Zijn avontuur bij de Thaise subtopper BEC Tero Sasana bleef uiteindelijk beperkt tot vijf maanden. Maar amper is Stéphane Demol terug in het land of daar lonkt alweer een nieuwe exotische bestemming: Saudi-Arabië.

Stéphane Demol (47) is een avonturier, volksmens en rasechte Brusselaar in één. Iemand die even onbekommerd van Frans op Nederlands overschakelt als een dribbelende Eden Hazard van het linker- op het rechterbeen. Het type what you see is what you get.

Demol kan dan ook maar moeilijk verstoppen dat hij op een wolkje loopt wanneer we hem ontmoeten in een brasserie aan het Kasteel van Beersel, zijn geboortedorp. Beersel is, samen met zijn gezin, de enige constante in zijn woelige carrière als profspeler en -trainer (zie kader).

De reden van zijn opgewektheid: de dag voordien heeft hij twee concrete jobaanbiedingen gekregen. Veel kan hij er niet over kwijt, verontschuldigt hij zich aanvankelijk… maar al snel toont het enthousiasme zich sterker dan de ratio. Het gaat om een Belgische tweedeklasser en een club in Saudi-Arabië. Waarbij vooral het vernoemen van die tweede bestemming zijn ogen doet fonkelen als waren het de diamanten waar Smeagol uit Lord of the Rings al die tijd naar op zoek is. Hij wilde al langer eens proeven van het trainersbestaan in het Midden-Oosten. De tijd is nu rijp. Zijn koffers staan – zoals steeds – vertrekkensklaar.

“Eigenlijk had ik daar in januari al moeten zitten”, vertelt Demol, met een zoetgeurend kriekenbiertje voor zijn neus, gezeten op het terras van de brasserie die zijn goede vriend Danny Ost uitbaat. “In december vorig jaar wachtte ik – net als nu – op een verlossend telefoontje van een contactpersoon, in tussentijd kreeg ik het aanbod van BEC Tero Sasana om daar Sven-Göran Eriksson op te volgen. Binnen de drie dagen stond ik in Bangkok. Ik wist niets van de club, van het Thaise voetbal of van het land. Ik was nog nooit in Azië geweest. Op 14 januari, de verjaardag van mijn papa, kreeg ik dan toch een telefoontje vanuit het Midden-Oosten: ik kon er meteen beginnen. Voor drie keer het salaris dat ik bij Tero Sasana verdiende. (benadrukt) Drie keer, hé! Maar ik ben een man van mijn woord, dus bleef ik in Thailand. Enfin, die aanbieding van in januari heb ik nu terug op zak. Misschien moet ik toch in de hemel gaan geloven…”

Praten met Stéphane Demol is uitwaaieren naar honderd en één andere verhaallijnen. Zo komt het dat er terloops anekdotes opgediept worden over Pierre Hanon (“De beste trainer die ik ooit gehad heb. De loin le meilleur. Bij de UEFA-juniors heeft hij ooit eens Scifo naar de kant geroepen omdat hij natrapte op een tegenstander. De scheids had niets gezien, maar Hanon haalde Enzo van het veld. Schitterende man!”) of over een vrouw die tijdens het interview even gedag komt zeggen (“Een oude schoolvriendin van mij. Ze vond dat ik er strak uitzag. Het zal wel zijn: veertien kilogram vermagerd! Dat is van het vele zweten in Thailand.”)

Aziatische cultuur

We hebben echter met de ex-international afgesproken om toelichting te geven bij zijn voortijdig vertrek in Thailand. Sinds midden april is hij weer in België. Demol ging begin december in op een aanbod van BEC Tero Sasana, een subtopper in de Thaise Premier League, waar de Belg Robert Procureur algemeen directeur is. Procureur, een man die al meer dan tien jaar in Azië vertoeft en met Muangthong tweemaal kampioen van Thailand werd, haalde in oktober 2012 ook al Bertrand Crasson naar de club om er de belofteploeg te coachen en de jeugdwerking uit te bouwen.

Demol: “De ambitie was een plaats bij de eerste vier. Ik was dan ook compleet verrast toen ik ontslagen werd – op dat moment stonden we derde in het klassement. We hadden net gewonnen, weliswaar met slecht spel. Bij de vergadering op maandag kreeg ik meegedeeld dat er problemen waren tussen de spelersgroep en mij. Ik viel compleet uit de lucht. Blijkbaar is dat eigen aan de Aziatische cultuur: men zal niet snel tonen of zeggen wat men echt denkt. Meestal knikken de Thai gewoon ja, terwijl ze eigenlijk neen bedoelen. Het kwam erop neer dat de spelers vonden dat ik te hard trainde en dat ze daardoor niet fris genoeg waren in het weekend. Dikke bullshit natuurlijk.”

“De voorzitter, Brian Marcar, een machtige man met een uitgebreid zakenimperium, zei me letterlijk: ‘I don’t know anything about football, but I have to listen to the Thai. I can not listen to the Belgians.’ Hij vroeg me om de trainingsintensiteit af te bouwen. Dat weigerde ik. Het vreemde is dat ze mij dan vervingen door een andere Belg: René Desaeyere.”

Gemakzuchtig

Technisch en fysiek zijn de Thai nochtans onderlegd, weet Bertrand Crasson te melden. Alleen schort het hen aan een professionele mentaliteit. Crasson formuleert het zo: “Thailand is een van de meest welvarende landen in Azië, zeker in Bangkok hebben de profvoetballers een luxeleventje. Waarom zouden ze zich inspannen om het elders te maken?”

Demol beaamt: “Technisch kunnen ze Europees voetbal aan, maar ze zijn gemakzuchtig. Als ze aan die mentaliteit niets veranderen, zullen ze niet vooruit geraken. Het niveau in de Thaise Premier League is dat van de Belgische tweede klasse. Op uitzondering van de vier topclubs: Muangthong, Buriram, Chonburi en Tero Sasana. Die zouden middenmoot in België spelen. Inzake opleiding staan ze vijftien jaar achter op het Europese voetbal. Geld is er nochtans genoeg in Thailand.

“Procureur stond achter mijn aanpak, het was zijn plan om de lokale spelers wat meer te pushen zodat ze interessant worden voor de competities in Japan of Zuid-Korea. Ik liet mijn spelers aan 80 procent van het Belgische ritme trainen, zelfs dat bleek uiteindelijk dus al te veel. Daarenboven heb ik in het begin enkele belangrijke mannen niet laten meespelen. Ik dacht dat het bedoeling was dat het bestuur mij daarin zou steunen. Ik heb mij aan mijn deel van de afspraken gehouden – zo ben ik – anderen niet. Dat is mijn dood geweest.”

Hoewel de ontslagregeling correct afgehandeld werd, was Demol toch aangeslagen. “Ik was daar graag. Heel vriendelijke mensen. Lekkere keuken. Heerlijk klimaat. In Bangkok wordt het nooit kouder dan dertig graden beweren ze altijd. Wel, ik kan u dat nu bevestigen.

“Ik woonde in een appartementsblok met zwembad, net buiten het centrum, vlakbij de luchthaven. Mijn vrouw en kinderen zijn tijdens de paasvakantie op bezoek gekomen, ze vonden het super. Ze waren van plan tijdens de zomervakantie opnieuw af te reizen.”

De hitte had ook zijn weerslag op het trainingsregime, er werd slechts één keer per dag getraind. Demol heeft nochtans ervaring met trainen in warme landen, hij was al coach in Griekenland en Cyprus. “In Cyprus trainde ik om 8 u. ’s ochtends en om 19 u. ’s avonds. Maar een dergelijk regime aanvaarden ze niet in Thailand.”

Dat het tempo in de wedstrijden lager ligt dan de Europese norm, kan Demol dan weer wel verdedigen: “Je moet het maar eens proberen, bij veertig graden een wedstrijd spelen.”

Avonturier

Zijn onverwachte ontslag noopte hem tot een moment van bezinning, erkent Demol. Bovendien verloor hij in diezelfde week zijn moeder, hij was net te laat terug om haar nog te zien.

“Dit was de eerste keer in mijn trainerscarrière dat ik te maken kreeg met een spelersgroep die zich tegen mij keerde, ondanks de behoorlijke resultaten. Bij PAS Giannina in Griekenland was het sportieve gedeelte eveneens ingevuld, maar werd ik ontslagen omwille van financiële redenen – ik wacht twee jaar later nog steeds op mijn eerste centen. Twee keer na mekaar mijn job kwijt door extrasportieve zaken, dat zette me aan het twijfelen: moet ik hier nog wel mee verder gaan? Want zelfs als je je werk goed doet, kan je buiten vliegen. Als spelersmakelaar zou ik overigens een pak meer kunnen verdienen.”

Maar Demol herpakt zich snel. Hij is een onverbeterlijke positivo, de antipode van de Schopenhauers en Nietzsches van deze wereld. “Ik sta elke ochtend met een glimlach op. Zelfs als het regent, stap ik met plezier een voetbalveld op. Als trainer voor een groep staan, dat is nog steeds wat ik het liefst doe.”

Stilaan begint de grafiek van zijn trainerscarrière evenveel grillen te vertonen als die van zijn spelerscarrière. Demol beschouwt die vaststelling niet als negatieve kritiek. Integendeel: “Ik ben een avonturier. Alain Ronsse, Standardwatcher van Het Laatste Nieuws, heeft me ooit die vraag gesteld: ‘Stéph, wat zoek jij eigenlijk? Heb je geen nood aan stabiliteit?’ Awel neen, dat interesseert me niet. Ik zoek kwaliteit en avontuur. Geen evidente combinatie, dat besef ik, maar ik ben gelukkig met dit leven. Ik heb ook het geluk een vrouw en een gezin te hebben die mij daarin volgen. Mijn oudste twee kinderen hebben in vier verschillende talen school gelopen, allemaal zonder veel problemen. De jongste (14) is de enige die nooit in het buitenland heeft gewoond. Tijdens de vakanties komen ze altijd af naar de landen waar ik dan trainer ben. Ze stimuleren mij zelfs om zulke uitdagingen aan te gaan.”

“Pas op, ik ben al met mijn gezicht tegen de muur gelopen, maar daar word je beter van. Zoals met Egaleo: een fantastische tijd. Ik was amper vier jaar voordien in het trainersvak gestapt en ik speelde met een bescheiden team al meteen in de Europa League tegen Middlesbrough, Villarreal en Lazio Roma. Dat avontuur is uiteindelijk fout afgelopen omdat ik in conflict kwam met de voorzitter. Ik weigerde mee te doen aan omkooppraktijken. (fijntjes) In mijn carrière ben ik daarvoor al meerdere keren afgestraft trouwens.”

Het valt op, zeggen we hem, dat hij dikwijls voor haast onmogelijke opdrachten en ‘lastige’ werkgevers kiest. Zo ook bij Charleroi, met Abbas Bayat, of bij FC Brussels, met Johan Vermeersch. “Als iedereen mij iets afraadt, heb ik net zin om er mij volledig in te smijten”, antwoordt Demol. “Zelfs mijn vrouw vroeg of ik gek geworden was toen ik bij Charleroi tekende.”

Misschien moet hij in de toekomst toch wat vaker naar zijn vrouw luisteren? Demol schudt het hoofd: “Abbas Bayat is een eerlijke mens, zeker niet de boeman voor wie men hem wil verslijten. Zelfde met Vermeersch. Ik heb meer moeite met de tussenpersonen, de froesjeleirs, zoals ze in het Brussels zeggen. Met de bazen kom ik meestal goed overeen.”

Waarna Demol een laatste flinke teug van zijn Mystic pakt, grijnst en zijn gsm controleert. Wachtend op dat ene telefoontje.

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Voor de eerste keer in mijn trainerscarrière kreeg ik te maken met een spelersgroep die zich tegen mij keerde.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content