Ze volgen, zoals Jacques Brel in Le Moribond zingt, niet dezelfde weg, maar ze zoeken wel dezelfde haven. Als een blauwe Duivel praat met een rode engel : Aimé Anthuenis ontmoet Staf Nimmegeers.

Twee hoog aan de Adolphe Maxlaan is het dat StafNimmegeers zijn gesprekspartners verblijdt met een exemplaar van Chagrijn & Charme, een van zijn verhalenbundels over Brussel. Want Staf Nimmegeers ís Brussel : hij was er tweeëndertig jaar priester in de Finisterrae-kerkgemeenschap, warme thuishaven voor veel gehavenden en ontheemden, en sinds de vorige verkiezingen zetelt hij er namens de SP.A in de senaat. Van origine komt Nimmegeers nochtans uit Lokeren, stad aan de Durme waar ook AiméAnthuenis’ wortels liggen en diens broer Georges namens de VLD burgemeester was. Nog voor de bondscoach met een plofje in de zetel valt, is het dan ook het Lokerens dat smakelijk vloeit. Met vooral veel charme en weinig chagrijn.

Groeten uit Lokeren (1)

Staf Nimmegeers : ” … en mijn ouwers hadden ne winkel nefest de poaterskerke, in de Luikstroat, hé.

Aimé Anthuenis : ” Woas da van… koloniale woaren ? !

Nimmegeers : ” Koloniale woaren, joat, likeuren en wijnen !”

Anthuenis : “Ah, ik herinner mij dat ! Maar mijn vrouw zal dat nog beter weten. Of mijn broer, die is iets ouder en kent daar ook veel mensen. Want ik ben zelf veel weggeweest uit Lokeren natuurlijk.”

Nimmegeers : “Ik ben er weg van in ’58. Zolang mijn ouders leefden, ging ik daar wel eens op bezoek, maar ik heb geen broers of zussen en de rest van mijn familie is heel klein en woont een beetje over heel de wereld. Dus wat ga je daar dan nog doen ? Maar in Lokeren zijn wij mekaar nooit tegengekomen, hé. Uw broer wel, maar mekaar nooit.”

Anthuenis : “Van welk jaar zijtgij ?”

Nimmegeers : “Ik ben van ’40.”

Anthuenis : “Ik ben van ’43. Maar ja, gijzijt er weg van ’58, dat is 45 jaar geleden. Maar ik heb je gevolgd op tv en zo, hoor. Ik wist dat je van Lokeren was.”

Nimmegeers : “En Keppens(oud-voorzitter van Sporting Lokeren, nvdr) is familie van mij, hé.”

Anthuenis : “Gaston ? ! Is die familie van u ? ! Ah, die ken ik goed !”

Nimmegeers : “Da’s een neef van mijn moeder, met wie ik de laatste tijd veel contact heb. Zijn zuster, Maria, heb ik onlangs begraven.”

Anthuenis : “Ah, tiens. Gaston, die speelde toneel in het liberaal huis, hé.”

Nimmegeers : ” Vreugd en Deugd !

Hemd zonder knopen

Nimmegeers : “Ik zit natuurlijk nog niet zolang in de senaat, maar ik voel toch dat er een hang is naar veranderingen, over de partijen heen. Maar waar je wel soms eens van steigert, is als ze afkomen dat je uit de Kerk komt. Ik moet zeggen dat ik al meer de beperkingen van een politieke partij heb gevoeld dan dat ik in die dertig jaar beperkingen vanuit de Kerk heb gevoeld.”

Anthuenis : ” WimSchamp zag een politieke carrière voor mij weggelegd, heb ik eens gelezen. De gazetten moeten vol, hé (grijnst). Dat is één. Maar twee, ik heb wel interesse voor politiek omdat ik naast de sport alles goed lees en goede ideeën staan niet stil bij een partij. Dus het interesseert mij wel, maar in de politiek gaan, dat is meer besteed aan jonge mensen.”

Nimmegeers : ” (Grijnst.) Maar al wat uw broer gedaan heeft aan sociaal werk…”

Anthuenis : “Oeioeioei, dat vind je niet veel meer terug. Mijn broer was liberaal, maar hij had net zo goed in een andere partij kunnen zitten, want hij was vooral sociaal georiënteerd. Er waren in die tijd socialisten die veel minder democratisch en sociaal waren, en de vroegere liberalen waren niet allemaal franskiljons of patroons, hé. Waar mijn ouders conciërge waren, bij de familie Cock, die gaven twee-, driehonderd man werk. Dat waren socialistische liberalen of liberale socialisten.”

Nimmegeers : “Het is dat wat De Croo ook altijd zegt. Ik kom zelf uit een liberale familie en ik ben ook niet direct tot het socialisme gekomen. Ik ben eerst priester geworden en dat veroorzaakte nogal een shock in Lokeren. Ze hebben mij twee jaar buitengesmeten in de familie. Niks gehoord, niks gezien. Nu mijn vader dood is, begrijp ik dat ik het in die tijd veel te hard gespeeld heb. Mijn ouders hebben tot op hun sterfbed gewacht om tegen elkaar te zeggen : hijmoet ook maar zijn weg gaan. Maar toen ik naar het klooster ging, zei mijn vader nog : manneke, dat zit niet in uw bloed, zo zijn wij niet, dat gaat zich wreken. Dat zijn woorden die ik altijd goed onthouden heb van hem. Nadien scheurde hij mijn hemd open en ik ben, tussen haakjes, met een hemd zonder knopkes in het klooster gegaan (lacht). Om maar te zeggen dat het er nogal heftig aan toeging. Maar ik ben altijd een vrijzinnigekatholiek geweest. Ik heb ook de zeven zeeën rondgevaren met de Zeemacht, op de Zinnia, de Godetia. Ook heel interessant om te beseffen wat teamwerk is als je in hetzelfde bootje zit en er daar één zijn muil laat hangen.”

Anthuenis : “Dat is nog erger dan in het voetbal, denk ik. Ge kunt niet weg.”

Nimmegeers : “Maar ik ben altijd mijn eigen weg gegaan. In Lokeren pastoor zijn, dat zou ik nooit gekund hebben, maar in Brussel voel ik mij als een vis in het water. Ik ben een specialleke, zeggen ze altijd. Maar ik ben zoals ik ben. De senaat heb ik daarna aanvaard toen ze mij dat vroegen. Ik ben geen politiek beest, hé. Daarvoor ben ik te oud. Maar ik wil wel een paar dingen veranderen.”

Anthuenis : “Trainer worden was voor mij de voortzetting van mijn voetbalcarrière. Dat begint met maniakaal bezig zijn met voetbal als kind. Heb jij Cocks fabriek gekend ?”

Nimmegeers : (Knikt.)

Anthuenis : “Awel, daar heb ik als kind úren gespeeld. Gaston weet dat heel goed, en Simonne, zijn vrouw. Bij ons thuis was er geen grote weelde, maar wel een grote vrijheid. Vrijheid van woord, vrijheid van daad. Ik noem dat altijd : niet geboren met kleppen op. Plus dat ik op een fabriek grootgebracht ben, dat gaf je een breed beeld, want jan en alleman werkte daar. Vrijheid vind ik daarom een hele grote rijkdom en dat heeft niks met geld te maken. Wat dat betreft, is de voetbalwereld een schone wereld : achteraf zal je moeten zeggen dat je het geluk had van met veel mensen in contact te komen, alle kleuren, culturen, ideeën, talen…”

Nimmegeers : “Ben ik het helemaal mee eens en dat verwijt ik de Vlaamse mentaliteit : altijd zo honkvast rond die kerktoren zitten. Het is zo’n klein gesloten wereldje aan het worden. Je moet maar eens naar de programma’s op tv kijken. Het wordt inteelt. Mensen moeten meer op reis gaan û daar zijn ook zeer democratische formules voor. Ze moeten meer contacten leggen met de vreemdelingen die er zijn, meer talen leren, enzovoort, om een opener geest te hebben. Ik had thuis een geweldige geestelijke vrijheid : ik ging naar toneelstukken van TennesseeWilliams kijken bij Vreugden Deugd van de liberalen, maar ik ging ook naar de boekerij van de socialisten en ik ging naar toneelstukken van de katholieke kring. Wat goed was, was goed. Mijn ouders lieten mij daar zeer vrij in, zolang ik maar goed studeerde en mijn manieren hield. Ik was daar zeer blij mee.”

Onze vader

Anthuenis : “Vaderfiguur, vaderfiguur… Strupar is eigenlijk de enige die dat gezegd heeft. Ik denk dat Afrikaanse spelers daar meer mee bedoelen dat ze voelden dat ik met hen kon werken. Afrikanen zijn spelers die meer dan een ander nood hebben aan een goed klimaat om te kunnen presteren. Meer nog dan Belgen moeten ze aanvoelen dat ze met iemand te doen hebben die hen graag heeft. Maar wat mij betreft heb ik dat vaderlijke nooit zo ervaren. Dat is een eigen leven beginnen te leiden.”

Nimmegeers : “Ik ben zeker geen paternalist, ik stel me niet zo op, maar veel van die echte sukkelaars… Als ik er bijvoorbeeld een tijdje niet ben in Brussel, door ziekte of omdat ik op reis ben, komen sommigen zeggen : waarom ben je zolang weg geweest, en : je bent mijn vader, en : ik ben niet bij u kunnen komen. Maar dat zijn soms ook mensen die psychisch wat gestoord zijn. Ik heb dat paternalisme altijd proberen te vermijden : in die tweeëndertig jaar dat ik hier werk, hebben we bijvoorbeeld nooit geld gegeven aan mensen. Mensen in nood moet je natuurlijk depanneren en niet vertellen dat je hun geval eens gaat bestuderen. Maar die kregen dan bonnetjes voor sandwiches of we zochten een slaapplaats bij kennissen. We betaalden wel rekeningen van dokters of apothekers, maar rechtstreeks. Zo vermijd je misbruik, want ze kloten u van tijd nogal. We moeten dat niet te romantisch voorstellen, je moet daar realistisch in zijn. Maar je mag nu ook weer niet iedereen over één kam scheren, hé.”

Anthuenis : “Voetbal is ook een zeer opportunistische wereld, hé. Met een groep werken en een sfeer creëren waarin vooral buitenlanders zich goed voelen, want die hebben als ze niet spelen een achterstand omdat ze hier geen familie hebben… Die dribbelen u ook of liegen van de eerste tot de laatste dag. Maar ik heb veel Afrikanen gekend die Belgen voor racisten versleten, maar die zelf tien keer racistischer waren. Je had er die met niks naar hier kwamen, een auto kregen en een week later wilden ze al meer dan een ander.”

Nimmegeers : “Daar kan ik volledig in meegaan. Oost-Europeanen, dat is nog iets anders. Daar hebben we momenteel veel mee te maken en ze willen allemaal voetballer worden. Ze kijken op naar Albanezen die hier en daar bij ploegen zitten. Dat zijn voor hen de referentiepunten : veel geld verdienen, een auto en vrouwen (lacht). Ik woon hier toevallig in een rosse buurt en…”

Anthuenis : “Ah, naar mijn gedacht was dat hier de buurt van de administratie.”

Nimmegeers : “Neen, neen.”

Anthuenis : “Ik ken Brussel zeer slecht.”

Nimmegeers : “Dan zou je het eens moeten leren kennen.”

Anthuenis : “Ja, ja, ik geloof dat dat de moeite is.”

Nimmegeers : “Ik heb dat met Gaston en Simonne ook eens gedaan op een avond. Die keken nogal op : zo vuil, vreemdelingen en al die vuiligheid. Maar je hebt hier veel andere dingen ook, hoor. Al zal je in Brussel ook veel meer merken dat de Turken of Italianen een interland gewonnen hebben dan de Belgen. Dan is het hier toeteren en colonnes van wagens. De meeste mensen in Brussel zijn vreemdelingen, vergeet dat niet, hé. Om het kort te zeggen : Brussel is de enige iet of wat grote stad in België en dat geeft hoe dan ook een anonimiteit die probleemmensen aantrekt. Geen Brusselaars, wel Walen, Vlamingen, buitenlanders. Mensen die naar hier komen omdat ze een faillissement achter de rug hebben, omdat ze uit de gevangenis komen, omdat ze uit de psychiatrie komen, omdat ze seksueel anders zijn, hun handen verbrand hebben aan het een of ander. Dan komen ze dus naar hier omdat de sociale controle hier nul is, want in Lokeren, bijvoorbeeld, weet iedereen : ah, die heeft dit of dat. Hoe dikwijls krijg ik hier geen meisjes over de vloer die zwanger zijn van hun vader, nonkel, gevlucht uit het brave katholieke Vlaanderen. En wat moet ik nu doen, meneer ? Dan bel je die ouders op en is het van : moei u daar niet mee.”

Anthuenis : “Als ik als beginnend trainer zag hoeveel energie ouders in hun gasten staken om ze drie, vier keer in de week naar de club te voeren, studies te verwaarlozen, alles op dat voetbal te zetten en ze dan een paar jaar later door de mand te zien vallen… Daar zijn ook drama’s geweest. En ik kan u veel profvoetballers noemen die op hun vijfendertigste geen overschot hebben. Maar dat weet men niet altijd, hé.”

Nimmegeers : “Ik ken de financiële toestand van de professionele sportwereld niet zo goed, maar de tegenstellingen zijn zeer groot. Als je weet dat Brussel met Sint-Pieters-Woluwe de rijkste en met Sint-Joost-ten-Node de armste gemeente van het land heeft, kan je je voorstellen hoe die mensen hun ogen uitkijken. Ze hebben dan een jas van 100.000 frank gezien in de etalage, maar daarom loopt niet alleman met een frak van 100.000 frank aan natuurlijk, hé (lacht). Maar het steekt de ogen uit en dat verschil is een bron van sociale onrust.”

Sales flamands !

Nimmegeers : “De mails die ik krijg, zijn een goeie thermometer. En dan merk je : het zijn achterhoedegevechten als het over de tegenstelling gelovig-ongelovig gaat. De tijd van die tegenstellingen is voorbij. Máár ! Het communautaire, dát ligt nog altijd moeilijk. Van als dat te pas komt, dan liggen er politiek gesproken echt bommen. Hoe je het ook bekijkt, elk politiek probleem in België krijgt een communautair facet. Terwijl we na tweeduizend jaar christendom en tweehonderd jaar verlichting daar toch eens een stap in zouden moeten zetten.”

Anthuenis : “Op zich heb ik het altijd een heel zot gegeven gevonden of een voetballer nu Waals, Vlaams of van de Duitstalige Gemeenschap is. Als je spreekt van een groot Europa, waarom moet je hier dan nog liggen zeveren over honderd kilometer ! België is al zo klein. In een voetbalkleedkamer zit je met zodanig veel andere talen en culturen, dat dit niet speelt. Maar de entourage, dat is soms iets anders. Als je een reporter treft die van Namen is en zegt : sales flamands, voor mij moeten de Walen spelen, tja, dan heb je een communautair probleem, hé. Zoveel jaar geleden lagen de Walen algemeen gezien qua standaard wel iets hoger door de industrie in Luik en de Borinage die marcheerde, maar als je zag hoe het daar aan het verroesten was… Nu is dat weer wat aan het veranderen.”

Nimmegeers : “Zeker, maar kerkelijk gezien is het wel heel merkwaardig dat Wallonië zeer conservatief aan het worden is. Vlaanderen gaat meer en meer de vrijzinnig katholieke kant op. De minister van Volksgezondheid meldde onlangs in de Kamer dat er tweehonderd-en-zoveel euthanasiegevallen gemeld waren. Wel, tachtig procent daarvan was in Vlaanderen !”

Anthuenis : “Dat verbaast mij niet.”

Nimmegeers : “Als ik zie dat er in Wallonië actie gevoerd wordt tegen kardinaal Danneels omdat hij kandidaat is voor Rome, is dat gewoon omdat hij veel te progressief is. Wallonië kennen wij ook veel te weinig. Wat wij lezen in de kranten is niet altijd het beeld van Wallonië zoals het is. Je moet Walen ontmoé- ten. Maar toegegeven, dan vallen ze soms erg tegen.”

Anthuenis : “Ik heb geleerd door bij Charleroi trainer te zijn. Wallonië is zo klein, maar kent ook zijn verschillen. Luik, Charleroi, Bergen : dat is Wallonië, zeggen wij. Maar dat is al niet waar. In Charleroi zeiden ze bijvoorbeeld : wij werken liever met Vlamingen dan met mannen van Luik. Daar schrok ik van. Dan bekijk je de zaken al anders. Charleroi was heel volks, warm, soms wat naïef zullen de realistische Vlamingen zeggen. Maar je moet ze leren kennen en dan leer je ermee omgaan. Er is, denk ik, veel onwetendheid.”

Nimmegeers : “En dat is wederkerig, hoor, want veel Walen denken dat wij Vlamingen hier allemaal met een goedendag staan of collaborateurs zijn. En allemaal voor het Vlaams Blok stemmen (lacht) !”

Brel op z’n Brussels

Nimmegeers : “Ik ben ook met cabaret bezig, het WarmWater in de Marollen, met GeertVanIstendael. Wij vertalen teksten uit het klassieke Franse repertoire, Brel of Brassens bijvoorbeeld, in het Nederlands of Brussels. Brel heeft mij altijd zeer zwaar beroerd. Ik heb het al tegen veel vrienden gezegd : op mijn begrafenis moet Brel gespeeld worden. LaQuête.”

Anthuenis : “Dat ken ik niet.”

Nimmegeers : “Een minder bekend nummer, maar je moet het eens beluisteren. Het is mijn leven. Allez, volgens mij, hé (lacht). De mens moet zijn weg volgen, wat die weg ook is en daar zal hij zijn geluk vinden. De verovering van je geluk, ondanks slechte ervaringen, vrienden die wegvallen, daar gaat het over. Maar ook aan zijn andere nummers beleef ik enorm veel plezier als ik ze ’s avonds opleg als ik thuiskom. Als je Vlaanderen op z’n best wil, moet je bij Brel zijn.”

Anthuenis : “Ik heb nooit begrepen dat ze zeiden dat hij een Vlamingenhater was. Als je die teksten beluistert, dat was iemand die zot was van Vlaanderen. LesFlamands is prachtig qua beschrijving. Ne me quitte pas is zodanig bekend, dat de glorie er wat af gaat, maar in het Engels û If you go away û is het prachtig in de versie van NinaSimone of ShirleyBassie. Enorme stem. De manier waarop zij het zingt, vind ik even schoon als de originele versie. LesVieux is ook prachtig. Zoals in ’t echt. Er zitten beschrijvingen bij die je je zo kan voorstellen.”

Nimmegeers : “Ik heb hier veel met Franstaligen te doen en zij zeggen ook dat Brels Vlaams-zijn niet alleen zit in zijn liefde voor LePlatPays, maar juist in het picturale. Dat is een typisch Vlaamse eigenschap : we kunnen het goed schilderen.”

Anthuenis : “Ja, je ziet dat terug. Mijn schoonouders, als je die mensen oud ziet worden en van de kachel naar de canapé gaan, dat is… dat is LesVieux. Als je naar de kust reed vanuit Lokeren en je zag die lucht, dat was Brel !”

Nimmegeers : “Hij had ook heel goed de snuf van Brussel.”

Anthuenis : “Een enorme begeestering ook. Was dat een politieker geweest, ze hadden aan zijn lippen gehángen, hé.”

Nimmegeers : “Ik heb hem twee keer gezien en daar ging echt iets van uit. Je was daar niet goed van. Een mens die je nooit zal vergeten, wist je.”

Anthuenis : “Hoe hij Amsterdam zingt !”

Nimmegeers : “Ja, hij weet de verschillende sentimenten schitterend te bespelen. Van het geweldige tot het tedere.”

Anthuenis : “Ongelooflijk.”

Groeten uit Lokeren (2)

Anthuenis : “Ik moet Gaston dringend een keer bellen, want hij heeft mij al lang gevraagd om eens af te spreken. Hij zal op de duur denken dat ik niet wil. Hij is al een keer naar de nationale ploeg komen kijken, maar het komt er niet altijd van om eens samen te babbelen.”

Nimmegeers : “Hij heeft al een keer gezegd dat hij graag eens met mij naar het voetbal zou gaan. Want ik heb nog maar één keer een wedstrijd bijgewoond, een van Benfica toen ik in Lissabon was. Dat was een geweldige ervaring ! Daarna heb ik Verschueren ontmoet in een tv-programma en die zei dat hij mij eens zou inviteren. Maar het is er nog niet van gekomen.”

Anthuenis : “Nu, op Anderlecht is dat wel de moeite, hoor. Overal waar volk en sfeer is trouwens. Awel, ik zal u een keer uitnodigen voor een match van de nationale ploeg, ge moet ne keer komen, want ’t was een aangename kennismaking. En doe de groeten aan Simonne.”

Nimmegeers : “Ik zal dat zeker doen (lacht).”

door Raoul De Groote

‘De anonimiteit van Brussel trekt probleemmensen aan.’

(Staf Nimmegeers)’Er is, denk ik, veel onwetendheid tussen Vlamingen en Walen.’

(Aimé Anthuenis)’Verschueren ging mij eens inviteren. Het is er nog niet van gekomen.’

(Staf Nimmegeers)’Ik heb veel Afrikanen gekend die tien keer racistischer waren dan Belgen.’ (Aimé Anthuenis)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content