Het Indiase avontuur van Harm van Veldhoven, Kristof Van Hout en Wim Raymaekers bij Delhi Dynamos zit er al bijna een maand op. Maar welke erfenis laten zij en die fameuze Indian Super League nu na? Sport/Voetbalmagazine trok de sloppenwijken van de Indiase hoofdstad in.

West Delhi, ver weg van het bruisende zakencentrum. Een van de kleinere slums in de Indiase hoofdstad. Een zakdoek groot, vijfduizend inwoners. Veel fietsriksja’s aan de ‘ingang’: hier wonen de fietsriksjafietsers, de schoonmaaksters, de huismeiden en hun vele kinderen. Vriendelijkheid alom, alles netjes, geen gebedel. Huisjes van vier vierkante meter, twee of drie verdiepingen op elkaar. Een ladder om naar boven te klimmen. Steegjes van een meter breed, onverhard. En toch nog een wasmachine voor de deur. Ook de afwas gebeurt buiten. Door smalle gootjes stroomt water.

Diep verscholen in het labyrint zitten acht meisjes in een kring op de grond. Ze krijgen Engelse les. Aan de muur hangen krantenknipsels, een vaantje van FC Metz, enkele voetbalshirts, een ingelijst briefje van FC Barcelona. Dit is het sobere onderkomen van My Angels Academy, het levenswerk van Sylvester Peter. Motivational speaker en studiebegeleider van kinderen uit rijke gezinnen. “Dáár zitten de problemen, niet hier”, zegt hij gedecideerd. Zelf afkomstig uit een welgesteld Tamilgezin ontdekte hij tijdens zijn middelbareschooltijd dat niet alle jongens uit de klas het even goed hadden als hij. Het werd een keerpunt in zijn leven.

Honderdtwintig kinderen zegt hij – inmiddels ruim twintig jaar later – een paar keer per week op te vangen. Myangels, noemt hij ze – zijn engelen. Hij leerde hen om zich te wassen, niet te vloeken, een hand te geven. Na schooltijd wordt er gestudeerd en gevoetbald. Wanneer de smog niet te erg is ook ’s ochtends, voor dag en dauw. Overdag is niet altijd evident, vaak worden ze weggejaagd uit het park.

Sylvester neemt ons mee. De slum ligt in een suburb van Delhi. Niet het hip-rijke Delhi, maar het conservatief-rijke Delhi. Bij het zwakke schijnsel van één lantaarn voetballen de angels zich het stof in hun longen. Hier waagt geen vrouw of meisje zich alleen vanwege de groepjes hangmannen, dronken, goor en guur. Cricket naast het voetbalveld. Ook een basketbalveld (op beton), met ringpalen zonder ring. En zonder spelers. Rond de zandvlakte niets dan gigantische huizen met goed gevulde kluizen.

“Als vijf van die gezinnen geld bij elkaar leggen, dan is de Academy gesponsord en kunnen we ons fatsoenlijk materiaal en een fatsoenlijk terrein veroorloven”, zegt Sylvester. “Ik wil niet dat iemand mijn angels iets gunt uit medelijden, wél omdat ze het verdienen. Dit gaat om fundamentele rechten. Veel van mijn vrienden zijn rijk en geven me schouderklopjes, maar financieel een handje toesteken? Ho, maar. We zijn vier keer naar de Delhi Dynamos geweest. Allemaal uit eigen zak betaald. Dat geld is op nu, ik moet mijn budget bewaken.”

Testen bij FC Metz

De kennismaking met Sylvester is er toevallig gekomen. Op de ochtendtraining na de 4-1-zege van Delhi Dynamos tegen Mumbai City FC holt een jongen voor gek achter een ongrijpbare bal in het rondootje. Net als de Dynamos in oranje shirt, maar het opschrift ‘My Angels Academy’ en zijn blauwe broekje verraden hem. Coach Harm van Veldhoven slaat een vaderlijke arm om zijn schouder en spreekt hem bemoedigend toe: “De kansen grijpen die je krijgt, daar gaat het om.” In Sylvesters brede glimlach ligt geluk.

Of hij begrijpt dat er niet meteen een grote carrière wenkt voor zijn angel, blijft onduidelijk. Maar kenner of niet: zijn enthousiasme is aanstekelijk. Trots vertelt hij over het bezoek aan ‘zijn’ slum van Xevi Merce, directeur van FCBEscola, het wereldwijde academieproject van FC Barcelona. Over de test die twee van zijn jongens – twaalf en vijftien jaar – binnenkort bij FC Metz mogen gaan afleggen, ook al heeft hij duidelijk geen idee van wat hen in Frankrijk te wachten staat. Ook coaches van Manchester United en West Bromwich Albion kwamen al over de vloer.

Over Barcelona later meer, maar waarom West Brom? Daar weet Paul Schuttenbelt het antwoord op. De Premier Leagueclub uit de West Midlands ondersteunt Youth Football International, een elitaire academie voor expats opgericht door de Nederlander en zijn Engelse vennoot Gareth Conde, in zijn jonge jaren nog even prof bij Nottingham Forrest. “Rond het stadion van West Brom wonen veel Indiërs”, vertelt Schuttenbelt. “Om die reden willen zij graag hun naam verspreiden in India en wie weet ooit een grote Indiase sponsor strikken. Eens per jaar mogen onze coaches naar Birmingham, twee keer per jaar geven zij hier een clinic. Dankzij hun foundation kunnen wij een aantal kansarme kinderen hier naar school laten gaan.”

Expats en Indiërs

Samen richtten Schuttenbelt, een voormalig bankier, en Conde in 2012 de Delhi Youth League op, iets wat revolutionairder is dan het lijkt. Een heuse, over meerdere maanden lopende jeugdcompetitie was er niet in Delhi. Wel korte toernooien, zoals ook de groots opgezette Indian Super League (ISL) er eigenlijk een is. Schuttenbelt neemt ons mee naar Vasant Kunj, een upscale buurt in Zuidwest-Delhi. Wat verder wonen de expats, de diplomaten en de hippe steenrijke Indiërs. Hier geen fietsriksja’s. Wel grote boerderijen van toen dit nog landelijk Delhi was.

Verscholen tussen de farms openbaren zich plots twee zanderige veldjes. Een wonderlijke plek. Hier wordt elke zondag van ’s ochtends tot ’s avonds gevoetbald. Alle continenten, religies, kleuren en economische klassen door elkaar. Jongens én meisjes ook. Opnieuw lopen we Sylvester tegen het lijf. Als een van de eersten arriveert hij er met zijn angels. Per twee hand in hand. Een luid collectief ‘goedemorgen, sir!’ schalt door de warme ochtend. Rugzakjes gaan op een hoop, voetbaltenues worden aangetrokken. Sommigen staan op voetbalkicksen, anderen op hun alledaagse schoenen. Sylvester: “Dat je de duurste schoen hebt wil nog niet zeggen dat je sneller zult lopen dan een ander. Ik leer hen dat je door hard te werken iemand die rijker is kan verslaan.”

Schuttenbelt kijkt goedkeurend toe. “Ondanks hun vaak mooie voetbal staat Sylvester toch onderaan met zijn ploegjes. Dat komt omdat hij met de juiste leeftijd speelt. Leeftijdsvervalsing is een groot probleem in India”, zegt de Nederlander, die nog een ander probleem aankaart: “Kijk, die scheids daar komt uit een lagere klasse. Trainers en ouders schelden hem verrot als hij iets fout fluit. Dat doen ze niet als Gareth of mijn zoon fluit: voor een blanke hebben ze ontzag. Het fanatieke gedrag hier is ongelooflijk, terwijl ze vaak niet eens de regels begrijpen.”

Goedkope ‘branding’

Ook Arsenal is met twee teams aanwezig. De Londense club heeft zich, net als Paris Saint-Germain en Barcelona, met een academie in Delhi gevestigd. Peter Douthit is een van de Arsenalcoaches. Een jonge Amerikaan met een Australisch C-trainersdiploma. Hij wikt en weegt zijn woorden: “Wij zijn niet echt Arsenal FC, maar Arsenal Soccer Schools. Dat is eigendom van Indiërs en wordt ook door Indiërs gerund. Ik ken niet eens hun naam. Arsenal FC is slechts zijdelings betrokken in de zin dat de club het niveau van de opleiding in de gaten houdt. Maar voor zover ik het kan beoordelen, gebeurt dat erg losjes. Ik heb nog nooit contact gehad met Arsenal FC. Het zijn de Indiërs die mij hebben gevraagd.”

“Dit Arsenal is een franchise van Arsenal FC en wordt gerund door India On Track, een Indiaas bedrijf zonder kennis van voetbal”, vertelt Schuttenbelt, de blik onafgebroken gericht op de pittige potjes voetbal op beide veldjes. “Die Indiërs betalen 100.000 dollar per jaar aan Arsenal om de naam te mogen gebruiken. Verder heeft het weinig met het echte Arsenal te maken, zoals ook de FCBEscola weinig heeft te maken met het grote Barcelona. Ajax of Feyenoord zouden dat nooit doen. Zij zouden nooit toelaten dat er ergens in de wereld onder hun naam wordt gevoetbald zonder dat zij controle hebben over wat er werkelijk in die academies gebeurt.”

Cheap branding lijkt het. Een goedkope manier om ook in het Verre Oosten naambekendheid te verwerven. Doelgerichte ontwikkeling van Indiaas voetbaltalent is niet de eerste zorg. “Dat zou zomaar kunnen”, zegt Martin van Geel, technisch directeur van Feyenoord, dat een samenwerking aanging met ISL-team Delhi Dynamos en er Harm van Veldhoven als coach plaatste. Van Geel is kortstondig ingevlogen om de samenwerking met zijn Indiase partner te evalueren. “Ik heb altijd huiverig gestaan tegenover samenwerkingen met grote namen. Meestal sterft dat een stille dood. Kabelmaatschappij DEN Networks wilde als eigenaar van Delhi Dynamos het voetbal mee op de kaart zetten en heeft daarvoor een beroep gedaan op onze knowhow. Daar krijgen wij voor betaald. Meer moet je er niet van maken. Onze eerste ervaringen zijn positief, maar dit is een gigantisch land en er is nog weinig gestructureerd. Mochten ze nu ook een jeugdacademie willen opstarten, dan kunnen wij hen daar misschien bij helpen. Maar eerst is het aan hen om te bepalen welke richting ze uit willen. Anders lopen wij het risico dat onze naam te grabbel wordt gegooid en dat willen we niet.”

Del Piero te duur

Delhi Dynamos en opleiding: Schuttenbelt weet er alles van. “De ISL is er buitengewoon goed in geslaagd de aandacht naar het voetbal te trekken in een land dat toch nog altijd door het cricket wordt gedomineerd”, analyseert hij het fenomeen. “Als het klopt dat er 200 miljoen mensen op tv naar hebben gekeken, is dat geweldig. Het grappige is dat de meesten ook denken dat er goed voetbal is gebracht. Ik vond de disconnect op het veld tussen de Indiase spelers en de buitenlanders schrikbarend.

“Ik geloof niet dat het Indiase voetbal hier direct beter van wordt. Aanvankelijk was het de bedoeling dat alle ISL-clubs een bedrag aan grassroots zouden besteden en een jeugdopleiding opzetten. Dat staat in het contract dat ze hebben ondertekend, maar het was het eerste wat overboord ging toen het allemaal toch wat duurder bleek uit te vallen. Alessandro Del Piero bleek ineens een miljoen dollar te kosten, waarna de 250.000 dollar die voor grassroots waren voorzien, ook naar hem zijn gegaan.

“Ik héb met DEN Networks gesproken. Mochten zij ons initiatief hebben omarmd als hun grassrootsprogramma, was ik zeer blij geweest en hadden zij per week een bereik van duizend kinderen gehad. Zonder dat ze er iets voor hoefden te doen, alleen omarmen. Ze hebben het niet gedaan. Ik wil per se van oktober tot april spelen, want dan pas heb je een echte competitie en dan pas worden spelertjes beter. Dat snappen zij niet. Zij vinden dat een te groot commitment. Vandaar ook dat de ISL een tournament is en geen echte league.

“Maar nogmaals: drie jaar geleden was hier niets. Dan is elk initiatief goed. Ik zou het niet op deze manier hebben gedaan, maar het is wel een bijdrage. Arsenal en Barcelona hebben ondanks alles toch internationale coaches hier: die doen het waarschijnlijk beter dan een Indiase coach. En van DEN Networks kregen we 1500 tickets voor hun laatste twee thuiswedstrijden. Voor veel van deze kinderen was het de eerste keer dat ze een voetbalwedstrijd live in een stadion bijwoonden.”

Naar Europa verhuizen

Gareth Conde heeft net een duel in goede banen geleid wanneer hij zich neervlijt op een strook gras en een anekdote opdist, die illustreert hoe er in Delhi vooral niet wordt samengewerkt: “Delhi Hurricanes is hier het rugbyteam. Na een interne machtsstrijd richtten enkele opgestapte leden een nieuw team op: de Delhi Lions. Deze stad heeft nu twee rugbyteams. Alleen: ze weigeren tegen elkaar te spelen. Dat is in een notendop hoe het hier werkt.”

Net als Schuttenbelt loopt Conde niet hoog op met wat hij zag van de ISL. “Als je me vijf jaar geleden had gezegd dat ik een voetbalwedstrijd zou bijwonen van een team uit Delhi met – officieel, althans – 15.000 toeschouwers: ik zou je nooit hebben geloofd. Dit bezorgt het voetbal aanzien, wat een goede zaak is, maar of het de sport aan de basis vooruit helpt? Ik denk het niet. Ze zeggen wel dat het hun bedoeling is, maar ik geloof dat niet: er is geen enkel actieplan. Indiase kinderen hebben een held nodig. Geen Del Piero of David Trézéguet, maar een Indiase held.”

Bemoedigend is dan weer dat de moeizame verhouding van Delhi met het voetbal zeker niet representatief is voor heel India. “In de noordoostelijke staten en in het zuiden: daar zie je alleen maar voetbal”, zegt Sylvester nog gauw voor hij en zijn engelen de terugtocht naar hun slum aanvatten. “Je ziet niet zoveel kinderen meer rondlopen in een T-shirt van Sachin Tendulkar (India’s meest legendarische cricketspeler, nvdr). Wel steeds vaker van Messi en Ronaldo. Wat wil dat zeggen? Dat het voetbal sterk opkomt. Het probleem is vooral dat de overheid niet de juiste initiatieven neemt.”

“Zelfs in de regio’s waar wel wordt gevoetbald, is infrastructuur een probleem”, merkt Schuttenbelt dan weer op. “Bijgevolg wordt een getalenteerd kind ook daar toch weer niet beter. Het zal zijn tijd nog wel duren, maar de dag dat er een Indiër doorbreekt bij West Brom of elders in Europa, zal dat een enorme boost geven. Want vergeet niet: veel mensen hier snappen niet dat je ook kunt voetballen voor je plezier. Zij verwachten meteen dat er een carrière aan vasthangt. Onlangs stond er een ouder voor me. Zijn zaken gingen goed, zijn kind voetbalde aardig. ‘Wat denk je,’ vroeg hij me, ‘zal ik naar Europa verhuizen?’ Dat kind is pas negen! Een andere ouder reist elk jaar drie keer naar Portugal om er zijn kind met Porto te laten meetrainen. Best mogelijk dat hij hier de beste U13-speler is, maar voor Portugal is hij echt niet goed genoeg.”

Trainen met Barcelona

Een voormalige Engelse profvoetballer en een Nederlandse stedelijk planoloog die als consultant voor een Aziatische ontwikkelingsbank werkte, eerder in Vietnam een jeugdcompetitie opstartte en nu zijn bij Unicef werkzame echtgenote naar India is gevolgd. Trainen doen ze met hun academie in de Amerikaanse School. “Op het beste veld van Delhi”, aldus Schuttenbelt. “Rijke kinderen willen graag bij een grote club spelen en zijn bereid daarvoor te betalen. Dat geld gebruiken we om ook kansarme Indiërs op te nemen en onderwijs te bezorgen. Expat-kinderen zijn fijn, maar het talent, de wil om te winnen en de groei voor ons als academie zit bij de Indiase kinderen. Onze jeugdcompetitie is non-profit, de academie is onze commerciële tak. Ooit moet die geld gaan opleveren, maar tot nu heb ik er geen cent aan verdiend. Het zou heel mooi zijn als er ooit iemand tot in Europa geraakt, maar volgens mij zijn we daar heel ver weg van. Ik zou het al mooi vinden als een van die jongens het in India bij een club zou maken. Dat zou de kroon op ons werk zijn.”

Een werk van lange adem. Maar ook in India gaat het voor ouders niet altijd snel genoeg. Schuttenbelt, met een laatste anekdote: “Een vader wiens zoon bij Barcelona mocht gaan trainen, kwam naar me toe. Hij vroeg me of zijn jongen goed genoeg is. Toen ik hem vroeg wie de reis betaalde, bleek hij dat zelf te doen: 3000 dollar. Dan weet je genoeg: als zo’n speler goed genoeg is, krijgt hij met zijn hele familie businessclass-tickets om naar Barcelona te vliegen. Ik vind zoiets heel kwalijk. Ik ben zelf ooit door iemand met een Spaans accent gebeld die me zei dat mijn zoon was geselecteerd voor de Barcelona Academy. Zelfs ik dacht een seconde: kassa!” Hij lacht: “Maar even snel dacht ik: dit kan niet.”

Zusjes op de vloer

In West Delhi hollen twee kleine meisjes door opstuivend zand achter een bal. Zusjes van een jaar of vier, vijf. Door Sylvester letterlijk van de grond opgeraapt toen hij zowat anderhalf jaar geleden ’s avonds nog even langs zijn Academy passeerde. Voor de deur van het kamertje trof hij hen slapend onder een deken aan, naakt en vuil. Crisisberaad volgde, angels werden in zeven haasten opgetrommeld. Vier meisjes kregen de taak zich over de nieuwe gasten te ontfermen.

Een klassiek verhaal, vertelt Sylvester. Problemen tussen de ouders, mama weggelopen met alleen haar zoontje. Haar dochtertjes liet ze achter, ook de vader keek niet meer naar hen om. Zeker in de lagere sociale lagen gelden meisjes nog altijd als een last. Hoewel het illegaal is ondertussen, wordt in conservatief India voor meisjes meestal nog een bruidsschat betaald. Een probleem zo hoog als de Himalaya voor wie met de grootste moeite één maaltijd per dag voor haar kinderen tevoorschijn tovert.

De vier angels namen hun taak diezelfde nacht nog ter harte. Tegen de ochtend waren de zusjes proper gewassen en aangekleed, hun haren geknipt en ontluisd. Zo ging het anderhalf jaar lang, tot onlangs de moeder opdaagde. Nu wonen de meisjes weer bij haar, maar ze komen nog altijd naar de Academy en de trainingen. Hoe iedereen met hen omgaat is hartverwarmend. Op deze plek is iedereen gelijk, alle engelen zorgen voor elkaar. Geen stof- of smogwolk die dat wonder kan verstoren. “Het is onmogelijk om ze allemaal te redden,” glimlacht Sylvester, “maar ik doe wat ik kan. En het voetbal helpt me daarbij.”

DOOR JAN HAUSPIE IN DELHI – BEELDEN: NATALIE LYCOPS

“Indiase kinderen hebben een held nodig. Geen Del Piero of Trézéguet, maar een Indiase held.” Gareth Conde

“Ik geloof niet dat het Indiase voetbal hier direct beter van wordt.” Paul Schuttenbelt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content