Komt Eden Hazard vrijdag aan de aftrap in Azerbeidzjan? Of hij nu speelt of niet, altijd is Hazard het onderwerp van gesprek als de Rode Duivels in actie komen. Portret van een fenomeen.

In Braine-le-Comte (in het Vlaams: ’s Gravenbrakel), net over de grens met Brabant, kent iedereen nog iedereen. Als ze in Café Moderne, op de hoek van de Place Communale van het Noord-Henegouwse stadje, horen dat de reporter op zoek is naar het gemeentelijk stadion, om er het veld te zien waar Eden Hazard zijn eerste voetbalstappen heeft gezet, suggereert de uitbater spontaan: “Bel eens met Pascal Delmoitiez. Die is afgevaardigde van de eerste ploeg, heeft sinds 1969 nog maar drie matchen van Braine gemist en weet alles over de club.” Hallo, Pascal Delmoitiez? “Ik kom u halen, over tien minuten ben ik daar”, zegt Delmoitiez vriendelijk.

Even later staat hij in het stamlokaal van Stade Brainois. Ja ja, de Hazards zijn hier bekend. “Let op: Thorgan wordt nog beter dan Eden“, voorspelt de uitbater. En hoe zat dat ook weer met de ouders? Heeft moeder Carinne nu wel of niet met de nationale vrouwenploeg gespeeld? “Daar is de zus van Thierry net. We zullen het haar even vragen.” “Nee, Carinne was geen international,” zegt de tante van Eden vriendelijk, “wel een speelster uit eerste klasse. Via het voetbal hebben ze mekaar hier ook leren kennen. Ze heeft gespeeld tot ze zwanger was van Eden.”

Beleefde, welopgevoede jongens zijn de Hazards, vriendelijk en aanspreekbaar. “Als Eden me ziet, zal hij de straat oversteken en me een kus op de wang geven”, zegt Pascal Delmoitiez die van 18 tot 27 november in Braine-le-Comte de voetbalbeurs Foot Fair Play organiseert, waar ook een hoekje aan de broers Hazard gewijd zal zijn. “Eden zal zeker eens langskomen.”

Even buiten het centrum van het stadje met 16.000 inwoners ligt het ‘Stade du Sans Fond’ waar de Royal Stade Brainois met stamnummer 343 al generaties lang voetbalt, pendelend tussen vierde klasse en – zoals nu – eerste provinciale Henegouwen. Achter de cornervlag in de verste hoek staat een lage omheining die uitgeeft op de tuin van het huis waar de familie Hazard nog altijd woont, en dat – veelzeggend – in de Rue du Stade ligt. Veel moeite om op het veld te geraken moest Eden niet doen. Delmoitiez: “Op een dag was ik razend: het gras was net ingezaaid en ik zag een jongen keihard ballen trappen op het veld. Het was Eden. Hij snapte niet waarom ik boos was. ‘Ik maak het veld toch niet kapot? Ik speel op mijn blote voeten’, zei hij. Wat een kracht en een traptechniek, zo zonder schoenen!”

Zijn eerste trainer was de zoon van clubvoorzitter Alain Pauly, Michaël Pauly. “Die is nu consul in het buitenland. Anders had u hem hier ook kunnen spreken.”

Vier jaar heeft Eden Hazard bij Braine gespeeld. “Hij trainde vanaf zijn vier en een half mee, op zijn zesde mocht hij wedstrijden spelen. Zijn vader is hier ook trainer geweest. Toen hij jeugdcoördinator kon worden bij Tubeke, heeft hij Eden meegenomen. Tussen Tubeke en Braine is geen rivaliteit. De afstand is maar tien kilometer, maar we spelen wel in twee verschillende provincies. Hier kon Eden alleen maar gewestelijk voetballen, Tubeke heeft een veel betere infrastructuur en meer mogelijkheden. Je zag toen al dat die jongen veel te goed was om bij ons te blijven hangen.”

Anderlecht

Op zijn veertiende verhuisde Eden Hazard met de goedkeuring van vader Thierry naar Rijsel dat op precies één uur rijden van Braine ligt. Dat volgde hem al sinds zijn elfde, maar eerst vonden Hazards ouders hem nog te jong voor een overstap naar een internaat. Rijsel was niet de enige geïnteresseerde club. Hoe vaak heeft Albert Martens, scout bij Anderlecht, op het EK U17 dat hij van nabij volgde niet de vraag gekregen hoe Anderlecht zo’n talent aan zich heeft laten ontglippen. Martens zag Hazard voor het eerst toen die met de provinciale jeugd van Tubeke tegen Anderlecht speelde. “Ik was toen jeugdtrainer bij Anderlecht, en ging kijken naar een match van mijn zoon. Hazard was toen negen à tien jaar. Al na vijf minuten zag je dat die jongen klasse had. Ik heb toen de mama aangesproken na de match, maar die zei: ‘Hij is tevreden waar hij nu is.’ Ik was niet de eerste bij Anderlecht die de naam Hazard doorgaf. Ook Marcel De Corte en Johnny Peeters hadden hem al getipt. Zijn papa is een paar keer op Anderlecht gaan praten met Werner Deraeve die toen jeugdverantwoordelijke was, maar daar is nooit iets van gekomen. Niet omdat Anderlecht niet geïnteresseerd was. Integendeel. Anderlecht wilde grote inspanningen doen om hem te halen, maar de papa wou niet. De familie neigde nogal naar Frankrijk. In die tijd was de jeugdopleiding in Frankrijk véél hoger aangeschreven dan die in België. De familie Hazard geloofde niet in de Belgische voetbalopleiding.”

Over de test die Eden Hazard met Anderlecht aflegde, en de conclusies die hij daaruit trok, liet Thierry Hazard zich nog uit in La Libre Belgique in mei: “Hij wandelde zo makkelijk langs zijn tegenstanders dat ik tegen mijn vrouw zei: we gaan een miljoen vragen per gemaakte goal. Hij scoorde die dag negen keer, maar de reacties van een aantal ouders langs de lijn vond ik tegenvallend. En nog belangrijker: men stelde ons geen concreet project voor.”

Vanaf zijn elfde werd Hazard bij Tubeke opgemerkt door scouts van Rijsel. Jean-Michel Van Damme, ooit adjunct-trainer van Georges Heylens en nu rechterhand van clubvoorzitter Michel Seydoux, was hoofd van het opleidingscentrum toen zijn scouts hem melding maakten van een groot talent in België. Hij ging zelf kijken. “Ik had al vaker jongens gezien die sterk waren met de bal aan de voet, maar iemand die ook mentaal zo sterk was, dat is uitzonderlijk. Bovendien kon Eden al een wedstrijd lezen en analyseren op die leeftijd.”

Eerste interview

Zijn allereerste interview gaf Eden Hazard aan Daniel Devos van Sport/Footmagazine in het laatste nummer van april 2007. Dat was best grappig, zegt die: “Ik zou naar aanleiding van het EK U17 een verhaal brengen met de vedette van de ploeg. Ik dus naar een voorbereidingsmatch tegen Zuid-Korea, waar ik Christian Benteke wilde aanklampen, maar Frans Masson, toen hulptrainer, zegt: ‘Je moet Eden Hazard hebben.’ Ik had nog nooit van Eden Hazard gehoord. Na het interview heb ik hem nog naar huis gevoerd. Hij was net zestien.”

In dat allereerste verhaal met en over Eden Hazard legt vader Thierry Hazard – die met La Louvière als libero voetbalde in derde en tweede klasse – uit waarom ze voor die ongewone voornaam kozen. “Een eerste kind is altijd een stukje paradijs. De naam van de jongste van de vier kinderen – Ethan – bevat trouwens de ‘E’ van Eden, de ’th’ van Thorgan en de ‘an’ van Kylian.”

Bij de voorbeschouwing op dat EK zegt bondscoach Bob Browaeys dat hij vooral teert op een stevig collectief. “Echte uitschieters zitten niet in de groep, maar dat is geen probleem, het kan zelfs een troef zijn.” Uitschieters op dat EK moeten de Spanjaard Bojan Krkic, de Duitser Toni Kroos en de Nederlander Daley Blind worden, zegt Browaeys. Ruim vier jaar later geeft Browaeys aan dat hij dat toen bewust heeft gedaan. “Ik had de stille overtuiging dat Eden een smaakmaker op dat EK kon worden, maar ik had geen zin om alle aandacht op hem te vestigen”, zegt hij daarover. “Aanvankelijk was het niet de bedoeling dat Hazard dat EK zou spelen. Hij was één jaar jonger dan de andere spelers, en een speler een categorie vooruit schuiven doen ze bij de bond niet graag op die leeftijd. Als je een speler doorschuift, geef je hem het signaal dat hij de bes-te is van zijn lichting. Je weet niet hoe hij daar mentaal mee omgaat. En hoe reageert hij als je hem moet terugzetten omdat het geen succes was?”

Browaeys haalde Hazard er toch bij omdat hij op dat moment niet geloofde in de mogelijkheden van zijn twee aanvallende middenvelders, Umut Gündogan (FC Brussels) en Raffaele Chiarelli (nu Tubeke, toen bij Charleroi). “Ben ik op dat moment wel overtuigd van hun mogelijkheden, speelt Hazard dat EK niet.”

De bondscoach had Hazard al aan het werk gezien met zijn leeftijdsgenoten toen hij in april 2006 in Beveren in zijn eentje Slowakije van het veld veegde. “De scout van Brabant, Gilbert Van Herck, was heel lyrisch. Hazard maakte al deel uit van de Brabantse selectie bij de U14, toen hij nog bij Tubeke zat.”

Uiteindelijk beslist Browaeys Hazard uit te proberen in een proeftoernooi in oktober 2006, waarop België als organiserend land de Europese toplanden Portugal, Spanje en Engeland treft. In de eerste twee oefenmatchen, tegen Portugal en Spanje, valt Hazard in, maar Browaeys is niet tevreden. Tegen Engeland komt hij, in tegenstelling tot wat verwacht werd, niet aan de aftrap. “Op die leeftijd is één jaar verschil nog gigantisch, ik had ook niet verwacht dat hij zou schitteren in dat voorbereidingstoernooi, maar het was niet goed. Voor zijn invalbeurt tegen Portugal was hij niet klaar, en toen hij inviel, wilde hij zich te geforceerd bewijzen. Tegen Spanje voerde hij zijn opdrachten niet uit. Toen heb ik hem bij mij geroepen en gezegd dat hij niet zou spelen tegen Engeland. Ik stuurde hem naar huis met drie werkpunten: zijn trucjes moesten efficiënt zijn, hij moest leren positie te houden, en bij balverlies moest hij niet blijven staan maar mee verdedigen. ‘Zorg dat je klaar bent tegen de volgende opdracht, een dubbele oefenmatch tegen Turkije in januari’, was mijn boodschap. Tegen Turkije was hij uitstekend en besloot ik hem erbij te nemen. Van de twee laatste oefenmatchen, tegen Zuid-Korea, miste hij de tweede, omdat hij van Rijsel geen vier dagen weg mocht blijven. In die match probeerde ik wel Christian Benteke en Guillaume François uit. Ook dat waren meevallers.”

Het EK

Om Hazards integratie te bevorderen, legde Browaeys hem bij kapitein Dimitri Daeseleire op de kamer. “De beste kapitein die ik ooit had, heel gemotiveerd en op het veld een kleine Erik Gerets.” Daeseleire, één van de negen Genkenaren in de toenmalige achttienkoppige selectie en vandaag titularis bij STVV, kende Hazard niet toen hij bij de selectie kwam. “Een half jaar voor dat toernooi zei de trainer dat hij ons samen op de kamer zou leggen. Ik moest Eden kort houden, zorgen dat hij op tijd ging slapen, dat soort dingen. Eden was een echte speelvogel. Als er iets gebeurde op de gang, wilde hij erbij zijn. Als de wekker ’s ochtends afliep en ik was niet meteen uit mijn bed, kreeg ik een kussen naar mijn gezicht geslingerd. Zijn idool was Robinho. Hij probeerde alle bewegingen die hij van Robinho had gezien zelf uit op training. Ik heb nog een paar voetbalschoenen van hem gekregen. Het was de enige speler in onze EK-selectie die al een persoonlijk contract had met een kledingsponsor: Nike. Hij had alles nieuw, maar deelde heel veel uit aan ons.

“In zijn laatste oefenmatch tegen Zuid-Korea gingen onze ogen open. Hij dribbelde de hele tegenstand op een hoopje. Eden eiste alle ballen op, maar niet als een dikkenek. Hij kafferde nooit iemand uit. Met de bal aan de voet was hij zo snel dat de tegenstander wel fouten moest maken op hem. Hij kon een man uitschakelen, maar ook iemand meteen vrijspelen. Vroeger was het meestal dribbelen, nu wisselt hij beter af.”

Bepalend op het EK 2007 waren drie aanvallende spelers: Hazard, Benteke (“die je altijd met een verre, hoge bal kon aanspelen als je onder druk kwam”) en Nill De Pauw, vandaag basisspeler bij Lokeren. Tegen Nederland startte Browaeys met twee verdedigende middenvelders, waardoor Hazard als nummer tien speelde, tegen Engeland met twee aanvallende middenvelders. “Dan zag je Eden uitblinken tegen Nederland, omdat hij voluit kon gaan. Wanneer hij samen met De Pauw aanvallende middenvelder was, moesten zij mee verdedigen, en blonk hij minder uit. Zijn topmatch was de halve finale tegen Spanje. Toen Spanje rood kreeg, stuurde ik hem vooruit in een vrije rol, dicht tegen de Spaanse verdediging aan. Dat deed hij uitstekend.”

Dat Hazard op zo’n topmoment een topprestatie leverde, verbaast Browaeys niet. “Druk kende die jongen niet. Hoe groter de uitdaging, hoe beter hij presteerde. Anthony Vanden Borre had dat ook. Als je tegen een topland speelde, wist je dat hij de beste op het veld zou zijn, maar tegen pakweg Liechtenstein zag je hem niet.”

Het grootste verschil tussen Hazard toen en nu is dat hij vandaag tegen de zijlijn aan speelt, terwijl hij toen centraal speelde: “Dat zie je bij veel nummers tien, dat ze met de jaren de zijlijn opzoeken. Toen ik hem in 2007 in de voorbereiding op dat EK tegen Spanje liet invallen aan de zijlijn, lukte dat nog niet. Dat hij dat nu wel goed doet, toont de weg die hij sindsdien heeft afgelegd.”

Ook verdedigend kan Hazard nuttig zijn, vindt hij: “Op voorwaarde dat hij tegenover een man staat. Dan kan hij door zijn explosiviteit die bal afpakken. Als hij vier meter moet lopen om bij die man te komen, wordt het al moeilijker. Om het cru te zeggen: je moet er gewoon voor zorgen dat Eden niet op zijn eigen helft moet terugzakken. Je moet in feite zeggen: ‘Eden, kom niet terug over de middenlijn.'”

Een engel

Twee jaar na het EK peilde Sport/Footmagazine bij zijn ploegmaats van toen naar hun indrukken over Hazard. “Soms dacht ik met een buitenaards wezen te maken te hebben”, zegt toenmalig centraal verdediger Maxim Geurden in 2007 spelend bij de jeugd van Genk. Wat verdedigend middenvelder Sébastien Phiri (toen Brussels, nu AA Gent) het meest frappeerde, was Hazards lef. “Hij durfde alles. Met de U19 nam hij twee penalty’s, de tweede op zijn Panenka‘s. Ze gingen er alle twee in.” Christian Benteke, zijn natuurlijk aanspeelpunt in de spits: “Hij hield soms iets te lang de bal bij. Zijn grote probleem was dat hij nooit verdedigde. Daar had hij een hekel aan. Inmiddels heeft hij daar wel aan gewerkt.”

Dimitri Daeseleire heeft Hazard nog één keer ontmoet op het veld. Toen hij nog bij Genk speelde, was Hazard in een wedstrijd tegen Lille zijn rechtstreekse tegenstander. “Voor die match kwam onze toenmalige trainer, Hein Vanhaezebrouck, naar mij met een krantenartikel waarin Eden voorspelde dat hij me belachelijk ging maken. Dat is hem niet gelukt. Na tien minuten had ik hem al twee keer de bal afgepakt. Je mag hem geen centimeter ruimte geven. Na een uur werd hij vervangen, na afloop zag ik hem en zei hij dat die uitspraak lachend bedoeld was, niet ernstig. Ik geloofde hem, maar het artikel had me wel extra gemotiveerd.”

Op clubniveau blijft het voor Hazard crescendo gaan. Bij Lille schrokken ze wel toen Georges Leekens Hazard voor drie interlands schorste, nadat de speler in de kleedkamer na België-Turkije zou hebben toegegeven dat hij bij zijn vervanging beledigende woorden had gebruikt richting de bondscoach en assistent-bondscoach Marc Wilmots. Woorden, die via liplezen bij het bekijken van de camerabeelden als ongepast waren ervaren door de betrokkenen.

De indruk dat Hazard lui is en niet van werken houdt, wilde Jean-Michel Van Damme, topman bij Lille, twee weken geleden in Sport/Footmagazine toch even weerleggen: “Ik heb hem vier jaar meegemaakt in het opleidingscentrum en ik kan u zeggen: Hazard heeft hard gewerkt om zijn niveau te verbeteren. Het klopt dat er sommige oefeningen waren die hij niet graag deed. Rondjes rond het veld lopen, is bijvoorbeeld nooit zijn ding geweest. Maar bij Lille trainen we telkens met een doel, en als een speler dat doel niet haalt, herbeginnen we. Dus heb ik – hij was toen veertien of vijftien – met hem een akkoord gemaakt: na elke training hernemen we de oefeningen die je niet goed hebt gedaan. Vaak bleef hij daardoor 45 minuten langer op het veld nadat de anderen al binnen waren.

“We hebben vaak met hem gediscussieerd en ik kan u zeggen: Eden is een engel in vergelijking met de jongens die we hier nu over de vloer krijgen. Eén ding is zeker: hij heeft een goeie opvoeding gehad. Zijn ouders hebben hem waarden meegegeven die zijn persoonlijkheid gevormd hebben.”

Zelf praat Eden voorlopig niet. Daniel Devos, de man van zijn eerste interview, staat al een tijd op de wachtlijst voor een interview. “Bij de landstitel van Lille hoopte ik even dat het zou lukken, maar het kon niet. ‘Als we het voor u toelaten, is dat niet correct naar alle anderen die ook graag een interview met hem aangevraagd hebben’, zei men mij bij de club.”

Of Hazard vandaag of morgen de pers te woord zal staan, stond de afgelopen dagen nog niet vast. België zal al lang blij zijn als Eden vrijdag met zijn voeten praat.

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Om het cru te zeggen: je moet ervoor zorgen dat Eden niet op zijn eigen helft moet terugzakken.” Bob Browaeys

“Eden eiste alle ballen op, maar niet als een dikkenek. Hij kafferde nooit iemand uit.” Dimitri Daeseleire

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content