen waarschijnlijk. Misschien ben ik naïef, maar ik denk niet dat mensen spelers moedwillig willen verwonden. Dus ik was daar eigenlijk vrij gerust in. Toen ik in juli voor enkele dagen ben teruggekeerd om mijn verhuizing te regelen, heb ik wel vijf minuten geluk gehad: kort nadat ik in Istanbul was opgestegen, was er die poging tot staatsgreep en werd de luchthaven gesloten.’

In april was er in Bursa een aanslag.

DE SUTTER: ‘Ja, aan de bekendste moskee van de stad blies er zich toen een vrouw op. Af en toe kwamen we daar voorbij. Er was wel wat schade, maar er waren geen andere slachtoffers. Die week waren we in het weekend vrij en waren we van plan om enkele dagen naar Izmir te gaan. Maar uiteindelijk deden we dat niet omdat mijn vrouwtje bang was dat er iets zou gebeuren. Voor de rest konden we er een vrij normaal leven leiden. Op veel vlakken ligt Turkije zelfs voor op ons. De voordeur van ons huis moesten we openen met een vingerafdruk en ook de internetverbinding was beter dan hier. Qua manier van denken en mentaliteit zijn ze er wel een stuk achter. President Erdogan dankt er zijn macht blijkbaar vooral aan de steun van minder belezen mensen op het platteland. Het onderwijssysteem begint er intussen wel goed op gang te komen.’

Zou je er nog op vakantie gaan?

DE SUTTER: ‘Ja. Maar ik ben wel tevreden dat ik er momenteel niet meer moet leven, want ik vrees dat het er nu een beetje chaotisch is en dat dat nog een hele tijd zo zal blijven.’

LOKEREN

Waarom tekende je nu voor drie jaar voor Lokeren?

DE SUTTER: ‘Omdat het de meest concrete aanbieding was die ik kreeg. Omdat het een sympathieke ploeg is met toch ook altijd ambitie. En omdat het een goeie overeenkomst kon sluiten met Bursaspor, zodat er voor mij toch wat loonbehoud is.’

Het is wel een play-off 2-ploeg, Tom.

DE SUTTER: ‘Play-off 1 halen is voor Lokeren niet makkelijk, dat is zeker. Maar toen ik er tekende, zegden ze mij: ‘We zullen nog iets bijhalen om wat meer diepgang in ons spel te krijgen.’ Daar is Willy Reynders mee bezig. Hij deed al veel goeds voor de club en zal dat nu ook wel weer doen.’

Hoort een topspits niet voor de titel te spelen?

DE SUTTER: ‘Vorig seizoen dacht ik wel even: jammer dat ik er niet bij ben nu Club Brugge kampioen wordt. Maar ik weet waarom ik naar Turkije ben geweest, voor de ervaring en omdat ik er heel veel centen kon verdienen, en dat spijt mij niet.’

Ten koste van sportieve ambitie?

DE SUTTER: ‘Zodra je 31 bent, denk je toch op een iets andere manier.’

Timmy Simons wordt straks veertig en speelt nog altijd voor de titel.

DE SUTTER: ‘De houdbaarheid van een spits is korter dan die van een middenvelder of een verdediger. Je weet ook dat als je op die leeftijd naar Turkije gaat, Club Brugge, Anderlecht of Standard daarna niet meer bij je zullen aankloppen. Die zoeken jongere spitsen, die ze nog kunnen doorverkopen. Kijk, ik voetbalde voor de nationale ploeg, ik werd drie keer landskampioen, won één keer de beker, speelde de kwartfinales van de Europa League en de poulefase van de Champions League: dat zijn toch dingen die je later aan je kinderen kunt vertellen? En niet vergeten: toen ik twintig was, zat ik in derde klasse. Op dat moment dacht ik: profvoetbal zal misschien toch niet voor mij zijn. Het kan altijd nog beter, schoner en zotter, maar ik zou niet durven zeggen dat ik een foute sportieve keuze maakte door naar Turkije te gaan. Ik kon toen ook naar Charlton, maar dat was financieel niet interessanter dan Club Brugge, waar ik bovendien voor de titel en Europees kon blijven spelen. Bij Bursaspor dacht ik: zo veel geld kan ik echt niet laten liggen. En dan doe je dat. Maar, echt waar: ik ben tevreden met alle keuzes die ik maakte en alles wat ik meemaakte. Ik kan mezelf niets verwijten en ik ben niet jaloers op wat anderen bereikten.’

Bij Lokeren hoef je maar één wedstrijd per week meer te spelen. Is dat op deze leeftijd met jouw zware gestel en slopende manier van voetballen een voordeel?

DE SUTTER: ‘Vijf jaar geleden dacht ik: op mijn 32e zal ik volledig kapot gespeeld zijn. Nu heb ik zoiets van: ik kan nog vier of vijf jaar doorgaan. Hier is niet de druk om de titel te moeten pakken, die ik bij Anderlecht en Club Brugge meemaakte, en misschien is één wedstrijd per week wel beter om telkens topfit te kunnen zijn.’

Wat deed een jaar weinig of niet spelen met jou?

DE SUTTER: ‘Het geeft mijn carrière een seizoen extra, dus eigenlijk was het toch een goeie sportieve keuze om naar Turkije te gaan. (lacht) Ik ben ervan overtuigd dat ik mijn niveau van twee jaar geleden weer zal halen, maar daar is nog een beetje tijd voor nodig. Ook omdat ik tijdens de voorbereiding vier dagen out was met een hamstringblessure en drie dagen in bed lag met sinusitis.’

Voorzitter Roger Lambrecht noemde jou de duurste Lokerenspeler ooit en voegde er intussen al nadrukkelijk aan toe dat hij hoopt dat je zult renderen.

DE SUTTER: ‘Dat hoop ik ook. Want ik heb geen glazen bol om te zien hoeveel goeie voorzetten er zullen komen. Sowieso ben ik geen type Hamdi Harbaoui dat er 25 gaat maken. Ik doe het op mijn manier en ik denk dat Georges Leekens wel weet wat mijn kwaliteiten zijn en hoe ik het best rendeer. Ik zal in elk geval hard mijn best doen om zo veel mogelijk terug te kunnen geven, zoals ik overal al deed waar ik ben geweest.’

Je speelt tien jaar op het hoogste niveau. Droomde je nooit van iets groters dan de Belgische top?

DE SUTTER: ‘Ik ben geen dromer, ik kijk wat er op mijn pad komt.’

Nooit gedroomd van de Premier League?

DE SUTTER: ‘Als ik zie dat al de grootste talenten ter wereld naar daar gaan, denk ik niet dat er veel Premier Leagueclubs op mij zitten te wachten. The Championship, bijvoorbeeld het Fulham waar Denis Odoi naartoe is, dat is iets anders. Het enige wat ik spijtig vind, is dat ik in 2008 door een blessure de Olympische Spelen miste. Maar misschien maak ik dat wel mee zodra padel een olympische sport is geworden.’ (lacht)

‘Toen ik voor Lokeren tekende, zegden ze mij: we zullen er nog iets bijhalen. Willy Reynders is daarmee bezig.’ TOM DE SUTTER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content