Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Een half jaar na de bekerfinale staan Germinal Beerschot en Club Brugge weer tegenover elkaar. Kris De Wree, Mohamed Messoudi en Dickson Agyeman over het feest, de trainerswissel en de gevolgen.

Voor de tweede keer dit seizoen rijdt de spelersbus van Germinal Beerschot straks naar het Jan Breydelstadion om er Club Brugge partij te geven. De eerste keer was eind juli, toen beide ploegen tegenover elkaar stonden in de Supercup, een heruitgave van de bekerfinale. In mei won Beerschot, bij de revanche trok Club aan het langste eind, zij het na strafschoppen. De Antwerpenaars koesterden net voor de start van de competitie veel twijfels. Over veldbezetting, automatismen, transfers… Vier maanden later zijn die bevestigd, Beerschot miste zijn eerste ronde en kampt tegen de degradatie. Onder de oude trainer ging het niet meer, de nieuwe kampt met ups en downs. Drie jonge spelers lichten die toe.

Denken jullie af en toe nog eens terug aan die bekerfinale ?

Mohamed Messoudi (21) : “Voor de meesten was dat het hoogtepunt uit hun carrière.”

Kris De Wree (24) : “Vier maanden eerder zaten we nog diep in de problemen, maar daarna hebben we een heel mooie reeks neergezet. Langzamerhand begon iedereen er zo in te geloven dat we voor de aanvang heel veel zelfvertrouwen hadden. Niet dat we gemakkelijk wonnen, maar wel verdiend. Daarop barstte een volksfeest van een paar weken los.”

Met welke dromen begonnen jullie aan het nieuwe seizoen ?

De Wree : “De mensen van het clubblaadje vroegen alle spelers waar ze dachten te eindigen. Ik denk dat we allemaal rond de vijfde plaats antwoordden. We wisten toen wel niet dat Carl (Hoefkens, nvdr) zou vertrekken, maar toen dat gebeurde, kwamen De Roeck en Lolo. In feite werd dat goed opgelost. Alleen in de kleedkamer mis je Carl soms. Maar daarna is het niet gelopen zoals we dachten.”

Messoudi : “Ik verwachtte ook dat we nu hoger zouden staan.”

Wat vonden jullie van de transfers ?

Messoudi : “Er is toch wat vertrokken. Carl, Cruz, die heel balvast was. Cadu die toch wel wat scoorde. Dembele…”

Dickson Agyeman (20) : “Er kwamen veel spelers in de plaats, maar geen jongens die een meerwaarde betekenen.”

De Wree : “Vooral het vertrek van Dembele vind ik jammer, een eigen product. Die hebben ze te makkelijk laten gaan. Wellicht is de Nederlandse eredivisie een competitie die hem beter ligt, maar hij kon hier zeker nog bijleren.”

Dickson : “Als de club geen inspanningen doet om zijn talentjes te houden…”

De Wree : “Beerschot is niet de enige club in België op dat vlak, in veel clubs komen de eigen jongeren op de tweede plaats. Ze zullen sneller een buitenlander halen om in te investeren. Terwijl jongens die uit Afrika komen het Europees voetbal niet kennen en zich moeten aanpassen…”

Messoudi : “In principe is dat voor elke ploeg zo, dat mag geen probleem zijn. Zolang je op het veld maar weet wat je moet doen.”

Dickson : “Ik weet het, maar als het binnen de kleedkamer niet klikt, zal het op het veld ook niet lukken. Dat is het verschil met vroeger, denk ik.”

De Wree : “Elke nieuwe speler heeft het hier moeilijk, omdat de groep zo hecht is. Die jongens willen niks forceren om er zich tussen te wurmen, maar krijgen het net daardoor moeilijk.”

Messoudi : “Ik denk dat iedereen het erover eens is dat een kern van 27 te veel is voor Beerschot. Er zijn te veel ontgoochelde spelers, waardoor jongens soms de kop laten hangen.”

De Wree : “Er was een tijd dat er slechts zestien spelers op het blad stonden. Op vraag van de voorzitter, om budgettaire redenen. De laatste weken verkreeg de trainer dat er achttien namen op het blad mochten. (Schiet in de lach.) Veel wonnen we toch niet.”

Messoudi : “Het scoringsprobleem is er inmiddels bijna twee jaar, denk ik. Met Tosin Dosunmu hebben we nu wel een spits gevonden van het kaliber van Paul Kpaka of Wesley Sonck.”

Dickson : “Met het budget dat aan transfers werd uitgegeven, hadden ze evengoed Dembele kunnen houden. Ik vond de komst van diverse jongens niet nodig.”

Wat liep er fout in de eerste maanden ?

De Wree : “Te veel punten laten liggen, deels door eigen fout, deels door een gemotiveerde tegenstander. Zeker in het begin van de competitie. Op de truitjes die we dragen, staat : bekerwinnaar 2005. Vind ik geen goed idee. Mocht ik tegen een ploeg spelen die zoiets doet, ik zet ook een tandje bij. Ze zijn ook anders beginnen spelen tegen ons. Vorig jaar probeerden ze ons weg te tikken, maar recupereerden wij vrij snel de bal, om daarna recht naar de goal van de tegenstander te gaan. Dit jaar doen de ploegen dat bij ons. En misschien dachten we zelf ook wel een beetje dat het vanzelf zou lopen. Veel vertrouwen kan snel overslaan in overmoed. Een beetje typisch Antwerps.”

Messoudi : “Het grote verschil met vorig jaar is dat aantal tegengoals. De vorige jaren was dat één van onze sterkste punten, nu liepen we te veel zelf in de val. Daarnaast denk ik dat er een paar spelers niet goed beseffen wat er in deze club leeft. Winnen of verliezen maakt ze precies niks uit. Sommigen zien dit ook maar als een tussenstap, veel jongens hebben een contract voor slechts één seizoen. Wat je in de tribune allemaal hoorde, valt amper te beschrijven : veel wanhoop en na een tijdje angst voor de degradatie. Mij vielen vooral de uitersten op. Na het verlies tegen Roeselare werden de poorten nog gebarricadeerd, terwijl een week later bij de 4-0 tegen Lierse de Mexican Wave door het stadion ging. Uit de miserie zijn we nog niet, maar er is toch beterschap. Vorig seizoen is die er ook in één keer gekomen, toen de trainer zijn contractverlenging kreeg.”

Het ontslag dat toen werd verwacht, viel eind september, na de nederlaag bij Cercle.

Messoudi : “Niemand verwachtte dat, want we hadden allemaal een goeie band met hem.”

Dickson : “Deze groep heeft zo’n trainer nodig. Hij is een groepsmens die voor sfeer zorgde en een heel gedisciplineerde groep had.”

De Wree : “Een ontslag kan op sommige momenten een oplossing zijn, maar of dit nu dé oplossing was, weet ik niet. De groep is zeker niks gevraagd. In dat geval had iedereen zich achter hem geschaard. Anderzijds kunnen wij niet echt objectief beslissen, omdat we er middenin zitten. Iemand van buitenaf heeft daar een beter zicht op. Hij heeft het zeker niet makkelijk gehad. Late transfers en veel geblesseerden : niet tof voor een trainer.”

Standard-Marseille-Genk. Het drieluik waarmee Jos Daerden debuteerde, liep goed af, met drie keer een gelijkspel.

Dickson : “Goeie resultaten, redelijk voetbal. Tegen Standard scoorde ik vanop afstand, mijn eerste goal in eerste klasse. Ik kende de trainer niet, maar hij stelde me direct op, in een wat onverwachte rol voor mij, iets meer aanvallend. In Marseille ging het redelijk, met vooral Luciano als uitblinker. De strafschoppen gingen opnieuw niet goed. De keeper pakte de mijne. Ik vond het jammer dat de ouderen op dat moment niet het voorbeeld gaven. De trainer vroeg wie er eentje wilde trappen en ik dacht : waarom niet ?”

De Wree : “Ik heb bedankt, omdat ik er heel slecht in ben. Ik moet op intuïtie voetballen en een strafschop is te veel nadenken. Een kunst.”

Dickson : “Soms is het ogen dicht en rammen, maar van de stress doe je rare dingen. Ik zweer je, als je naar voren gaat. Dat is een heel ander gevoel dan in een competitie. Supporters die joelen… Ik wist in welke hoek ik zou shotten, pakte mijn aanloop en… Plots wist ik het niet meer. (De rest lacht.) Alles kwijt.”

De Wree : “Op training proberen we die stress te oefenen door er wat geld op te zetten, maar dat is nooit te vergelijken met een wedstrijdsfeer.”

Messoudi : “Ik had er wel eentje willen trappen, had ik op het veld gestaan.”

De Wree : “Niet dat hij er zou inzitten.”

Messoudi : “Vroeger heb ik wel wat strafschoppen gemist, maar de laatste tijd in de competitie niet.”

De Wree : “Omdat je er geen trapt !” (Iedereen plat van het lachen.) Na die drie wedstrijden volgde er weer een dipje. De grootste ontgoocheling voor mij was het verlies op Moeskroen. Een dieptepunt. We hadden na de wedstrijd tegen Genk een week rust en iedereen dacht dat we op de goeie weg zaten. Maar daar werd het 4-1. Moeskroen overklaste ons, won 90 procent van de duels, was beter aan de bal. De weken erna was het nog niet zoals het moest. De supporters hielden na de nederlaag tegen Brussels een zitstaking. Onterecht. Hadden ze dat na Moeskroen gedaan, dan gaf ik ze honderd procent gelijk, nu niet.”

Wat heeft Jos Daerden veranderd ?

Messoudi : “Het belangrijkste verschil is dat de trainingen korter zijn, intensiever en minder tactisch. Marc Brys hield van groepsgesprekken of kwam op je toegestapt als hij zag dat je je niet goed voelde.”

De Wree : “Deze trainer is iets minder spraakzaam. De Marc kon heel lang doorgaan over tactiek, maar voor buitenlanders was dat niet altijd makkelijk te volgen. (Aarzelt.) De Jos, (lacht en herstelt zich) meneer Daerden, allez, deze trainer houdt het graag kort en simpel, zodat iedereen zeker weet wat hij bedoelt. Het aantal trainingen is ook met twee verminderd.”

Welke ambities hebben jullie voor de rest van het seizoen ?

Messoudi : “Scoren ! Tot nu is het voor mij nog niet echt leuk geweest. Ik heb de Uefabeker gemist én nu ook het EK voor beloften. Er rest me maar één doel : de beker !”

De Wree : “Ik wil een zekere continuïteit, niet alleen in mijn spel, maar ook in het samenspel met de anderen. Er wordt al een heel seizoen veel gewisseld, ook achteraan. Iedere match naast iemand anders, zo vind je moeilijk automatismen. Als we daar een basis vinden, zal ons spel wel verbeteren.”

Dickson : “Ik wil het de trainer zo moeilijk mogelijk maken. Mijn lengte (Dickson meet 1,65 m, nvdr) is geen handicap, vind ik. Sinds ik speel, heb ik geen enkele keer moeten koppen. (De rest lacht.) Ik ga nooit in die duels, meestal is dat Wim (De Decker) of schuift er iemand van achter door. De tweede bal is dan voor mij. Makelele is ook geen meter zeventig. Ik vind dat erg als trainers of supporters zeggen dat ik te klein ben. Eén keer hoorde ik dat van Marc, dat hij gestalte nodig had. Vond ik een excuus, want in het verleden zette hij me nog tegen Engelaar, omdat hij tegen zo’n lange een snelle, vinnige kerel wilde. Maar andere keren kan hij me dan niet gebruiken omdat ik te klein ben. (Klopt op tafel.) Soms is het toch een vreemde wereld.”l

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content