1 Kun je twee positieve zaken noemen die je onthoudt van je verblijf bij Dender?

“Ja, natuurlijk! De resultaten en het feit dat ik met een geweldige kern en staf heb kunnen werken. Toen ik er aankwam, stond de club op een degradatieplaats. In veertien matchen hebben we elf keer gewonnen en twee keer gelijkgespeeld. We hebben zelfs de derde periode gewonnen. Men wil een trainer toch altijd beoordelen op de resultaten, hé? Wel, dat men dat dan doet! (lacht) Ik ben toevallig bij Dender terechtgekomen. Mijn kinderen spelen daar. Toen het slecht ging met de ploeg zocht het bestuur een coach en aangezien ik in de buurt woonde en zonder club zat… Ik heb zeker geen spijt van die ervaring.”

2 Je hebt met Michel Preud’homme in Saudi-Arabië gewerkt, jullie waren zowat dag en nacht samen. Was hij dan ook zo’n brok zenuwen als tijdens de matchen van Club Brugge?

“Neen, helemaal niet. Dat is ook normaal. Ieder van ons is thuis anders dan hij op het werk is. Elke trainer – ook al denkt men dat hij de rust zelve is – kan opeens van gezicht veranderen. Als er één kalme trainer is, dan wel Arsène Wenger. En toch fulmineerde die tegen José Mourinho. Dat is de spanning van sommige wedstrijden, meer moet je daar niet achter zoeken.”

3 Toen het seizoen begon, was je er dan van overtuigd dat je met Genk play-off 1 zou spelen? Ben je het eens met de stemmen die het parcours van Genk de grootste verspilling van dit jaar in eerste klasse noemen?

“Ik was daar inderdaad van overtuigd. Wanneer een trainer aan het seizoen begint bij Genk, dan is dat om play-off 1 te spelen. Dat is daar een must. Ik werd na één wedstrijd aan de deur gezet, ze hebben weinig compassie met mij gehad. Minder alleszins dan met anderen. Ja, dit seizoen van Genk is een verspilling. Het is immers een geweldige club, dat zegt iedereen die er gewerkt heeft. Racing Genk, dat is een instituut. Maar bij het begin van dit seizoen waren de plooien van het vorige nog niet gladgestreken. Alex McLeish zei bij zijn vertrek dat het niet gemakkelijk geweest was. Dat was het voor mij evenmin.”

4 Je hebt het imago van een trainer die keihard werkt, bezeten is van tactiek en soms durft botsen met zijn spelers. Klopt dat of wil je dat bijsturen?

“Ik wil helemaal niks bijsturen. Ik ben wie ik ben, ik wil geen komedie spelen. Ik probeer mijn job te doen op de best mogelijke manier, met mijn kwaliteiten, mijn gebreken en mijn beperkingen. Sommigen houden van mijn manier van werken, anderen niet. Ik zou ook niet weten hoe ik bij iedereen in de smaak zou moeten vallen.”

5 In vijftien jaar tijd heb je vijftien werkgevers gekend. Heb je geen zin om eens wat langer ergens te blijven?

“Een trainer die vaak van club verandert, krijgt hier negatieve commentaar. Ik zie dat anders. Bij veel clubs gewerkt hebben is verrijkend. Dat wil ook zeggen dat ik sinds het begin van mijn carrière vrijwel nooit zonder job heb gezeten. En ik heb bewezen dat ik me overal kan aanpassen. Al mijn clubs hadden hun eigen charme. Bij de meeste heb ik de doelen bereikt die ik vooropgesteld had, maar daar wordt meestal niet over gerept. Ik wil daarbij ook vermelden dat een trainer niet alles zelf in de hand heeft. Ik heb de overname van Beveren door Jean-Marc Guillou meegemaakt en het failliet van RWDM. Daar zat ik voor niks tussen… Maar er zijn ook momenten dat je van club verandert omdat je jezelf kunt verbeteren.”

Emilio Ferrera (47) depanneerde de tweede seizoenshelft als coach van Dender in derde klasse. Voordien trainde hij Beveren, RWDM, Lierse, Brussels, La Louvière, Club Brugge, Lokeren en Genk. Hij was ook werkzaam in Saudi-Arabië en Griekenland.

DOOR PIERRE DANVOYE

“Dit seizoen van Genk is pure verspilling, want het is een geweldige club, een instituut.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content